Plan: | Waterbusplein |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0531.bp37waterbusplein-3001 |
Het planvoornemen is om het Waterbusplein in Hendrik-Ido-Ambacht, gelegen aan de rivier De Noord, te ontwikkelen tot een bruisende ontmoetingsplek, als eindpunt van de Waterbusplein en aansluitend op de halte van de Waterbus. Het gebied doet nu voornamelijk dienst als bedrijventerrein, maar wordt ingrijpend geherstructureerd en heringericht. Het planvoornemen is onderdeel van de gebiedsontwikkeling Antoniapolder, die ervoor gezorgd heeft dat het gehele bedrijventerrein een kwaliteitsimpuls krijgt.
De ontwikkeling van het Waterbusplein is het sluitstuk van deze herstructurering en omvat naast de inrichting van het plein, de nieuwbouw van twee gebouwen met een totale omvang van ca. 6.730 m² bruto vloer oppervlakte.
De invulling van de nieuwbouw en het Waterbusplein zelf voorziet in de realisatie van een maritiem ondernemershuis, horeca, vergaderzalen, fitness/sport/wellness/health en leisure.
Het Waterbusplein moet hierdoor een ontmoetingsfunctie en entreefunctie krijgen waarbij de directe ligging aan het water het belangrijkste unique selling point is. Het programma richt zich op de entreefunctie, met het Waterbusplein als ontmoetingsplek van het gebied en de maritieme ondernemers.
Het Waterbusplein moet het centrale punt worden aan het water waar de inwoners van Hendrik-Ido-Ambacht en omstreken terecht kunnen om te ontmoeten, (samen) te werken, te verblijven, te ontspannen, te beleven en te consumeren. Het moet een vriendelijke en veilige omgeving zijn die inspireert, zorg voor innovatie, stimuleert en verbindt met zowel het dorp als het maritieme achterland.
Het plangebied Waterbusplein ligt aan het Noordeinde en aan het Waterbusplein, bij de waterbushalte Hendrik-Ido-Ambacht. Het plangebied is gesitueerd op het bedrijventerrein Antoniapolder. De waterbushalte maakt geen deel uit van het plangebied.
Het plangebied grenst aan de rivier Noord (oostzijde), aan het Noordeinde (westzijde), aan bedrijfskavels (noord- en zuidzijde) en aan het Waterbusplein (zuidzijde).
Afbeelding ligging en begrenzing plangebied
Bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Antoniapolder plus'
Het vigerende bestemmingsplan is 'Bedrijventerrein Antoniapolder plus', vastgesteld 8 juli 2013. Het plangebied kent de volgende bestemmingen en/of aanduidingen;
Afbeelding uitsnede vigerend bestemmingsplan
Bedrijventerrein
Deze gronden zijn bestemd voor bedrijven uit ten hoogste categorie 5.2 ter plaatse van de aanduiding bedrijf tot en met categorie 5.2, voor bedrijfsgebonden kantoren, halte voor de waterbus en bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen en parkeervoorzieningen.
Gebouwen en bouwwerken moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd. Voor het gedeelte van het plangebied dat bestemd is met 'Bedrijventerrein' is een bouwvlak opgenomen. Er geldt een bebouwingspercentage van 100% en een maximum bouwhoogte van 12 meter. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - markante bebouwing' bedraagt de maximum bouwhoogte 15 meter.
Het planvoornemen voorziet niet in de realisatie van een bedrijf met milieucategorie 5 maar in de realisatie van een maritiem ondernemershuis en een breed palet aan voorzieningen waaronder fitness, horeca en leisure. Deze functies zijn niet mogelijk binnen het vigerende bestemmingsplan, daarom is voorliggend bestemmingsplan opgesteld.
Verkeer
Deze gronden zijn bestemd voor wegen alsmede opstelstroken, busstroken, voet- en fietspaden, een horecabedrijf (categorie 1 en 2) ter plaatse van de aanduiding horeca en bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen.
Voor gedeelte van het plangebied met deze bestemming is het voornemen om de bestaande bestemming over te nemen in het voorliggende bestemmingsplan. Er is daarom aangaande deze bestemming geen sprake van strijdigheid met het vigerende bestemmingsplan.
Water
Deze gronden zijn bestemd voor verkeer te water en water ten behoeve van de waterhuishouding. Deze bestemming is opgenomen in voorliggend bestemmingsplan.
Waarde - Archeologie
Deze gronden zijn tevens bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
Er mag uitsluitend worden gebouwd indien er een archeologisch rapport is overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld en de betrokken archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen. Deze regel is niet van toepassing indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
Het bouwplan heeft een oppervlakte van meer dan 100m2. Er is daarom archeologisch onderzoek uitgevoerd.
Gebiedsaanduiding wetgevingzone - wijzigingsgebied
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemmingen Bedrijventerrein en Verkeer wijzigen in de bestemming Verkeer ter plaatse van de aanduiding "Wetgevingzone - wijzigingsgebied" indien dit voor de toekomstige verkeersstructuur noodzakelijk wordt geacht en aangetoond is dat de bedrijfsuitoefening van omliggende bedrijven hiermee niet onevenredig wordt belemmerd. Van deze wijzigingsbevoegdheid wordt geen gebruik gemaakt.
Gebiedsaanduiding vrijwaringszone - vaarweg
Voor de gronden met deze aanduiding geldt dat; uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden gebouwd en de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 7 m bedraagt.
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning hiervan afwijken ten behoeve van de bouw van bouwwerken ten dienste van de andere aldaar geldende bestemming(en) indien;
Deze vrijwaringszone is overgenomen in voorliggend bestemmingsplan. De bouwvlakken van de nieuwbouw zijn grotendeels buiten deze gebiedsaanduiding gesitueerd.
Parapluherziening Geluid Aan de Noord - Hendrik-Ido-Ambacht
Ter plaatse van het plangebied geldt ook de 'Parapluherziening Geluid Aan de Noord - Hendrik-Ido-Ambacht', vastgesteld 6 juni 2017. Het plangebied ligt binnen de gebiedsaanduiding 'overige zone - gezoneerd industrieterrein'.
Voor een gedeelte van het plangebied is de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - akoestische gebiedseenheid 123' opgenomen. Ter plaatse van deze aanduiding geldt dat de geluidemissie per akoestische gebiedseenheid mag niet meer bedragen dan:
Het parapluplan wordt overgenomen in voorliggend bestemmingsplan.
In Hoofdstuk 2 wordt de planbeschrijving toegelicht, in Hoofdstuk 3 wordt het relevante beleid behandeld, in Hoofdstuk 4 worden de onderzoeken van de omgevingsaspecten besproken. En Hoofdstuk 5 en Hoofdstuk 6 worden achtereenvolgens de uitvoerbaarheid van het plan en de juridische planbeschrijving toegelicht.
In de bestaande situatie is het plangebied een braakliggend perceel op het bedrijventerrein Antoniapolder. Het plangebied wordt ontsloten via het Noordeinde. Aan de oostzijde van het plangebied bevindt zich de halte van de waterbus. Een deel van het plangebied is in gebruik als parkeerplaats bij de waterbus.
Afbeelding aanzicht parkeerplaats waterbushalte
Afbeelding aanzicht plangebied gezien vanaf het Noordeinde
Het Waterbusplein wordt een centraal punt aan het water waar de inwoners en ondernemers van Hendrik Ido Ambacht en omstreken terecht kunnen om te ontmoeten, te werken, te verblijven, te ontspannen, te beleven en te consumeren. Het wordt een vriendelijke en veilige omgeving die inspireert, stimuleert en verbindt met zowel het dorp als het maritieme achterland”
‘Door het maken van een nieuw plein als eindpunt van de Antoniuslaan wordt een verbinding gecreëerd tussen het water en het Dorp. Met een dergelijke unieke plek aan het water kan Hendrik-Ido-Ambacht zich onderscheiden in de regio en ruimte bieden aan diverse functies die in het dorp ontbreken’.
Op het Waterbusplein wordt een maritiem ondernemershuis, horeca, zalen/congresruimte, fitness, sport, health en leisure met bijbehorende parkeergelegenheid en openbare buitenruimte gerealiseerd. Het ondernemershuis moet een ontmoetingsfunctie krijgen waarbij de directe ligging aan het water en een knooppunt van vervoersverbindingen (fiets, auto, waterbus) de belangrijkste unique selling points zijn.
In onderstaande afbeelding is de beoogde inrichting van het Waterbusplein weergegeven. Het maritiem ondernemershuis komt in het meest noordelijk gelegen gebouw en de andere functies in het gebouw ten zuiden hiervan. Tussen deze gebouwen en langs het water komt een openbaar plein met ook een kade/trap aan het water. Op het plein kunnen bijvoorbeeld terrassen voor horeca komen. Aan de noord- en zuidzijde komt parkeergelegenheid. Onderzocht is of een kiss & ride voorziening gerealiseerd kan worden in (de nabijheid van) het plangebied. Aangezien het Noordeinde en de Antoniuslaan doorgaande wegen zijn is het niet gewenst hier een dergelijke voorziening te maken. Bij de bushalte aan het Noordeinde is gelegenheid om mensen af te zetten. Door de ligging van het plangebied nabij de bushalte is het plangebied ook te bereiken per openbaar vervoer (lijnbus) en per waterbus (gebruik makend van de waterbushalte). Langs het fietspad komt een pad voor voetgangers. Er worden zebrapaden aangelegd zodat voetgangers veilig kunnen oversteken naar het plangebied. Ook in het plangebied zelf is voldoende ruimte voor voetgangers.
Ter hoogte van de waterbushalte komt een havenkraan als zijnde kunstwerk.
In onderstaande afbeeldingen zijn de impressies weergegeven van het Waterbusplein in de beoogde nieuwe situatie.
Afbeeldingen impressies nieuwbouw Waterbusplein
Planvoornemen Waterbusplein
De beoogde de invulling van het programma voor Waterbusplein is als volgt op te delen;
Maritiem ondernemershuis
Het concept maritiem ondernemershuis is het beste te omschrijven als: ‘De plek voor ondernemerschap, creatie en educatie op het Waterbusplein in Hendrik-Ido-Ambacht met een focus op de maritieme industrie en het maritieme karakter van haar omgeving’
Het maritiem ondernemershuis is het laatste puzzelstuk in de ontwikkeling van Hendrik-Ido-Ambacht, Area 78 (Bolidt) en het Waterbusplein in het bijzonder. Doel is de condities voor creatief en maritiem ondernemerschap te verbeteren. Het maritiem ondernemershuis moet een natuurlijk aanspreekpunt voor ondernemers worden die ruimte zoeken, opdrachtgevers en leveranciers van de maritieme industrie, overheden en voor ontwikkelaars van nieuwe producten. Innovatie, creatie en educatie zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Het maritiem ondernemershuis beoogt daarmee ontwikkeling die volledig recht doet aan het beleidsuitgangspunt voor Antoniapolders als maritieme hotspot. Het moet een bruisend bolwerk worden van creativiteit en innovatie op maritiem gebied.
De verblijfskwaliteit van het water, de historie van de plek en het uitzicht maken het Waterbusplein tot een goede vestigingsplek voor kleine en middelgrote bedrijven in de maritieme sector. Aangevuld met de goede waterverbindingen in de regio en de nieuwe dynamiek van innovatieve aan de maritieme sector gerelateerde technologiebedrijven rondom het Waterbusplein, is dit een hotspot welke op deze manier benut wordt om mooie bedrijven binnen de regio te behouden.
