Plan: | Sport- en recreatielandschap Stede Broec |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0532.BPsportlandschap-VG02 |
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan Sport- en recreatielandschap Stede Broec met identificatienummer NL.IMRO.0532.BPsportlandschap-VG02 van de gemeente Stede Broec;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een beroep dat in, aan of bij een woning wordt uitgeoefend door een (mede)bewoner van de op het bouwperceel gesitueerde woning, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de beroepsuitoefening een ruimtelijke uitwerking en uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
het door een (mede)bewoner van de woning bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door handwerk, dat door zijn beperkte omvang in de woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, niet zijnde detailhandel, behoudens beperkte verkoop van artikelen verband houdende met de activiteiten;
de waarden die verband houden met het zich in de bodem bevinden van voorwerpen of bewoningssporen van vroegere samenlevingen, die wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde van algemeen belang zijn;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, als mede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
de grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, en de daarbij behorende ondergeschikte horeca;
een natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend zoals escortservice en bemiddelingsbureaus;
een extensief dagrecreatief medegebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, kanoën, een vissteiger, een picknickplaats of een naar de aard daarmee gelijk te stellen medegebruik;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
een geluidscherm, een aarden wal of een combinatie van beiden, ten behoeve van het reduceren van de geluidsbelasting;
in een gebouw of op een terrein aanwezige functies die maken dat een gebouw of terrein als geluidgevoelig object wordt aangemerkt;
gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidgevoelige gebouwen of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
de geluidsbelasting vanwege een weg, een industrieterrein en/of een spoorweg;
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van het reduceren van geluidsbelasting;
een woning die geheel of gedeeltelijk boven of onder een andere woning is gelegen;
het in een woning met elkaar samen wonen van een aantal personen in een zekere continue samenstelling en waarbij tevens tussen deze verschillende personen een zekere onderlinge verbondenheid bestaat (gezin of samenlevingsverband);
een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct of een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening;
intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond;
de aan een gebied toegekende waarde voor soorten planten, dieren en vegetatietypen, waarbij het gangbaar is zich met name te richten op de bescherming, zeldzaamheid en mate van bedreiging van de natuurwaarde van de aanwezige planten, dieren en vegetatietypen;
voorzieningen ten behoeve van de geleiding of wering van dieren;
publieke voorzieningen ten behoeve van onder meer op het openbare net aangesloten nutsvoorzieningen, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer;
een voormalige agrarische bedrijfswoning die door derden, die geen functionele binding hebben met het bedrijf, mag worden bewoond;
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een andere tegen vergoeding;
periode waarin de geplaatste kampeermiddelen voor bewoning mogen worden gebruikt. Deze periode loopt van 15 maart tot en met 31 oktober;
een enkele strook van de weg, die voldoende plaats biedt aan een enkele rij rijdende motorvoertuigen op meer dan drie wielen, waaronder niet begrepen toe- en afritten en in- en uitvoegstroken;
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden;
het in hoofdzaak op de openbare weg door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze passanten tot prostitutie bewegen, uitnodigen dan wel aanlokken;
alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen, daaronder begrepen de bijbehorende kunstwerken en de tot de weg behorende bermen en zijkanten;
het huisvesten in een woning van één afzonderlijk huishouden;
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden of twee alleenstaanden;
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, leuningen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
bij de toepassing van het bepaalde in het plan ten aanzien van het bouwen binnen bestemmingsvlakken worden afwijkingen ten gevolge van meetverschillen buiten beschouwing gelaten, mits dat meetverschil, mede gelet op de aard en omvang van hierdoor toegelaten of toe te laten bouwwerken of werkzaamheden, als van zeer beperkte betekenis moet worden aangemerkt.
De voor 'Agrarisch - Plattelandswoning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende bouwwerken.
Voor het bouwen van een plattelandswoning en bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan, gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken:
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
De voor ‘Verkeer - 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Het bevoegd gezag kan met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken.
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend;
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.4 onder b en toestaan dat op gronden geluidbeperkende voorzieningen ten behoeve van geluidgevoelige functies mogen worden gerealiseerd, wanneer dit ten behoeve van geluidsbescherming van geluidgevoelige functies noodzakelijk is. De bouwhoogte van deze voorzieningen bedraagt ten hoogste 6 m.
De voor ‘Verkeer - 2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Het bevoegd gezag kan met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken.
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend;
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.4 onder b en toestaan dat op gronden geluidbeperkende voorzieningen ten behoeve van geluidgevoelige functies mogen worden gerealiseerd, wanneer dit ten behoeve van geluidsbescherming van geluidgevoelige functies noodzakelijk is. De bouwhoogte van deze voorzieningen bedraagt ten hoogste 6 m.
