direct naar inhoud van Regels
Plan: Kom Stede Broec
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0532.BVkomstedebroec-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 verordening

de beheersverordening Kom Stede Broec van de gemeente Stede Broec;

1.2 verordeningsgebied

het gebied waarop deze verordening van toepassing is, vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0532.BVkomstedebroec-VG01 met bijbehorende bestanden;

1.3 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.4 beperkt kwetsbaar object

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico dan wel een risicoafstand is bepaald, die in acht genomen moet worden;

1.5 bestaand
  • a. bestaand gebruik: het gebruik van de gronden en bouwwerken dat aanwezig is op het tijdstip van de vaststelling van de verordening of zoals dat kan worden gebruikt krachtens een verleende omgevingsvergunning voor het gebruik, daaronder valt niet het gebruik dat reeds in strijd was met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
  • b. bestaande bouwwerken: bouwwerken die op het tijdstip van de vaststelling van de verordening aanwezig zijn of nog kunnen worden gebouwd krachtens een verleende omgevingsvergunning voor het bouwen, daaronder valt niet de bebouwing die reeds in strijd was met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
  • c. bestaande afmetingen: afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van de verordening tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.6 bijbehorend bouwwerk:

een functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

1.7 huishouden

het in een woning met elkaar samen wonen van een aantal personen in een zekere continue samenstelling en waarbij tevens tussen deze verschillende personen een zekere onderlinge verbondenheid bestaat (gezin of samenlevingsverband);

1.8 huisvesting buitenlandse werknemers

het huisvesten van arbeidsmigranten, die hier op grond van een EU paspoort of een tewerkstellingsvergunning legaal tijdelijk werkzaam zijn en hun hoofdverblijf elders hebben;

1.9 kwetsbaar object

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;

1.10 oorspronkelijk hoofdgebouw

het hoofdgebouw zoals dat ten tijde van de afronding van de bouwwerkzaamheden, overeenkomstig de voor het hoofdgebouw verleende vergunning, is opgeleverd;

1.11 risicovolle inrichting

een inrichting, waarbij volgens het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde of richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;

1.12 vuurwerkbedrijf

een bedrijf dat is gericht op de vervaardiging of assemblage van vuurwerk of de (detail)handel in vuurwerk, niet bedoeld periodieke verkoop in consumentenvuurwerk, c.q. de opslag van vuurwerk en/of de daarvoor benodigde stoffen;;

1.13 woning

een complex van ruimten, dat dient voor de huisvesting van één huishouden, of een daarmee gelijk te stellen samenlevingsverband.

Hoofdstuk 2 BOUW- EN GEBRUIKSREGELS

Artikel 2 Algemene bouw- en gebruiksregels

2.1 Bouw- en gebruiksregels
2.1.1 Algemene bouw- en gebruiksregels

In het verordeningsgebied gelden de volgende regels:

  • a. ten aanzien van het gebruik, het bouwen en het uitvoeren van werken en werkzaamheden van gronden en bouwwerken geldt de regeling zoals opgenomen in de bijlagen 1, 3,5, 7, 9, 11, 13, 15 en 16 en de daarbij behorende plankaarten zoals opgenomen in de bijlagen 2, 4,6, 8, 10, 12, 14, 15 en 16 met inachtneming van het bepaalde in lid c;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a is de regeling in de bijlagen 1, 3,5, 7, 9, 11, 13 en 15 en voorzover het betreft de in de artikelen genoemde leden 'Nadere eisen' en 'Wijzigingsbevoegdheid', alsmede de artikelen 'Wijzigingsbevoegdheid' , 'Overgangsbepalingen' en 'Slotbepaling' niet van toepassing;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a, zijn uitsluitend bestaande risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven toegestaan;
  • d. in aanvulling op het bepaalde onder a geldt, voor zover het bestaande gebruik (bouwen en gebruik) afwijkt van hetgeen in artikel 2 lid a is geregeld, het volgende:
    • 1. de in het verordeningsgebied gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
    • 2. bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie;
  • e. daar waar in de bijlagen 1, 3 en 5 bij deze regels 'aanlegvergunning' of 'aanlegvergunningenstelsel' staat wordt gelezen: 'omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden';
  • f. daar waar in de bijlagen 1, 3 en 5 bij deze regels 'vrijstellingsbevoegdheid', 'vrijstelling te verlenen' en/of 'verlenen vrijstelling' staat wordt respectievelijk gelezen: 'afwijkingsregels', 'af te wijken' en 'wijken af'.
2.1.2 Aanvullende bouwregels

Afwijkend van de bouwregels genoemd in lid 2.1.1 sub a gelden de volgende aanvullende bouwregels:

  • a. een oorspronkelijk hoofdgebouw in de vorm van een niet-gestapelde woning of een niet-vrijstaande woning geregeld in de bestemming 'Wonen', zoals opgenomen in de bijlage 1 en 3, mag niet worden vergroot;
  • b. ter plaatse van het besluitsubvlak 'afwijkende bouwregels waterlijn', dient de afstand van bouwwerken met uitzondering van walbeschoeiingen met een hoogte van ten hoogste 0,30 m gemeten vanaf het waterpeil, tot de achterste perceelsgrens, indien deze grenst aan water, tenminste 1 meter te bedragen;
  • c. ter plaatse van het besluitsubvlak 'afwijkende bouwregels dakopbouw', mag de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken ten hoogste 4,50 m bedragen, met dien verstande dat de bepalingen ten aanzien van de goothoogte, zoals opgenomen in de bijlagen 1, 3,5, 7, 9, 11, 13, 15 en 16 van toepassing blijven.
2.1.3 Aanvullende gebruiksregels

Aanvullend op de gebruiksregels genoemd in lid 2.1.1, wordt tot een gebruik, strijdig met de regels van deze verordening, in ieder geval gerekend:

  • het gebruik of laten gebruiken van woningen en/of bedrijfswoningen voor de huisvesting van buitenlandse werknemers, welke geen huishouden vormen.
2.2 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld en de woonsituatie kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 2.1.2 sub a in die zin dat een oorspronkelijk hoofdgebouw worden vergroot, met dien verstande dat de vergroting plaatsvindt binnen de ter plaatse aangegeven bouwvlakken, zoals die zijn opgenomen in de bijlagen 2 en 4;
  • b. het bepaalde in lid 2.1.2 sub b in die zin dat de afstand van bouwwerken tot de achterste perceelsgrens wordt verkleind;
  • c. het bepaalde in lid 2.1.2 sub c in die zin dat de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk wordt vergroot tot ten hoogste 5,50 m.

 

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS

Artikel 3 Overige regels

3.1 Voldoende parkeergelegenheid
  • a. Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden.
  • b. Bij een omgevingsvergunning wordt aan de hand van de op dat moment van toepassing zijnde CROW-normen die op matig stedelijk gebied van toepassing zijn, bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid.
  • c. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie en dit niet leidt tot onevenredige parkeeroverlast in de omgeving.

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 4 Overgangsrecht bouwen

  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

Artikel 5 Overgangsrecht gebruik

  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met de beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met de beheersverordening strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking van het raadsbesluit.

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als:

Beheersverordening Kom Stede Broec

van de gemeente Stede Broec

Behorend bij het besluit van .. maart 2018.