Om kleine en middelgrote bedrijven te kunnen huisvesten en interactie tussen de bedrijven te faciliteren, is het concept voor een maritiem ondernemershuis bedacht. Meerdere bedrijven worden in één pand (multi-tenant) gehuisvest en er vindt interactie plaatsop plekken die de bedrijven gezamenlijk delen. Het aanbieden van gezamenlijke faciliteiten, (zoals ontvangstruimte/ receptie met horeca, vergaderruimten/zalen, zitjes/overlegplekken, pantry, garderobe, toiletten, buitenruimten), wat de interactie bevordert en het mogelijk maakt om ook kleinere bedrijven zeer representatief te huisvesten, maakt het daarnaast mogelijk om ook kleine, op de maritieme sector gerichte bedrijven, zoals ZZP-ers en startups, te huisvesten en een professionele uitstraling te geven.
Daar waar bedrijven voorheen erg intern gericht waren, komen bedrijven steeds vaker bij elkaar over de vloer om projecten samen te doen, te innoveren en ambities te delen. Het maritiem ondernemershuis is daarvoor een unieke plek.
Het maritiem ondernemershuis bevat zeer flexibel indeelbare ruimten (van ca.25 m2 tot ca. 700 m2). Hiermee wordt het mogelijk een prettige mix te realiseren van kleine creatieve bedrijven en middelgrote bedrijven.
Horeca
De horeca aan het Waterbusplein zal zich vooral richten op de regionale bevolking. Insteek is horeca in het midden-/hogere segment met een korrelgrootte van ca. 500 m2. Bijvoorbeeld grandcafe/brasserie, hoogwaardig visrestaurant, pannenkoekenrestaurant of foodhallen-concept (verzameling van diverse kleinschalige horecaconcepten onder een dak). Deze horeca kan gecombineerd worden met ondergeschikte detailhandel, zoals de verkoop van koffiebonen in een koffiezaak. De toevoeging van nieuwe, innovatieve horecaconcepten kan de sector en het aanbod in de regio als geheel versterken. Een locatie aan het water zoals aan het Waterbusplein heeft daarbij bijzondere potenties: water trekt immers altijd mensen.
Door de goede bereikbaarheid en OV-functie van de waterbus (‘traffic-locatie’) en het feit dat de horeca onderdeel zal zijn van het beoogde maritiem ondernemershuis en fitnesscentrum is dat in versterkte mate het geval.
De nieuwe horeca levert op de planlocatie een duidelijke bijdrage aan een sterkere verzorgingsfunctie voor zowel de regionale bevolking, toeristische als zakelijke bezoekers en gebruikers.
Zalen/congresruimten
Deze ruimte zijn bedoeld voor de aanwezige bedrijvigheid binnen het pand en daarbuiten, maar ook voor bijvoorbeeld beroepsopleiders. Daarnaast zijn de zalen in te zetten gekoppeld aan de horeca.
Bij het onderhavige initiatief gaat het om één zaal, primair gericht op zakelijke dienstverlening, en in combinatie met de beoogde horeca. De behoefte aan deze zalen/congresruimte hangt sterk samen met het beoogde totaalconcept, waarin een flexibel en multifunctioneel gebruik van deze ruimte beoogd wordt. Enerzijds door de bedrijven van het maritiem ondernemershuis en de gevestigde horeca, maar ook voor gebruik door andere maritieme partijen, ontwikkelaars van nieuwe producten, overheden en andere instellingen/organisaties.
Fitness / sport / health
Bij het vestigen van deze functie op het Waterbusplein wordt de focus gericht op het midden tot hogere segment in deze branche zoals personal training, fysiotherapie, revalidatie, cross fit, sauna, persoonlijke verzorging, club/spa. Mogelijkheid is om het dak van het health centre in te zetten voor outdoor fitness / cross fit / personal training. Ook kan een mogelijke koppeling met horeca worden gemaakt.
Een positionering als kwaliteitscentrum (bovenzijde van de markt), waarbij de focus meer gericht is op ‘beleving’ en er verstrengeling is met wellness, is passend binnen het trendbeeld voor deze sector en kan een eventuele invulling van deze functie betekenen.
Leisure
Leisure is geen primaire functie binnen het planvoornemen maar betreft toevoeging op de horecafunctie en ter versterking van de verblijfs- en belevingsfunctie van de locatie. Gedacht kan worden aan bijvoorbeeld glow-in-the-dark midgetgolf, escape rooms, game rooms, ruimtes voor dans- en dj-lessen, kleinschalige sport en spel, lokaal museum of andere concepten die passen in toekomstige leisuretrends. Nadrukkelijk wordt geen bioscoop, bowlen, zwembad, solitaire indoor speeltuin, theater of vormen van verblijfsrecreatie (overnachtingen) mogelijk gemaakt.
Programma
Voor deze diverse functies is bepaald wat de maximale oppervlaktes mogen zijn, in verkoopvloeroppervlakte en in bruto vloeroppervlakte.
Functie | m² vrij verhuurbare oppervlakte (VVO) | m² bruto vloeroppervlakte (BVO) |
Maritiem ondernemershuis | 3.000 | 3.300 |
Horeca | 2.000 | 2500 |
Vergaderzalen/congresruimten | 500 | 550 |
Fitness, sport, wellness en health | 1500 | 1650 |
Leisure | 700 | 800 |
Totaal (maximaal) | 6.225 | 6.730 |
Tabel maximale omvang en samenstelling programma per functie
Deze oppervlaktes worden verdeeld over twee gebouwen waarbij het tussenliggende plein en de kade aan het water als zijnde gezamenlijke ruimtes worden gebruikt.
Afbeelding beoogd programma verdeeld over de 2 gebouwen
Het maritiem ondernemershuis, of ‘business center’, wordt gehuisvest over meerdere lagen in 1 gebouw. Het gebouw gaat functioneren als een verzamelgebouw voor de horeca-units en het ondernemershuis. Er worden ook zalen gerealiseerd voor verhuur door de horeca en gebruik door het ondernemershuis, en gerelateerde bedrijven of organisaties die een ruimte willen huren. Op de begane grond komt horeca. De verdiepingslagen daarboven zijn bedoeld voor het ondernemershuis.
Dit gebouw heeft een bruto vloeroppervlakte van 4393m2 en bestaat uit 4 bouwlagen met een maximale bouwhoogte van 17,7 meter.
In het tweede gebouw komen verdeeld over de diverse bouwlagen de functies fitness, sport, welness, health, leisure en horeca. Het gebouw heeft een totale oppervlakte van 2339m2 en bestaat uit 3 bouwlagen. De maximale bouwhoogte is 13,5 meter.
In dit gebouw wordt de begane grond opgesplitst in een gedeelte voor horeca en een gedeelte voor fitness/sport/welness/health/leisure. Het horeca gedeelte is beoogde aan de zijde van het water.
Stedenbouw en beeldkwaliteit
In Bijlage 1 de toelichting is de stedenbouwkundige visie en beeldkwaliteitsparagraaf voor het Waterbusplein opgenomen. Dit rapport beschrijft de vormgeving van een nieuwe, hoogwaardige entree van het dorp. Deze 'poort van de Noord' naar het centrum en vice versa wordt gevormd door een stelsel van nieuwe gebouwen, de historische havenkraan en een uitnodigende openbare ruimte in de vorm van een kade en plein. De stedenbouwkundige visie sluit aan op de ambitie van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht om op deze locatie een vernieuwde kwaliteit en uitstraling te ontwikkelen. Het rapport vormt een verbindend element tussen landschap, architectuur en stedenbouw.
In de stedenbouwkundige visie worden drie planonderdelen onderscheiden. Het Noordplein, de Noordkade en de Noordsteiger. Het Noordplein, met de centraal gelegen rotonde, wordt geflankeerd door vier hoogwaardige bouwprojecten, waaronder de twee nieuwe gebouwen op het Waterbusplein. Nieuwbouw met hoogwaardige techniek in kunststoffen, marinetechnologie, horeca en vrijetijdsbesteding.
De openbare ruimte vormt de entree van Hendrik-Ido-Ambacht aan de Noord. De Noordkade wordt getransformeerd tot een hoogwaardige halte van de waterbus, een bijzonder verblijfsgebied en een etalage van de huidige unieke bedrijfstechnologie aan de Noord, het Waterbusplein. De Antoniuslaan wordt vanuit het centrum doorgetrokken tot aan het water. De openbare ruimte krijgt een kwalitatieve impuls, een plek waar voetganger (incl. toegankelijkheid minder validen), fietser en automobilist goed hun weg kunnen vinden.
Meubilair zoals banken en traptreden, hoogwaardige verlichting in de vorm van een verlichtingspoort en volwassen beplanting van solitaire bomen geven het voorportaal en de kade van het Waterbusplein de noodzakelijke verblijfskwaliteit.
Fiets- en loopverbindingen naar de waterbus zijn simpel, eenduidig en kwalitatief hoogwaardig. De Noordkade wordt een nieuw brandpunt in Hendrik-Ido-Ambacht. De verblijfskwaliteit van het water, het uitzicht en de Hollandse sfeer worden volledig benut, gecombineerd met de extra dimensie van de waterverbindingen in de regio en de nieuwe dynamiek van hoogstaande aan de scheepsbouw gerelateerde technologiebedrijven van internationale allure.
Kwaliteit en samenhang
De stedenbouwkundige ambitie streeft naar een gebied met een samenhangend beeld en herkenbare ruimtelijke eenheden. In dit ensemble spelen zowel de kwaliteit van de stedenbouwkundige ordening, alsmede de kwaliteit van de inrichting van openbare ruimte en de architectuur van de bebouwing een belangrijke rol.
De poort van en naar het centrum wordt gevormd door een samenwerking tussen nieuwe gebouwen, objecten met een historische betekenis en een uitnodigende openbare ruimte in de vorm van een kade en plein. De nieuwbouw draagt in belangrijke mate bij aan de kracht van deze poort.
Beide gebouwen herbergen meerdere verblijfsgebonden functies als bedrijfsruimte en horeca, aangevuld met bijvoorbeeld bijeenkomstfuncties en experience activiteiten.
Oriëntatie
De Antoniuslaan vormt de verbinding vanuit het centrum van Hendrik-Ido-Ambacht naar de Antoniapolder en de Noord. De nieuwe gebouwen op de Noordkade, in het verlengde van deze hoofdas, hebben daarmee een belangrijke functie als accent of eindmarkering, functioneel en visueel tussen de Antoniuslaan, de ‘poort’ en de Noordkade.
Beeld en uitstraling
De gebouwen hebben een samenhangend architectonisch beeld met een subtiele schakeling in vorm, kleur en materiaalgebruik. De lichte gebouwen met afgeronde hoeken, refererend aan de scheepsbouw, staan op een contrasterende donkere vloer.
Ze vormen de ruggengraat van het plan en versterken onder meer de functie, de uitstraling en de beleving van de plek. Individueel herkenbaar maar één familie en een eenheid binnen het ensemble.
Uitgangspunten voor de vormgeving van de gebouwen zijn onder andere:
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) bundelt het nationale ruimtelijke en infrastructurele beleid en schetst een beeld van Nederland in 2040. Zo beschrijft het kabinet in de Structuurvisie in welke infrastructurele plannen het de komende jaren wil investeren en op welke wijze bestaande infrastructuur beter benut kan worden. Provincies en gemeenten krijgen in de plannen meer bewegingsvrijheid op het gebied van ruimtelijke ordening. De 3 hoofddoelen van de structuurvisie zijn:
Specifiek beleid ten aanzien van het planvoornemen is niet opgenomen, derhalve wordt de structuurvisie niet nader toegelicht.