De voor 'Verkeer - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
Er mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
De voor 'Natuur - uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Burgemeester en wethouders werken de in lid 8.1 omschreven bestemming uit, met inachtneming van het gestelde in het masterplan 'Een nieuw sportlandschap', welke als Bijlage 2 onderdeel uitmaakt van deze regels, met daarin de volgende voorwaarden:
Zolang en voor zover de uitwerking niet onherroepelijk is, mogen geen bouwwerken worden gebouwd.
De voor 'Sport - uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Burgemeester en wethouders werken de in lid 9.1 omschreven bestemming uit met inachtneming van het gestelde in het masterplan 'Een nieuw sportlandschap', welke als Bijlage 2 onderdeel uitmaakt van deze regels, met daarin de volgende voorwaarden:
Voor het bouwen van bouwwerken gelden in ieder geval de volgende regels:
Zolang en voor zover de uitwerking niet onherroepelijk is, mogen geen bouwwerken worden gebouwd.
De voor 'Wonen - uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
Burgemeester en wethouders werken de in lid 10.1 omschreven bestemming uit met inachtneming van het gestelde in het masterplan 'Een nieuw sportlandschap', welke als Bijlage 2 onderdeel uitmaakt van deze regels, met daarin de volgende voorwaarden:
Voor het bouwen van woningen gelden in ieder geval de volgende regels:
Zolang en voor zover de uitwerking niet onherroepelijk is, mogen geen bouwwerken worden gebouwd.
De voor 'Bouwregels‘ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
Voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 100 m², moet alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin, naar het oordeel van het bevoegd gezag:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een vergunning als bedoeld in lid 11.2.1 winnen zij advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld. In sommige gevallen volstaat een archeologische quickscan als duidelijk is dat de geplande ingrepen geen onevenredige afbreuk doen aan de aanwezige archeologische waarden.
Indien uit het in lid 11.2.1 genoemde rapport of de in lid 11.2.2 genoemde quickscan blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meer van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze regels van toepassing zijnde bestemmingen:
Het bepaalde in lid 11.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:
De in lid 11.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van de gronden.
Alvorens een omgevingsvergunning wordt verleend, moet door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin, naar het oordeel van het bevoegd gezag::
Indien uit het in lid 11.3.4 genoemde rapport of de in lid 11.2.2 genoemde quickscan blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het uitvoeren van werken of werkzaamheden zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meer van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming ‘Bouwregels’ ter plaatse geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd, indien uit deskundig archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse geen sprake is van behoudenswaardige archeologische waarden.
De voor ‘Waarde - Archeologie 2’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en bescherming van de aldaar in of op de grond aanwezige archeologische waarden.
Voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 1.000 m², moet alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin, naar het oordeel van het bevoegd gezag:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een vergunning als bedoeld in lid 12.2.1 winnen zij advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld. In sommige gevallen volstaat een archeologische quickscan als duidelijk is dat de geplande ingrepen geen onevenredige afbreuk doen aan de aanwezige archeologische waarden.
Indien uit het in lid 12.2.1 genoemde rapport of de in lid 12.2.2 genoemde quickscan blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meer van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze regels van toepassing zijnde bestemmingen:
Het bepaalde in lid 12.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:
De in lid 12.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van de gronden.
Alvorens een omgevingsvergunning wordt verleend, moet door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin, naar het oordeel van het bevoegd gezag:
Indien uit het in lid 12.3.4 genoemde rapport of de in lid 12.2.2 genoemde quickscan blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het uitvoeren van werken of werkzaamheden zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meer van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming ‘Waarde - Archeologie 2’ ter plaatse geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd, indien uit deskundig archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse geen sprake is van behoudenswaardige archeologische waarden.
De voor ‘Waarde - Archeologie 3’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
Voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 2.500 m², moet alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin, naar het oordeel van het bevoegd gezag:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een vergunning als bedoeld in lid 13.2.1 winnen zij advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld. In sommige gevallen volstaat een archeologische quickscan als duidelijk is dat de geplande ingrepen geen onevenredige afbreuk doen aan de aanwezige archeologische waarden.
Indien uit het in lid 13.2.1 genoemde rapport of de in lid 13.2.2 genoemde quickscan blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meer van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze regels van toepassing zijnde bestemmingen:
Het bepaalde in lid 13.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:
De in lid 13.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van de gronden.
Alvorens een omgevingsvergunning wordt verleend, moet door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin, naar het oordeel van het bevoegd gezag:
Indien uit het in lid 13.3.4 genoemde rapport of de in lid 13.2.2 genoemde quickcan blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het uitvoeren van werken of werkzaamheden zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meer van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming ‘Waarde - Archeologie 3’ ter plaatse geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd, indien uit deskundig archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse geen sprake is van behoudenswaardige archeologische waarden.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing
De bouwgrenzen en/of bestemmingsgrenzen mogen, in afwijking van het op de verbeelding en/of hoofdstuk 2 bepaalde, uitsluitend worden overschreden door:
Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Sport- en recreatielandschap Stede Broec'.