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) bevat inhoudelijke regels van de rijksoverheid waaraan ruimtelijke plannen, zoals dit bestemmingsplan, moeten voldoen. Het Barro bevat regels over Project Mainportontwikkeling Rotterdam (Maasvlakte II), Kustfundament, Grote rivieren, Waddenzee en Waddengebied, Defensie (militaire terreinen, munitie, militaire luchtvaart), Erfgoed (Unesco).
Uit de kaart ''Grote rivieren'' van het Barro blijkt dat het plangebied onderdeel uitmaakt van het rivierbed van rivier Noord. Voor het rivierbed (artikel 2.4.3) gelden de volgende regels:
Een bestemmingsplan wijst ten opzichte van het daaraan voorafgaande bestemmingsplan alleen nieuwe bestemmingen in een rivierbed aan in het geval er sprake is van:
Voor een aantal gebieden is in bijlage 2 bij de Beleidsregels grote rivieren (geldend vanaf 1 juli 2018) bepaald dat artikel 7 niet van toepassing.
De Beleidsregels grote rivieren zijn niet van toepassing op de navolgende activiteiten of locaties:
Het uitwerkingsplan Antoniapolder moet worden opgesteld. Omdat het plangebied ligt op bedrijventerrein Antoniapolder is toestemming gevraagd om het plangebied ook aan te merken als activiteit zoals genoemd in bijlage 2.
Per brief aan de gemeente Hendrik Ido Ambacht is aangegeven dat het plangebied als project mag worden aangemerkt waarvoor artikel 7 niet van toepassing is. Dit betekent dat de vrijwaringszone van 25 meter uit het vigerende plan aangehouden kan worden. De bouwvlakken van de nieuwe bebouwing liggen grotendeels buiten deze vrijwaringszone. Indien er wel binnen de vrijwaringszone wordt gebouwd dan dient daarvoor een aanvraag omgevingsvergunning te worden ingediend. Ten behoeve van deze omgevingsvergunning dient onder meer onderbouwd te worden dat de vaarweg niet wordt belemmerd. Een belangrijk aandachtspunt hierbij is de realisatie van de trappartij aan de oostzijde van het plangebied. Door deze realisatie verschuift de waterlijn. De beschermingszone bedraagt 25 meter gemeten vanaf de waterlijn. Als deze waterlijn richting het oosten verschuift veranderd ook de situering van de beschermingszone (verschuiving richting het oosten) waardoor de bouwvlakken buiten de beschermingszone komen te liggen.
In dit bestemmingsplan wordt uitgegaan van de waterlijn zoals deze nu in de legger van Rijswaterstaat is opgenomen, dit betekent dat de bouwvlakken wel binnen de beschermingszone liggen Maar omdat deze zone kan komen te verschuiven door de aanleg van de trap (de waterlijn schuift richting dan richting het oosten op) wordt een afwijkingsregel opgenomen om de beschermingszone ook te kunnen verschuiven. Hierdoor komen de bouwvlakken geheel buiten de beschermingszone te liggen.
Daarmee wordt gesteld dat realisatie van het planvoornemen niet leidt tot belemmeringen van rivier Noord.
Afbeelding uitsnede kaart Barro - rivierbed
In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is de ladder voor duurzame verstedelijking opgenomen Op grond van art. 3.1.6 Bro zijn provincies en gemeenten verplicht om in de toelichting van een ruimtelijk besluit de zogenoemde 'ladder voor duurzame verstedelijking' op te nemen wanneer een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk wordt gemaakt. De kernbepaling van de laddersystematiek luidt alsvolgt;
De toelichting van een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan de voorgenomen stedelijke ontwikkeling. Indien blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied kan worden voorzien, bevat de toelichting een motivering daarvan en een beschrijving van de mogelijkheid om in die behoefte te voorzien op de gekozen locatie buiten het bestaand stedelijk gebied.
De laddertoets wordt toegelicht in subparagraaf 3.1.4.
Door adviesbureau BRO is de laddertoets opgesteld. Het rapport behorend bij deze toets is als Bijlage 2 bijgevoegd.
Behoefte
Uit de analyses in het rapport volgt dat er een behoefte bestaat aan het totale programma aan functies zoals dat beoogd is op het Waterbusplein. De belangrijkste conclusies van het behoefteonderzoek zijn per functie weergegeven in onderstaande tabel en daarna per functie kort beschreven.
Tabel overzicht behoefte programma Waterbusplein
Behoefte Maritiem ondernemershuis
Er is vooral een kwalitatieve behoefte aan hoogwaardige, moderne kantoorruimte binnen de specifieke watergebonden setting van het Waterbusplein, die voortkomt uit de (maritieme) regionale ambities en de wens van bedrijfsleven, onderwijs- en kennisinstellingen en overheden om kennis en kunde op maritiem gebied met elkaar te delen en toepasbaar en toegankelijk te maken (Innovatie, creatie en educatie in fieldlabs). De locatie Waterbusplein en meer specifiek het maritiem ondernemershuis is vanuit de regio Drechtsteden en de Provincie dan ook aangewezen als een van de prioritaire projecten om de regio als maritieme topregio te blijven ontwikkelen (Ruimtelijke Strategie Drechtsteden, het Bestuursakkoord Drechtsteden Maritieme Topregio en de regionale Groeiagenda 2030). Het project bevordert clustervorming in de Smart Maritime Industry op een centrale plek aan de oevers en bevordert hoogtechnologische innovaties en cross overs. Het te realiseren maritieme ondernemershuis is daarbinnen een meetingpoint voor de maritieme industrie, uitstekend bereikbaar via het duurzame waternet en met gedeelde faciliteiten en bijbehorende voorzieningen op het gebied van horeca en leisure.
De ontwikkeling wordt ook opgenomen in de Regionale kantorenvisie Drechtsteden. Ook is de ontwikkeling passend binnen de (nieuw concept) Verordening Ruimte:
Ook betreft het een zogenaamd ‘klein kantoor’ (schakeling van enkele kleine kantoren van maximaal 1.000 m² ten behoeve van meerdere bedrijven of ZZP-vestigingen).
Daarnaast bestaat er in algemene zin een kwalitatieve behoefte aan moderne hoogwaardige kantoorruimte binnen de regio, mede gezien de sterke veroudering van het kantorenbestand, waardoor de ontwikkeling niet passend is in bestaande leegstand. Zoals aangegeven is de behoefte voor de planlocatie specifiek gericht op de maritieme sector en passend binnen het profiel van het gebied als watergebonden bedrijventerrein en als belangrijk innovatief ‘meeting point’ / broedplaats gericht op de regionale ambitie van maritieme topregio. Dat wordt vastgehouden aan het totaalconcept van het maritiem ondernemershuis in combinatie met de andere beoogde functies (horeca en leisure) is daarvoor wel van groot belang.
Behoefte horeca en zalenverhuur
De horecasector kent landelijk een enorme dynamiek, zowel aan de vraag- als aanbodzijde. Er bestaat in kwantitatief opzicht ruim voldoende regionale behoefte (marktruimte) voor extra horeca in het plangebied, in alle branches. Zie voor een nadere toelichting het beschreven onderzoek.
Vanuit de behoefte van de regionale bevolking zijn kwaliteiten in algemene zin, onderscheidend vermogen, productvernieuwing en bereikbaarheid in wezen belangrijker dan cijfermatige aspecten (aantal zaken, capaciteit, etc.). Relatief veel aanbod horeca in de regio is nogal ‘traditioneel’ qua opzet, inrichting en uitstraling. De nieuwe ontwikkeling kan, mede door de ligging aan het water, de koppeling met andere functies en de goede bereikbaarheid, dus versterkend zijn voor de verzorgingsstructuur.
Ook voor zalenverhuur ten behoeve van de particuliere en/of zakelijke markt (incl. onderwijs) is ruim voldoende behoefte aanwezig in de regio. Ook bij deze functie biedt de synergie met het overige programma extra ontwikkelings- en exploitatiekansen.
Behoefte fitness/sport en leisure
Er bestaat een grote behoefte aan (nieuwe) fitnessvoorzieningen in Hendrik-Ido-Ambacht, zowel vanuit kwantitatief als kwalitatief perspectief. Een positionering als kwaliteitscentrum (bovenzijde van de markt), waarbij de focus meer gericht is op ''beleving'' en er verstrengeling is met wellness, is passend binnen het trendbeeld voor deze sector.
In wat mindere mate is er ook behoefte aan andere leisurefuncties, maar met de kanttekening dat in deze zeer dynamische groeisector bijzondere ontwikkelingskansen bestaan voor concepten met een onderscheidend en innovatief karakter, dan wel een duidelijke relatie met het water. Synergie met het thema ''Maritiem'', de beoogde horeca en de functie sport/wellness kan op de planlocatie veel extra wervingskracht genereren.
Aanvaardbaarheid van de effecten
De herontwikkeling van het Waterbusplein is primair gericht op een sterkere ontmoetings- en verblijfsfunctie van de locatie en een grotere belevingswaarde van ''het water'' (de Noord). Het plangebied wordt in ruimtelijk-functionele zin beter geïntegreerd binnen het stedelijk gebied van Hendrik-Ido-Ambacht. Het wordt veel meer dan nu een ''verblijfsplek'' voor recreanten, zakelijke en andere bezoekers.
Het beoogde programma vervult hierin een wezenlijke functie, waarbij de verschillende functies elkaar onderling versterken, wat kan leiden tot additionele vraag voor de verschillende functies (behoefte) van binnen en buiten de regio. De horeca heeft binnen het concept een belangrijke verbindende functie, als ''gastheer'' voor de bezoekers.
Voor alle functies is er sprake van een duidelijke behoefte. Er is namelijk voldoende ''vraag''(kwantitatief en/of kwalitatief) naar de ontwikkeling.
De effecten van de beoogde nieuwe functies zijn per saldo derhalve positief en richten zich vooral op de lokale en regionale economische (zakelijke) en toeristisch-recreatieve structuur. Er worden geen substantiële (negatieve) effecten verwacht op de betrokken functies in de regio en geen (onaanvaardbare) toename van de leegstand in deze sectoren. Bestaande aanbieders zullen nauwelijks tot geen effecten ondervinden van de beoogde structuurversterking, mede door de relatief grote marktruimte in de meeste functies. Voorwaarde is uiteraard wel goed en proactief ondernemerschap en dat wordt vastgehouden aan het beoogde (maritieme en watergerichte) totaalconcept.
De ontwikkeling heeft kortom vooral positieve effecten op het woon-, leef- en ondernemersklimaat in de regio.
Tenslotte: kwaliteit boven kwantiteit
De aangegeven kwantitatieve marktruimte (regionale behoefte) is het resultaat van berekeningen gebaseerd op beschikbare cijfers en diverse aannames. Bovendien zijn de data over vraag, aanbod en trends afkomstig uit diverse bronnen en onderzoeken. De behoefte aan en effecten van nieuwe voorzieningen zijn in hoge mate afhankelijk van toekomstige ontwikkelingen en die kunnen nooit exact worden voorspeld. De uitkomsten van de ramingen mogen daarom niet als normatief, maar slechts als indicatief worden beschouwd. Het gaat bij de Ladder voor duurzame verstedelijking in essentie om de ruimtelijke effecten.
Bij de ontwikkeling van (commerciële) publieksfuncties zijn de kwalitatieve aspecten in wezen bovendien belangrijker dan de kwantitatieve marktruimte. Een nieuwe ontwikkeling kan de voorzieningenstructuur een kwaliteits- en vernieuwingsimpuls geven door het bieden van een ontbrekend marktsegment, productformule of een oriëntatie op nieuwe doelgroepen. Met name in leisure en horeca creëert sterk, marktgericht aanbod in praktijk vrijwel altijd extra behoefte.
Inpassing in bestaand stedelijk gebied
De planlocatie is onderdeel van het bestaand stedelijk gebied van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht. Momenteel zijn hier al stedelijke functies (voornamelijk bedrijven) aanwezig. Om die reden is een verdere motivering op dit punt niet noodzakelijk. Bovendien betreft de locatie een herstructurering van een het bestaande bedrijventerrein Antoniapolder, waarmee wordt aangesloten op het doel van de Ladder namelijk duurzaam ruimtegebruik.
Het planvoornemen is passend binnen het Rijksbeleid, de ladder voor duurzame verstedelijking is onderbouwd en de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg' is opgenomen om ervoor te zorgen dat het functioneren van de watergang de Noord niet wordt belemmerd.
Het Omgevingsbeleid van Zuid-Holland omvat al het provinciale beleid voor de fysieke leefomgeving. Het bestaat uit twee kaderstellende instrumenten: de Omgevingsvisie Zuid-Holland (hierna Omgevingsvisie) en de Omgevingsverordening Zuid-Holland (hierna Omgevingsverordening), in werking getreden per 20 april 2019. Het ruimtelijk-relevante, operationele beleid is opgenomen in het Programma ruimte (in werking getreden per 15 februari 2019).
Het plangebied maakt deel uit van de volgende in de Omgevingsvisie/Omgevingsverordening aangewezen gebieden;
Bovenstaand wordt aan de hand van het Omgevingsbeleid en het Programma ruimte toegelicht.
Stedelijke ontwikkelingen binnen bestaand stads- en dorpsgebied
Het plangebied ligt binnen bestaand stads- en dorpsgebied (BSD).
Afbeelding ligging plangebied binnen bestaand stads- en dorpsgebied
Omgevingsvisie
In lijn met de maatschappelijke behoefte zet de provincie in op het beter benutten van het bestaand stads- en dorpsgebied. Beter benutten van de bebouwde ruimte krijgt ruimtelijk invulling door verdichting, herstructurering en binnenstedelijke transformatie.
De provincie wil de bebouwde ruimte beter benutten. Onder “bebouwde ruimte” wordt het stelsel verstaan van de stedelijke agglomeratie, het systeem van kernen en linten en het logistiek-industrieel systeem. Tegelijkertijd is er het streven om de leefkwaliteit van die bebouwde ruimte te verbeteren. Met de inzet voor beter benutten van de bebouwde ruimte volgt de provincie ontwikkelingen in de maatschappelijke behoefte. De vraag naar wonen en werken in of rond stads- en dorpscentra neemt toe. Die vraag verandert ook van karakter. Mede door technologische ontwikkelingen vervaagt de strikte scheiding tussen wonen en werken. Ruimtelijk staat daarom niet langer functiescheiding centraal.
Omgevingsverordening
Artikel 6.10 Stedelijke ontwikkelingen
De laddertoets wordt toegelicht in subparagraaf 3.1.4.
Bedrijven
Omgevingsvisie
De provincie streeft naar een kwantitatief en kwalitatief evenwicht in vraag en aanbod van bedrijventerreinen op regionaal en bovenregionaal schaalniveau. Daarbij wordt ingezet op beter benutten en duurzaam functioneren van bestaande bedrijventerreinen en op het behoud van voldoende ruimte voor bedrijven in hogere milieucategorieën en watergebonden bedrijven.
De inzichten in de kwantitatieve behoeften komen uitgebreid aan de orde in de behoefteraming die in 2017 is uitgevoerd. Een van de conclusies daarbij is dat er binnen de Zuid-Hollandse regio’s zeker nog kwalitatieve behoefte is aan nieuwe ontwikkelingen. In sommige gevallen kan het nodig zijn om slechte plekken, waaraan geen behoefte blijkt, uit de markt te nemen of een andere invulling te geven. Er wordt op basis van de huidige informatie geconstateerd dat vooral voor grootschalige (logistieke) bedrijven en HMC-bedrijven in veel regio’s een kwalitatieve mismatch lijkt te bestaan: het bestaande aanbod dekt mogelijk niet volledig de vraag vanuit deze segmenten, maar het beeld verschilt per regio. Daarnaast is het aanbod voor regulier-gemengde bedrijvigheid (lokaal MKB) geografisch niet altijd optimaal verdeeld in de regio’s. Zo zijn er gemeenten/subregio’s met nauwelijks nog hard planaanbod voor dit segment, terwijl daar zeker wel vraag te verwachten is van soms sterk lokaal gewortelde bedrijven.
Bedrijventerreinen waar bedrijven gevestigd zijn van categorie 3 en hoger (HMC) en watergebonden bedrijven, mogen worden getransformeerd naar een andere functie. Het aantal hectare dat wordt getransformeerd, moet door de gemeente wel worden gecompenseerd, tenzij aangetoond kan worden dat er geen behoefte is. Deze behoefte moet zijn afgestemd in regionaal verband en aangegeven moet worden waar de eventuele compensatie zal plaatsvinden.
Bij transformatie van terreinen met categorie 3 en hoger alsmede watergebonden bedrijventerreinen dient de gemeente in het bestemmingsplan aan te geven of het, gelet op de kwalitatieve en kwantitatieve behoefte, noodzakelijk is binnen de regio te voorzien in compensatie van het bedrijventerrein, en zo ja, waar die compensatie zal plaatsvinden (programma Ruimte).
Richtpunten ruimtelijke kwaliteit watergebonden bedrijventerrein
Omgevingsverordening
Artikel 6.12 Bedrijven
Water
Buitendijks bebouwd gebied
Omgevingsvisie
De provincie vindt het wenselijk dat gemeenten bij ruimtelijke ontwikkelingen in buitendijkse gebieden van het benedenrivierengebied een inschatting maken van het slachtofferrisico bij overstromingen en verantwoorden hoe zij daarmee omgaan. Buitendijkse gebieden zijn gebieden die niet beschermd worden door een primaire kering. Door hun ligging zijn het vaak aantrekkelijke gebieden voor wonen en werken.
Omgevingsverordening
Artikel 6.23 Buitendijks bouwen
Een bestemmingsplan voor gronden binnen het buitendijks gebied dat nieuwe bebouwing mogelijk maakt, bevat in de toelichting een inschatting van het slachtofferrisico bij een eventuele overstroming en een verantwoording van de afweging die is gemaakt voor het toelaten van nieuwe bebouwing.
KRW-waterlichaam (kaderrichtlijn water)
De provincie wil dat de kwantiteit en kwaliteit van het grondwater uiterlijk 2027 voldoen aan een 'goede toestand' die volgt uit de kaderrichtlijn Water. Dit zorgt ervoor dat de kwaliteit en hoeveelheid van het grondwater voldoet aan de eisen voor de drinkwatervoorziening, en voor terrestrische ecosystemen in natuurgebieden. Ook zorgt de goede toestand ervoor dat de grondwaterkwaliteit voor één of meer verontreinigende stoffen in een grondwaterlichaam niet voor meer dan 50% bijdraagt aan de verontreiniging van oppervlaktewaterlichamen binnen dit grondwaterlichaam met de betreffende stof(fen).
Natuur en groen
De rivier Noord maakt deel uit van de stedelijke groen- en waterstructuur. De groenblauwe structuur is een samenhangend stelsel van verschillende groene ruimtes en routes die stad en land met elkaar verbinden: de grote parken en groenblauwe dooradering in de stad, recreatieve stad-land verbindingen en poorten, recreatiegebieden om de stad, de groene buffers en belangrijke recreatieve routes in het landelijk gebied. Er ligt een opgave om deze structuur te behouden en waar nodig te versterken, zodat er voldoende ruimte is voor groen en water binnen steden en dorpen en er voldoende verbindingen zijn met groen en water in het landelijk gebied.
Bestaand stads- en dorpsgebied
Het plangebied ligt binnen het bestaand stads- en dorpsgebied. Voor het planvoornemen is de ladder onderbouwd, deze toets is opgenomen in subparagraaf 3.1.4.
Bedrijven
Aan de hand van artikel 6.1.2 Omgevingsverordening en het Programma ruimte wordt dit aspect onderbouwd.
Artikel 6.1.2 Bedrijven
Ter plaatse van het plangebied betekent dit bedrijven in categorie 5.2, zoals nu al in het bestemmingsplan Antoniapolder Plus is opgenomen.
Het bedrijventerrein is een watergebonden bedrijventerrein, aan deze voorwaarde moet voldaan worden.
Het bestemmingsplan maakt een transformatie mogelijk naar een gemengde bestemming.
Voor grootste deel van het plangebied is milieucategorie 5.2 toegestaan. Een oppervlak van circa 6.500m2 met deze milieucategorie wordt verwijderd/verlaagd doordat de bedrijfsbestemming wordt omgezet naar een gemengde bestemming. Daarom is compensatie nodig.
Bedrijventerreinen waar bedrijven gevestigd zijn van categorie 3 en hoger (HMC) en watergebonden bedrijven, mogen worden getransformeerd naar een andere functie. Het aantal hectare dat wordt getransformeerd, moet door de gemeente wel worden gecompenseerd, tenzij aangetoond kan worden dat er geen behoefte is.
Compensatie
Voor de compensatie van de hoge milieucategorie-gronden zijn vier stappen te onderscheiden:
Nee, binnen de Drechtsteden wordt geen mogelijkheid gezien voor compensatie.
Ja, deels. Aan de Veerweg worden twee burgerwoningen en een parkeerterrein aan de Grotenoord omgezet naar een bedrijfsbestemming. Dit betreft een oppervlakte voor 1.270m2. Daarnaast worden bij de Veerweg 59c een gedeelte van de waterbestemming omgezet naar een bedrijfsbestemming, dit betreft nog eens 600m2.
Afbeelding locatie Veerweg
Ja. De omzetting van de burgerwoningen aan de Veerweg naar een bedrijfsbestemming geeft dat deel van het bedrijventerrein milieukundig meer ruimte heeft om te functioneren. Bij het aanvragen van milieuvergunningen hoeft geen rekening te worden gehouden met de twee aanwezige burgerwoningen. Dit geeft bijvoorbeeld voor het ten zuidoosten ervan gelegen perceel Veerweg 12 meer mogelijkheden om een watergebonden bedrijf te vestigen.
Dit zorgt er tevens voor dat voor het achterliggende perceel en naastgelegen perceel, waar tot nu toe maximaal milieucategorie 3.2 was toegestaan, de milieucategorie verhoogd kan worden naar een HMC-categorie. Het effect straalt zich hierdoor uit over in totaal 1,2 ha. Tevens zorgt het wegbestemmen (en fysiek verwijderen) van de woningen ervoor dat er bij verkeersbewegingen over de Veerweg geen rekening gehouden hoeft te worden met normen ten aanzien van burgerwoningen.
Conclusie
Kwantitatief wordt circa 1.870m2 gecompenseerd door de twee woningen (Veerweg 57, 59), het naastgelegen parkeerterrein en een gedeelte van de waterbestemming de bestemming 'Bedrijventerrein' te geven. Dit is planologisch geregeld in het bestemmingsplan Grotenoord 2 (vastgesteld 14-1-2019).
Kwalitatief treedt er een verbetering op voor ongeveer 1,2 hectare aan terrein omdat door het verdwijnen van de twee burgerwoningen een hogere milieucategorie kan worden toegestaan en de milieuruimte daadwerkelijk kan worden benut. Hiermee wordt het oppervlak van 6.500m2 met een hoge milieucategorie, dat verdwijnt door realisatie van het planvoornemen, ruimschoots gecompenseerd.
Op de plek van het plangebied kan in theorie een watergebonden bedrijf worden gevestigd, praktisch gezien kan dit echter niet. Er is door de aanwezigheid van de waterbushalte geen mogelijkheid om een aanlegplaats voor een bedrijf te realiseren. De locatie leent zich er echter voor om hier juist voor het hele gebied een kwaliteitsimpuls en functionele verbetering te bewerkstelligen.
De functies op het Waterbusplein kunnen een impuls geven aan dit watergebonden HMC-gebied, het geeft een positieve uitstraling aan het gebied maar ook functioneel zal het een bijdrage leveren. Het maritiem ondernemershuis verbindt partijen met elkaar. Het vestigingsklimaat wordt hiermee verbeterd. Voor een de uitgebreide toelichting van het ondernemershuis wordt verwezen naar paragaaf 2.2.
Tot slot wordt er met een FES-subsidie voor gezorgd dat in de hoek Frankenpad kades worden vervangen (kwalitatieve compensatie). Dit zorgt voor meer en betere gebruiksmogelijkheden voor de aanliggende bedrijfspercelen.
Richtpunten ruimtelijke kwaliteit watergebonden bedrijventerrein
De inrichting van het plangebied sluit bij het maritiem karakter van het plangebied en de omgeving. Ten behoeve van het inpassen van de cultuurhistorische waarde van de locatie wordt een havenkraan (met de uitstraling van een historische kraan) geplaatst waarmee zowel het maritieme als cultuurhistorische karakter van de plek wordt benadrukt. Uitgangspunten voor de vormgeving van de gebouwen zijn onder andere de maritieme uitstraling, connectie met de waterwereld door vorm, richting of materiaalgebruik waarmee aansluiting wordt gezocht bij het watergebonden karakter van de omgeving van het plangebied. Bovenstaand is de compensatie van het verlies van gronden met een hoge milieucategorie toegelicht. Uit de onderzoeken (zie hoofdstuk 4) naar hinder voor de omgeving blijkt dat hier geen sprake van is.
Het planvoornemen wordt passend gezien binnen de richtpunten ruimtelijke kwaliteit voor een watergebonden bedrijventerrein.
Buitendijks bouwen
In de Omgevingsverordening is beschreven dat een inschatting van het slachtofferrisico bij een eventuele overstroming en een verantwoording van de afweging die is gemaakt voor het toelaten van nieuwe bebouwing moeten worden opgenomen in verband met de ligging van het plangebied buitendijks. Hierdoor is gebruikt gemaakt van de RAB-tool van de provincie (zie hiervoor Bijlage 3). Uit deze tool volgt dat het huidige maaiveld hoog genoeg is gelegen om de kans op dodelijke slachtoffers onder de in de RAB gestelde norm te houden. Nieuwe ontwikkelingen zijn hier zonder verdere maatregelen, conform de huidige inzichten, mogelijk.
KRW Waterlichaam
In paragraaf 4.2 is de waterparagraaf opgenomen. Hierin wordt onder meer de onderbouwing van (provinciale) beleid aangaande water toegelicht.
Rivier de Noord
Het plangebied maakt zelf geen deel uit van de waterstructuur van rivier Noord. Het Waterbusplein wordt het centrale punt aan het water waar ondernemers en inwoners van Hendrik-Ido-Ambacht en omstreken terecht kunnen om te ontmoeten, te werken, te verblijven, te ontspannen, te beleven en te consumeren. Door de realisatie van het maritiem ondernemershuis en door de aanwezigheid van de waterbushalte nabij het plangebied wordt een nieuwe verbinding gecreëerd tussen het water en het stedelijk gebied. Hierdoor wordt gesteld dat een bijdrage wordt geleverd aan de kwaliteit van het stedelijk gebied.
Het planvoornemen is passend binnen het provinciaal beleid.
De Ruimtelijke Strategie Drechtsteden (januari 2014) ziet voor Henrik-Ido-Ambacht een belangrijke bijdrage aan de regio op het vlak van ‘Maritiem Verblijven’ aan de Noordoevers, met een mix tussen maritieme bedrijvigheid en verblijfsfuncties.
In de Groeiagenda 2030 van de Regio Drechtsteden wordt als één van de drie belangrijkste thema’s de ambitie ‘Goed Werken’ genoemd. De regio wil dit thema invullen door o.a. het bevorderen van nieuwe hoogwaardige bedrijvigheid, stimuleren innovatiekracht, ‘groen, digitaal en innovatief’ en stimuleren crossovers tussen sectoren, onderwijs en zorg. Centraal staat het faciliteren en aanjagen van de transformatie van de maakindustrie (Smart Industry 4.0). Hiertoe worden economische hotspots doorontwikkeld naar een ecosysteem van samenhangende innovatiemilieus. Naast maritiem ook inzet op logistiek, leisure/retail en zorg alsmede banen aan zowel de boven- als de onderkant van de markt.
In de uitwerking van de Groeiagenda is de ontwikkeling van de Antoniapolder en deelproject Waterbusplein opgenomen als een van de concrete spotlightprojecten. Specifiek is het opwaarderen van de locatie benoemd als ‘poort’ van de regio benoemd (Waterbusplein en omliggende gebiedsontwikkeling) en het faciliteren van een broedplaats voor maakindustrie gerelateerde start- en scale-ups.
De Drechtsteden hebben de ambitie om maritieme topregio te blijven. De Drechtsteden en de provincie Zuid-Holland willen burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties beter in staat stellen om de kansen te pakken en zo de Drechtsteden vitaler en sterker te maken.
Het maritieme cluster is drager van de economische kracht van de Drechtsteden en geeft de regio haar (economische) identiteit. Een vitaal maritiem cluster is randvoorwaarde voor het verder realiseren van de Maritieme Topregio Drechtsteden. Centraal staat daarom het versterken van het maritieme cluster van bedrijven, opleidingen en R&D faciliteiten.
De looptijd van de huidige visie is verlengd tot aan 1 juli 2019. Vanuit provinciaal beleid volgt dat de bedoeling is de komende tijd toe te werken naar een actualisering van de huidige regionale kantorenvisies 2015-2019. Deze visie is nog in ontwikkeling, maar het is bedoeling dat de meters van het maritiem ondernemershuis aan het Waterbusplein hierin worden opgenomen.
Zoals eerder beschreven is het concept maritiem ondernemershuis het beste te omschrijven als: ‘De plek voor ondernemerschap, creatie en innocatie op het Waterbusplein in Hendrik-Ido-Ambacht met een focus op de maritieme industrie en het maritieme karakter van haar omgeving’. Door middel van voorliggend bestemmingsplan wordt de ontwikkeling van het Waterbusplein en de realisatie van het ondernemershuis en andere voorzieningen zoals horeca mogelijk gemaakt op het Waterbusplein waarmee wordt aangesloten op het regionaal beleid. Het Waterbusplein wordt als zijnde spotlight ontwikkelt en er wordt ruimte geboden aan een mix tussen maritieme bedrijvigheid en verblijfsfuncties.
Het planvoornemen is daarmee passend binnen het regionaal beleid.
De structuurvisie (2009) van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht gaat in op de gewenste ontwikkelingen op het gebied van wonen, zorg, welzijn, onderwijs, winkelvoorzieningen en de ruimtelijke inpassing van al deze ambities.
Alle huidige bedrijventerreinen zowel de bestaande (met uitzondering van Veersedijk) als de geplande terreinen moeten naar het oordeel van de gemeente vanuit een economisch en werkgelegenheidsperspectief worden bestendigd. Het optimaal benutten van de bestaande bedrijventerreinen is een regionale opgave, die is vastgelegd in de Bedrijventerreinenstrategie voor de Drechtsteden. Relevant daarin is Hendrik-Ido-Ambacht de aanpak van milieuproblematiekzijn, herstructurering, aansluiting van de terreinen op hun stedelijke omgeving en optimaliseren van de bereikbaarheid.
Uit de structuurvisiekaart blijkt dat het plangebied ligt binnen een gebied dat is aangewezen als bedrijventerrein te herstructuren. Door de gedeeltelijke herstructurering van bedrijventerrein Antoniapolder moeten scheepswerven en andere bedrijven die gericht zijn op het water, meer ruimte krijgen. Dit kan worden bereikt doormiddel van bedrijfsverplaatsing.
Antoniapolder
De planlocatie is onderdeel van bedrijventerrein Antoniapolder. Ten aanzien van dit terrein is specifiek opgenomen dat daar op termijn andere functies ook een plek te kunnen krijgen in het gebied, te denken valt aan leisure-functies en horeca. De begaanbaarheid van met name de oever dient te worden geoptimaliseerd, zonder dat dit ten koste gaat van de watergebonden bedrijvigheid, die hier het primaat heeft. Delen van het terrein worden gerevitaliseerd en geherstructureerd, waarbij vooral de watergebonden activiteiten prioriteit hebben. In combinatie met de herstructurering wordt gezocht naar een meer geschikte locatie voor de waterbushalte, aansluitend op het ov-netwerk binnen Hendrik-Ido-Ambacht. Ook wordt onderzocht of de ontwikkeling van horeca langs de rivier de Noord mogelijk is.
Het planvoornemen voorziet niet in de vestiging van watergebonden bedrijven maar voorziet wel in de realisatie van het Waterbusplein met daarop het ondernemershuis en divers aantal voorzieningen. Door de realisatie van het Waterbusplein wordt een nieuw centraal punt zijn aan het water gecreëerd waar ondernemers, inwoners en bezoekers uit Hendrik-Ido-Ambacht en omstreken terecht kunnen om te ontmoeten, te werken, te verblijven, te ontspannen, te beleven en te consumeren. Door de realisatie van het planvoornemen wordt een nieuwe verbinding gecreëerd tussen het water en het stedelijk gebied. Ook wordt het verwijderen van de hoge milieucategorie ter plaatse van het plangebied elders op het bedrijventerrein gecompenseerd. Hierdoor krijgen bedrijven met een hoge milieucategorie, die mede gericht zijn op het water, op die locatie meer ruimte.
De Antoniapolder is een belangrijke locatie voor de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht. Met zijn functie als bedrijventerrein verzorgt het een groot deel van de werkgelegenheid voor de gemeente. Daarnaast vormt het de entree naar het dorp vanaf de snelweg A15, maar ook vanaf de rivier bij de waterbushalte. De gebiedsvisie (2012) vormde de basis voor een haalbaarheidsanalyse en het vigerende bestemmingsplan.
In de stedenbouwkundige visie is de locatie aangeduid als opgave ''nieuwe locatie waterbus + Waterbusplein'' (locatie nr. 7). De locatie van de waterbushalte aan het Waterbusplein is al gerealiseerd. In combinatie met het doortrekken van de Antoniuslaan tot aan het Noordeinde en de Noord, ontstaat een plek die een sterkere relatie/verbinding heeft met het dorp dan de huidige Veerweg.
Op de plek waar het Noordeinde en Antoniuslaan samenkomen, is een Waterbusplein gerealiseerd en wordt een aantrekkelijke verblijfsruimte aan de Noord gerealiseerd. Onderdeel hiervan is de reeds gerealiseerd waterbushalte. Het Waterbusplein vormt daarmee de nieuwe voordeur van Hendrik-Ido-Ambacht vanaf de rivier. De beoogde functies van het plein zijn detailhandel, bedrijfsverzamelgebouw en horeca.
Afbeelding kaart met opgaves Antoniapolder
Door de realisatie van het planvoornemen wordt een bijdrage geleverd de herstructurering van de Antoniapolder. De ontwikkeling van het Waterbusplein en daarmee ook de nieuwe functies in het maritiem ondernemershuis worden mogelijk gemaakt met voorliggend bestemmingsplan. Het planvoornemen is daarom passend binnen het gemeentelijk beleid.
Door adviesbureau Kragten is een onderzoek bedrijven- en milieuzonering uitgevoerd. Het rapport is als Bijlage 4 bijgesloten. Op basis van de richtlijn ‘Bedrijven en milieuzonering’ van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) is in deze quickscan beoordeeld of voldaan wordt aan de richtafstanden.
Omgevingstype
De omgeving van de locatie wordt gekenmerkt door bedrijfsactiviteiten. Op basis van het vigerende bestemmingsplan geldt in de omgeving van het plangebied de bestemming ‘Bedrijventerrein’ met functieaanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 5.2’ en aan de oostoever van de De Noord de bestemming ‘bedrijventerrein’ met de functieaanduidingen ‘bedrijf tot en met categorie 5.2’ en specifieke vorm van bedrijf – 11’. Uit de regels volgt dat hier een bedrijf van categorie 6 is toegestaan. Gezien de aanwezigheid van diverse bedrijven met een zware milieucategorie wordt gesteld dat de omgeving als ‘gemengd gebied’ is te karakteriseren. De richtafstanden mogen bij dit omgevingstype verminderd worden met één afstandsstap, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat.
Richtafstand
Het plangebied bevindt zich binnen de richtafstanden van de omliggende bedrijfsfuncties. Er is derhalve niet zonder meer van voldoende ruimtelijke scheiding.
Afbeelding ligging plangebied en bestemmingen in de omgeving, plangebied is geel gearceerd. Nummer 1 zijn bedrijven met maximale categorie 5.2 en nummer 2 zijn bedrijven met maximale categorie 6.
De weergegeven contouren worden bepaald door het meest relevante milieuaspect. De milieu-aspecten die ten grondslag liggen aan de gestelde richtafstanden zijn geur, stof, geluid en gevaar. Bij de uitwerking van het plangebied dienen de milieuhygiënische randvoorwaarden voor (bestaande) bedrijven te worden gerespecteerd. Onderstaand worden de genoemde milieu-aspecten nader beschouwd.
Geur
Geuremissie kan ontstaan als gevolg van bedrijfsmatige activiteiten binnen een inrichting. Er dient sprake te zijn van een aanvaardbaar hinderniveau bij geurgevoelige objecten. Uit jurisprudentie volgt dat sprake is van een geurgevoelig object als sprake is van langdurige blootstelling aan personen in gebouwen. Indien niet langdurig in gebouwen wordt verbleven is geen sprake van een geurgevoelig object. Gelet op de invulling van het plangebied kan binnen het plangebied sprake zijn van geurgevoelige functies.
Stof
Emissie van stof wordt in een omgevingsvergunning-milieu danwel het Activiteitenbesluit milieubeheer geregeld door middel van emissie-normen. De inrichting van de omgeving van het stof-emitterende bedrijf is hierbij niet van belang. Indien in de omgeving van het plangebied sprake is van stof-emitterende bedrijven worden de stofemissies gereguleerd door emissie-normen. De realisatie van het plan leidt dan ook niet tot een beperking van deze bedrijven. Door de emissienormen wordt ook zorggedragen voor een goed woon- en leefklimaat in de omgeving.
Geluid
De functies die binnen het plangebied worden gerealiseerd worden niet beschouwd als geluidgevoelige objecten zoals vastgelegd in de Wet geluidhinder. Het plangebied vormt derhalve geen toetspunt voor de geluidemissie van omliggende bedrijven. Deze bedrijven worden door de planrealisatie niet beperkt in hun bedrijfsvoering. De invulling van het plangebied betreft geen nachtverblijf. De planlocatie wordt omgeven door onder andere kantoorfuncties die evenals het plangebied in de dagperiode in bedrijf zijn. Het verblijfklimaat binnen het plangebied is vergelijkbaar met het verblijfsklimaat van de in de omgeving aanwezige (kantoor)functies.
Binnen het plan wordt voorzien in een combinatie van functies waarbij (achtergrond)muziek van toepassing kan zijn alsmede functies waar stilte gewenst is (kantoor, health). Door deze combinatie van functies worden de geluidemitterende functies binnen het plan reeds begrensd door overige functies binnen het plangebied. Door de beperking van functies binnen het plangebied zal de geluiduitstraling buiten het plangebied niet relevant zijn.
Gevaar
Uit de regels bij het vigerende bestemmingsplan volgt dat Bevi-bedrijven1 binnen de bestemming ‘Bedrijf’ zijn toegestaan, mits de plaatsgebonden risicocontour (PR10-6) binnen de perceelsgrenzen van het risicovolle bedrijf is gelegen en er vanuit externe veiligheid sprake is van een acceptabele situatie, zoals dient te blijken uit een QRA.
Op dit moment bevindt zich in de omgeving van het plangebied één risicovolle inrichting. Het betreft de inrichting Bolidt Kunststoffen BV aan de Nijverheidsweg 37. Deze inrichting valt onder de werkingssfeer van het Besluit risico’s zware omgevallen (Brzo) en het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van de inrichting. Als gevolg van de planontwikkeling neemt het aantal personen binnen het invloedsgebied toe, waardoor sprake is van een geringe toename van het groepsrisico. Het groepsrisico ligt ruimschoots onder de oriëntatiewaarde. De risico’s als gevolg van de planontwikkeling zijn meegenomen in een verantwoording van het groepsrisico (zie hiervoor paragraaf 4.5). Indien een nieuw risicovol bedrijf zich vestigt op het bedrijventerrein, zal dit bedrijf door middel van een QRA moeten aantonen dat sprake is van een acceptabele situatie.
Een nadere beschouwing van de relevante milieuaspecten wijst uit dat de bedrijfsfuncties in de omgeving door de planrealisatie niet in hun bedrijfsvoering worden beperkt.
Bedrijven in de omgeving worden reeds begrensd door normstelling in de omgevingsvergunning/Activiteitenbesluit milieubeheer danwel door (milieu)gevoelige bestemmingen in de omgeving van het plangebied. Gelet op de omgeving van het plangebied en de beoogde functies binnen het plangebied kan worden uitgegaan van een goed verblijfsklimaat.
Conclusie
Het plangebied bevindt zich binnen de richtafstanden van de omliggende bedrijfsfuncties. Er is derhalve niet zonder meer van voldoende ruimtelijke scheiding. Bovenstaande beschouwing van de relevante milieuaspecten wijst uit dat de bedrijfsfuncties in de omgeving door de planrealisatie niet in hun bedrijfsvoering worden beperkt.
Het uitvoeren van een nader onderzoek wordt dan ook niet noodzakelijk geacht. Het aspect bedrijven- en milieuzonering levert geen belemmeringen op voor het bestemmingsplan.
Door AERES milieu is de waterparagraaf opgesteld. De volledige paragraaf is opgenomen in Bijlage 5.
Waterparagraaf
Het bevoegd gezag (Rijkswaterstaat) stelt dat ontwikkelingen hydrologisch neutraal ontwikkeld dienen worden. Het terrein heeft reeds de bestemming Industrie met een vastgesteld bouwvlak. Derhalve dient geen aanvullende watercompensatie te worden.
Bij de ontwikkeling wordt een gescheiden stelsel aangelegd. Het afvalwater van de nieuwbouw dient aangesloten te worden op het gemeentelijk rioolstelsel. Voor de aansluiting of wijzigingen dient bij de gemeente een rioolaansluiting aangevraagd te worden.
Onderstaand zijn aanbevelingen opgenomen over de omgang met hemelwater en het beperken van verhard oppervlak. Deze aanbevelingen worden meegenomen in het civieltechnisch ontwerp van het plangebied en leveren geen belemmeringen op voor het bestemmingsplan.
Naar duurzame ontwikkeling toe zijn er wel aanvullende maatregelen mogelijk om de afvoersnelheid van het hemelwater te beperken. Door aan de milieuhygiënische voorwaarden te voldoen zal door de aanvoer van het hemelwater de kwaliteit van het ontvangend oppervlaktewater niet verslechteren.
Het water dat van de daken en de verharding binnen het plangebied afstroomt, is als schoon aan te merken en kan rechtstreeks via lijngoten of ander afvoermateriaal afstromen naar het oppervlaktewater. Voor doorgaande wegen is een voorzuivering middels een zandvanger geadviseerd. Laad- en loskades dienen voorzien te zijn van een olie-vetafscheider en net als eventuele schrobputjes of andere potentieel vervuild oppervlakken aangesloten te worden op het gemeentelijk rioolstelsel.
Binnen de planontwikkeling zijn aanvullende mogelijkheden aanwezig om het toekomstig verhard oppervlak te beperken. Op de nieuwbouw kan bijvoorbeeld een daktuin of sedumdak aangelegd worden. Bij voldoende dikte/retentievermogen wordt dit als onverhard oppervlak beschouwd. Aanvullend kunnen halfverharde of groene parkeerplaatsen aangelegd worden om de afstroomsnelheid te remmen. De toekomstige vloerpeilen dienen op minimaal 20 centimeter boven het wegpeil te liggen om eventuele instroom te vermijden. Tevens dient het buitenterrein zo geprofileerd te worden dat water wegstroomt naar het oppervlaktewater.
De voorgenomen activiteiten zijn in het kader van de Waterwet vergunningplichtig zijn.
Door AERES milieu is een flora en fauna onderzoek uitgevoerd ter plaatse van het plangebied. Het rapport is als Bijlage 6 bijgevoegd. In dit onderzoek zijn de aspecten gebiedsbescherming en soortenbescherming beoordeeld.
Gebiedsbescherming
Natura 2000
Door de voorgenomen werkzaamheden kan verstoring door geluid en beweging optreden. Deze effecten zijn zeer lokaal; bovendien ligt het meest nabijgelegen Natura 2000-gebied ‘Boezems Kinderdijk’ op een afstand van ruim 2,5 kilometer van het plangebied. Bovendien ligt tussen dit Natura 2000-gebied en het plangebied in de snelweg A15, de provinciale weg N915, de rivier Noord en de bebouwde kom van Alblasserdam. Hierdoor wordt geen effect van de voorgenomen werkzaamheden op bovengenoemde Natura 2000-gebieden verwacht.
Stikstof
Van de binnen 10 km afstand van het plangebied gelegen Natura 2000-gebieden is alleen de Biesbosch opgenomen in de PAS (Programma Aanpak Stikstof). Vanwege de afstand tot het plangebied (7,2 km) en vanwege de beperkte omvang van de ingreep worden geen significant negatieve effecten op dit Natura 2000-gebied verwacht. Ter onderbouwing van deze conclusie is een berekening van de stikstofdepositie ten gevolge van het plan uitgevoerd. Het rapport is als Bijlage 7 bijgevoegd.
Uit de berekening blijkt dat het plan, rekening houdend met worst-case aannames, ter plaatse van het nabij gelegen Natura 2000-gebied 'Biesbosch' een stikstofdepositiebijdrage berekend wordt van ten hoogste 0,00 mol N/ha/jaar. Er is derhalve geen sprake van de stikstofdepositie. Mogelijk significant negatieve effecten op stikstofgevoelige habitattypen in omliggende Natura 2000-gebieden worden uitgesloten. Het uitvoeren van een passende beoordeling is derhalve niet aan de orde. Het aspect stikstofdepositie vormt geen belemmering voor de realisatie van het plan.
Afbeelding ligging plangebied (rode stip) ten opzichte van Natura 2000-gebieden (geel weergegeven)
Natuurnetwerk Nederland
Het plangebied ligt deels in de rivier ‘Noord’, die deel uitmaakt van het NNN (categorie grote wateren en Noordzee). Het is de bedoeling dat de oevers ongemoeid worden gelaten en dat er een drijvende vlonder wordt aangelegd. Er wordt dus (vrijwel) geen rivierbodem of oever heringericht en in het water zal extra beschaduwing ontstaan. Dit is matig gunstig voor vissen. Ook omdat de oevers van rivier ‘Noord’ al een erg kunstmatig karakter hebben, is het niet te verwachten dat er significant negatieve effecten op natuurwaarden in het NNN zijn. Andere NNN gebieden liggen op ruime afstand van het plangebied, invloed op deze gebieden wordt niet verwacht.
Afbeelding ligging plangebied ten opzichte van NNN
Overige beschermde gebieden
Het plangebied valt buiten Nationaal Landschap ‘Hoeksche Waard’.
Soortenbescherming
In het plangebied zijn geen gebouwen of holle bomen aanwezig; het is dus uitgesloten dat er vleermuisverblijven, uilenverblijven, eekhoornnesten etc. in het plangebied aanwezig zijn. In het plangebied werden tijdens het veldbezoek hazenkeutels aangetroffen. Naast hazen kunnen er ook overige algemene zoogdieren zoals de veldmuis in het plangebied voorkomen.
Tijdens het veldbezoek werden geen jaarrond beschermde vogelnesten of overige strenger beschermde vogelnesten waargenomen. Omdat het plangebied geen opgaande vegetaties heeft, is het ook niet te verwachten dat er tijdens het broedseizoen algemene vogels gaan broeden.
In het plangebied zijn alleen algemene, niet beschermde planten waargenomen.
In het plangebied komen mogelijk zoogdieren en amfibieën voor, die onder de Wnb zijn beschermd. Het gaat om algemeen voorkomende soorten (zogenaamde A-soorten), waarvoor in de provincie Zuid-Holland een algemene vrijstelling geldt in geval van ruimtelijke ontwikkeling en beheer en onderhoud. Dit houdt in dat deze soorten verstoord mogen worden, zonder dat daar vooraf een ontheffing voor is verkregen. Wel geldt altijd de Zorgplicht (artikel 1.11 Wnb): deze houdt in dat nadelige gevolgen voor dieren en planten altijd zoveel mogelijk moeten worden voorkomen. Om aan de algemene zorgplicht te voldoen, moeten dieren die tijdens de werkzaamheden worden aangetroffen, zo snel mogelijk naar een aangrenzende locatie buiten het plangebied worden verplaatst.
Conclusie
De aspecten gebieds- en soortenbescherming leveren geen belemmeringen op voor vaststelling van het bestemmingsplan. Wel blijft de Zorgplicht van toepassing.
Ter plaatse van het plangebied zijn diverse onderzoeken en saneringen uitgevoerd. Alle onderzoeken zijn samengevat in 1 notitie en als Bijlage 8 bij dit bestemmingsplan toegevoegd.
Op basis van deze notitie wordt gesteld dat het aspect bodem voldoende is onderzocht. En dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik van het Waterbusplein.
Door adviesbureau Kragten is een verantwoordingsplicht van de hoogte van het groepsrisico opgesteld. Het rapport is als Bijlage 9 bijgevoegd.
In dit rapport staat dat door de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid een “Advies Externe veiligheid Initiatieffase Plan Waterbusplein Hendrik-Ido-Ambacht (zaaknummer 220359, d.d. 15-12-2016) is opgesteld. In dit advies zijn de voor het plangebied relevante risicobronnen beschreven. Het betreft de vaarweg De Noord en de inrichting Bolidt Kunststoffen BV. De risico's van deze bronnen worden onderstaand toegelicht.
Transport over het water
Het plangebied grenst aan de vaarweg De Noord. Deze vaarweg maakt onderdeel uit van de corridor Rotterdam – Duitsland. Over deze vaarweg worden gevaarlijke stoffen getransporteerd.
De PR10-6 risicocontour van De Noord ligt op de vaarweg zelf en vormt derhalve geen belemmering voor de planvorming.
Op grond van de vuistregels uit de Handleiding risicoanalyses transport (HART) is vastgesteld dat het groepsrisico als gevolg van het vervoer van gevaarlijke stoffen over De Noord ruimschoots lager ligt dan de oriëntatiewaarde waardoor berekening van het groepsrisico achterwege kan blijven. Wel dienen de risico's te worden meegenomen in een beperkte verantwoording van het groepsrisico.
Inrichtingen
Op enkele tientallen meters ten westen van het plangebied bevindt zich de inrichting Bolidt Kunststoffen BV. Deze inrichting is gevestigd aan de Nijverheidsweg 37. De inrichting valt onder de werkingssfeer van het Besluit risico's zware omgevallen (Brzo) en het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Binnen de inrichting is sprake van opslag van gevaarlijke stoffen.
Voor Bolidt Kunststoffen BV is een kwantitatieve risicoanalyse uitgevoerd. Uit deze risicoanalyse is gebleken dat bij de inrichting geen sprake is van een PR10-6-contour tot buiten de inrichtingsgrens. De PR10-6-risicocontour vormt derhalve geen belemmering voor de planvorming.
Het plangebied ligt wel binnen het invloedsgebied van de inrichting. Door de planontwikkeling neemt het aantal personen binnen het invloedsgebied toe. Als gevolg van deze toename is sprake van een lichte toename van het groepsrisico. Het groepsrisico ligt ruimschoots lager dan de oriëntatiewaarde. De risico's dienen te worden meegenomen in een verantwoording van het groepsrisico.
Verantwoording groepsrisico
In Bijlage 9 staat de verantwoording van groepsrisico van de nabijgelegen transportroute de Noord en de inrichting van Bolidt opgenomen.
Conclusie
In de verantwoording groepsrisico wordt gesteld dat het aspect externe veiligheid geen belemmeringen oplevert voor het planvoornemen.
Door adviesbureau Kragten is een berekening gemaakt van de verwachte verkeersgeneratie ten gevolge van de ontwikkeling, de notitie is als Bijlage 10 bijgesloten.
Voor een deel van de geplande voorzieningen zijn geen kencijfers beschikbaar, daarom is voor de berekeningen van de verwachte verkeersgeneratie aangesloten bij de uitgangspunten en resultaten van de parkeerbalans (zoals beschreven in paragraaf 4.6.2) voor die functies waarvoor geen kencijfers beschikbaar zijn. Niet alleen zijn vergelijkbare functies gebruikt, maar ook is rekening gehouden met dubbelgebruik van functies door bezoekers.
Goudappel Coffeng heeft in haar rapportage geconstateerd dat bezoekers veelal van meerdere functies gebruik zullen maken en er zodoende sprake is van dubbelgebruik van parkeerplaatsen. Dit is ook van invloed op het totaal aantal verkeersbewegingen per etmaal. Omdat de verkeersdruk op het openbare wegennet als gevolg van de ontwikkeling van het Waterbusplein op weekenddagen groter is dan op werkdagen is de verkeersgeneratie voor de gemiddelde weekenddag bepaald. Daarmee is een worst-case scenario berekend.
Functie |
Verkeersgeneratie (voertuigbewegingen per etmaal) |
Restaurant | 499 |
Café/bar | 62 |
Vergaderzalen | 82 |
Maritiem ondernemershuis |
79 |
Fitness/Wellness | 556 |
Leisure | 129 |
Totaal | 1407 |
Tabel Verkeersgeneratie per etmaal
Op basis van bovenstaande berekening blijkt dat per etmaal circa 1.400 verkeersbewegingen worden gegenereerd als gevolg van de ontwikkeling van het planvoornemen. Deze verkeersaantallen moeten worden verwerkt via de inmiddels gerealiseerde infrastructuur (Noordeinde en Teunis Stooplaan, inclusief de rotonde ter hoogte van het plangebied). Op basis van de gegevens uit het verkeersmodel blijkt dat op deze infrastructuur tussen 2018 en 2030 een behoorlijke verkeersgroei is te verwachten als gevolg van allerlei ontwikkelingen, van circa 50%. Met name op de Noordzijde, ten noorden van het plangebied is de verwachte verkeersintensiteit hoog, met circa 20.000 voertuigen per etmaal in 2030. Uit de verkeersmodelplots (zie bijlagen bij de notitie) lijkt hierbij al rekening te zijn gehouden met de ontwikkeling van het Waterbusplein.
Een enkelstrooksrotonde kan tot circa 20.000 motorvoertuigen per etmaal verwerken, afhankelijk van de samenstelling van het verkeer, de herkomsten/bestemmingen en de drukte tijdens spitsperioden. De huidige enkelstrooksrotonde zal de verwachte verkeersstromen naar verwachting redelijk goed moeten kunnen verwerken. Met name tijdens spitsperiodes zal er in de toekomstige situatie enige kans op wachtrijen aanwezig zijn. Structurele knelpunten worden op basis van de verkeersintensiteiten niet verwacht.
Conclusie
Op basis van de uitgevoerde berekening wordt gesteld dat de 1400 verkeersbewegingen die worden gegenereerd ten gevolge van het planvoornemen kunnen worden opgevangen binnen het omliggende wegennetwerk zonder dat dit leidt tot structurele knelpunten.
Voor de realisatie van het planvoornemen is een parkeerbalans opgesteld door Goudappel Coffeng. Het rapport waarin deze balans is beschreven is opgenomen in Bijlage 11.
Op basis van het huidige gemeentelijke parkeerbeleid (GVVP) alsmede op basis van de Parkeernota Nieuwe ontwikkelingen 2017 bedraagt de maatgevende theoretische parkeervraag van de ontwikkeling Waterbusplein 347 parkeerplaatsen op de zaterdagavond. In deze theoretische parkeervraagberekening is de totale parkeervraag een optelling van de parkeervraag van de afzonderlijke functies. Op basis van het functieprogramma is het echter aannemelijk dat bezoekers aan het gebied meerdere functies bezoeken. In de praktijk zal een deel van de leisurebezoekers een hapje gaan eten in het restaurant of een drankje gaan doen in het café, waardoor geen extra parkeervraag voor de horecafuncties voorkomt.
Een verfijning van de parkeervraag, rekening houdend met praktijkgericht functioneren (uitwisseling van functies), resulteert in een maatgevende parkeervraag van 254 parkeerplaatsen op de avondmomenten in de week. Een restaurant is de maatgevende functie binnen de ontwikkeling met de hoogste parkeervraag.
In onderstaande tabel is de parkeerbalans van de gehele ontwikkeling opgenomen. Daarbij is uitgegaan van de verfijnde parkeervraag (uitwisseling van functies onderling). Het totale parkeeraanbod bestaat uit de volgende onderdelen:
Tabel parkeerbalans
Toelichting parkeerbalans
Inclusief compensatie van 31 parkeerplaatsen van het huidige parkeerterrein bedraagt de totale parkeervraag van de ontwikkeling 285 parkeerplaatsen. De ontwikkelaar is voornemens 138 parkeerplaatsen op eigen terrein te realiseren. In de directe omgeving van de ontwikkellocatie worden op acceptabele loopafstand (circa) 218 openbare parkeerplaatsen gerealiseerd langs de parallelweg. Dit betekent een overschot van 71 parkeerplaatsen ten opzichte van het aantal parkeerplaatsen dat nodig is volgens de parkeernormen. Met het totale parkeeraanbod van 356 parkeerplaatsen is de parkeerbalans sluiten.
Conclusie
Het plan kan gerealiseerd worden gezien vanuit het aspect parkeren, de parkeerbalans is sluitend.
De functies die in het plangebied mogelijk worden gemaakt betreffen geen gevoelige functies waarvoor, gezien vanuit de Wet geluidhinder een akoestisch onderzoek nodig is. Ook zijn er in directe omgeving van het plangebied geen geluidsgevoelige objecten, zoals woningen, aanwezig. Een onderzoek naar de geluidsbelasting wegverkeer, ten gevolge van de toename van verkeer door het plan, is op de gevels van deze objecten kan daarom achterwege blijven. In paragraaf 4.1 is onderbouwd dat de realisatie van het planvoornemen niet leidt tot belemmeringen van de nabijgelegen bedrijven.
Voor de ontwikkeling is een onderzoek luchtkwaliteit uitgevoerd. Doel van het onderzoek is het inzichtelijk maken van de stikstofdioxide-immissie en de fijn stof immissie als gevolg van de activiteiten die binnen en nabij het plan kunnen plaatsvinden en het toetsen van deze immissieconcentraties aan de geldende normstelling conform de Wet milieubeheer. Van de in de Wet milieubeheer genoemde stoffen zijn de stoffen stikstofdioxide en fijn stof het meest kritisch. Indien deze stoffen voldoen aan de daarvoor geldende grenswaarden, leiden de overige stoffen evenmin tot overschrijdingen van de normstelling van de grenswaarden zoals opgenomen in bijlage 2 van de Wet milieubeheer.
De emissies vanwege het plan zijn berekend aan de hand van emissiefactoren uit de literatuur en specifieke bedrijfsgegevens. Met een verspreidingsmodel is de immissie rondom de locatie berekend. Het onderzoek is uitgevoerd conform de van toepassing zijnde regels zoals die volgen uit de Wet milieubeheer.
Uit de uitgevoerde berekeningen blijkt dat in alle immissiepunten ruimschoots wordt voldaan aan de grenswaarden zoals deze gelden overeenkomstig de Wet milieubeheer. Dit geldt voor zowel de jaargemiddelde concentraties als het aantal overschrijdingen van de (24-/8-)uurgemiddelde concentratie.
Voortgaande betekent dat de consequenties op het gebied van luchtkwaliteit geen belemmering vormen voor vergunningverlening. Het onderzoeksrapport is bijgevoegd als Bijlage 12.
Het plangebied ligt in een gebied waar een gemeentelijk archeologisch beleid is vastgesteld. Bij gebieden met een lage verwachting en groter dan 100 m2 dient archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. Om in deze zone een omgevingsvergunning te kunnen verkrijgen, dient de initiatiefnemer een rapport te overleggen waarin naar oordeel van de bevoegde overheid de archeologische waarde van het plangebied voldoende is vastgesteld.
In 2013 is voor een groter gebied van de Antoniapolder een archeologisch onderzoek uitgevoerd, het rapport is als Bijlage 13 bijgesloten. Het plangebied is hierin ook onderzocht.
Conclusie
Op basis van het onderzoek is geconcludeerd dat de geplande bodemingrepen voor de nieuwbouw binnen het gehele onderzoeksgebied uitgevoerd kunnen worden zonder dat er verder archeologisch onderzoek nodig is. Vervolgonderzoek is niet nodig en daarmee is er sprake van vrijstelling voor verder archeologisch onderzoek.
Voor het vrijgeven van een plangebied voor het voorkomen van archeologische waarden moet de gemeente een selectiebesluit nemen. Dit besluit wordt genomen waardoor de vigerende dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' niet langer hoeft te worden gehandhaafd. De dubbelbestemming komt dan ook te vervallen.
In 2013 is voor een groter gebied van de Antoniapolder een explosieven onderzoeken uitgevoerd, het rapport is als Bijlage 14 bijgesloten. Het plangebied is hierin ook onderzocht.
Conclusie
Uit dit onderzoek volgt dat gehele onderzoeksgebied onverdacht is op het voorkomen van conventionele explosieven. Dit aspect staat daarmee de realisatie van het planvoornemen niet in de weg.
De m.e.r. beoordeling is na afronding van de onderzoeken opgesteld en toegevoegd aan dit bestemmingsplan als Bijlage 15. De conclusie van de m.e.r. beoordeling is dat de voorgenomen ontwikkeling van het Waterbusplein in Hendrik-Ido-Ambacht leidt niet leidt tot belangrijke nadelige milieueffecten voor de omgeving. Het nemen van aanvullende mitigerende of compenserende maatregelen is niet aan de orde.
Voor de uitvoerbaarheid van het plan is het van belang te weten of het economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door de exploitatie van het plan (financiële haalbaarheid) en anderzijds door de wijze van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie).
Financiële haalbaarheid
Het bestemmingsplan vormt het toetsingskader voor een particuliere ontwikkeling. Het project richt zich op marktsegmenten waar momenteel vraag naar is. De initiatiefnemer beschikt over voldoende middelen om het plan tot uitvoering te brengen. Hiermee kan het bestemmingsplan financieel haalbaar worden geacht.
Grondexploitatie
Doel van de in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) opgenomen grondexploitatieregeling is het bieden van ruimere mogelijkheden voor het kostenverhaal en het creëren van meer sturingsmogelijkheden. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de publiekrechtelijke weg via een exploitatieplan en de privaatrechtelijke weg in de vorm van overeenkomsten. In het geval van een exploitatieplan kan de gemeente eisen en regels stellen voor de desbetreffende gronden, (woning)bouwcategorieën en fasering. Bij de privaatrechtelijke weg worden dergelijke afspraken in een (anterieure) overeenkomst vastgelegd.
Met de initiatiefnemer is een samenwerkingsovereenkomst gesloten. De door de gemeente gemaakte kosten worden doorberekend bij de kaveluitgifte.
Het bestemmingsplan is ter visie gelegd en naar de betrokken overlegpartners gestuurd. Gedurende de ter visie termijnen is het voor één ieder mogelijk een reactie in te dienen. De resultaten hiervan worden samengevat en beantwoord in een nota inspraak en vooroverleg en in een nota zienswijzen. Ook worden de resultaten in deze paragraaf toegelicht.
Het voorontwerpbestemmingsplan heeft ter inzage gelegen vanaf 21 februari 2019, waarna het gedurende zes weken voor een ieder mogelijk was om een inspraakreactie in te dienen. Aan de overlegpartners is tegelijk met de ter inzage legging van het voorontwerpbestemmingsplan de gelegenheid gegeven om een overlegreactie in te dienen. De volgende instanties hebben hierop gereageerd:
Voor de volledige samenvatting en beantwoording van de reacties wordt verwezen naar Bijlage 16. Onderstaand wordt kort samengevat de reactie weergegeven.
1. Provincie Zuid-Holland
Samenvatting reactie
Buitendijks bouwen
Bij ruimtelijke ontwikkelingen in buitendijkse gebieden van het benedenrivierengebied dient een inschatting gemaakt te worden van het slachtofferrisico bij overstromingen en verantwoorden hoe zij daarmee omgaan. Voor de analyse kan de RAB-tool worden gebruikt. Gevraagd wordt het bestemmingsplan hiermee aan te vullen.
Kantoren
De locatie van het Waterbusplein ligt niet in een van de concentratielocaties voor kantorenclusters. In artikel 6.11 lid 2 is een aantal uitzonderingen benoemd voor kantoren buiten de concentratielocaties voor kantoren, waaronder: 'kantoren in overeenstemming met een actuele regionale visie die is aanvaard door Gedeputeerde Staten'. In de kantorenvisie die door de regio Drechtsteden is aangeboden aan GS is rekening gehouden met 3300 m² kantoren voor het Waterbusplein. De beoordeling van de kantorenvisie is op dit moment nog niet afgerond. Wanneer de kantorenvisie aanvaard wordt, is de aanwezigheid van de kantoren op deze locatie niet in strijd met het provinciaal beleid.
Het bestemmingsplan maakt de realisatie van het maritiem ondernemershuis van 3.300m2 mogelijk. Om te kunnen voldoen aan artikel 6.11 lid 2 onder b van de verordening moet de maximale omvang per kantoorunit worden beperkt. In de toelichting wordt aangegeven dat de units tussen de 25 m² en 700 m² per stuk zullen zijn. We vragen u de maximale omvang per kantooreenheid te borgen in de planregels. De verwijzing naar artikel 6.11 lid 2 onder e. van de verordening is niet terecht.
Detailhandel
De oppervlaktes die worden genoemd in artikel 3.3.1 komen niet overeen met hetgeen in de toelichting van het bestemmingsplan is aangegeven. Als de oppervlaktes uit de toelichting worden aangehouden, is geen sprake van strijdigheid met het provinciaal beleid.
Als de oppervlaktes in de regels kloppen, is er wel sprake van strijdigheid met het provinciaal beleid ten aanzien van detailhandel.
Gevolgen voor het plan
Buitendijks bouwen
De RAB-tool wordt gebruikt om een analyse te maken. De resultaten hiervan zijn in het ontwerpbestemmingsplan opgenomen.
Kantoren
Detailhandel
De verwijzingen in artikel 3.1.1. kloppen niet in het voorontwerpbestemmingsplan en worden in overeenstemming met de oppervlaktes uit de toelichting gebracht.
Ambtshalve wijzigingen
De onderbouwing van het provinciaal beleid is aangevuld met een onderbouwing van de richtpunten van watergebonden bedrijvigheid.
Het nieuwe Omgevingsbeleid is in werking getreden. De VRM, Verordening ruimte 2014 en Programma ruimte zijn daarmee komen te vervallen en vervangen door Omgevingsvisie, Omgevingsverordening Zuid-Holland en het (nieuwe) Programma ruimte. Overal waar in het bestemmingsplan werd verwezen naar paragrafen of artikelnummers van beleid of regels, zijn deze gewijzigd naar het nieuwe beleid. De wijzigingen zijn grotendeels beleidsneutraal, dus inhoudelijk heeft het voor het plan geen consequenties.
2. Omgevingsdienst Zuid-Holland-Zuid
Samenvatting reactie
Vrijwaringszone de Noord
De bestemming komt in de vrijwaringszone van rivier de Noord. In de toelichting wordt de onderbouwing hiervoor naar de omgevingsvergunning verplaatst. Indien een bestemming wordt opgenomen dient deze gerealiseerd te kunnen worden.
Bedrijven en milieuzonering
In de toelichting en bijlage 3 van de toelichting wordt onvoldoende gemotiveerd dat bij de omliggende bedrijven met (hoge) milieucategorie in Hendrik-Ido-Ambacht en Alblasserdam niet de bedrijfsvoering ( of uitbreiding) worden ingeperkt.
Externe veiligheid
In deze paragraaf wordt verwezen naar het advies van de OZHZ van 2016. Op 10 januari 2017 is door de OZHZ een definitief advies met kenmerk D-17-1643356 / JAL verzonden. Verzocht wordt hier naar te verwijzen. Geadviseerd wordt om de Veiligheidsregio Zuid-Holland-Zuid om advies te vragen over de verantwoording groepsrisico.
Geluid
Gevolgen voor het plan
Vrijwaringszone de Noord
De vrijwaringszone langs de Noord invloed heeft op de bebouwingsmogelijkheden op het Waterbusplein. Naar aanleiding hiervan zijn in het ontwerpbestemmingsplan de bouwvlakken vergroot richting het Noordeinde, zodat de ontworpen panden ook binnen het bouwvlak past zonder in de vrijwaringszone te komen. De oppervlakte van de bebouwing wordt hierdoor overigens niet groter. De wens om dichter naar de Noord te bouwen blijft bestaan, maar expliciet onderzoek naar de gevolgen voor het gebouw (o.a. vluchtwegen en brandveiligheid) kan er toe leiden dat het gebouw meer naar het Noordeinde wordt gerealiseerd.
Bedrijven en milieuzonering
Deze motivering is in het onderzoek bij het ontwerpbestemmingsplan verder aangescherpt. De aangepaste bijlage is toegevoegd bij de toelichting en paragraaf 4.1 is aangepast.
Externe veiligheid
Het definitieve advies wordt bijgevoegd bij het ontwerpbestemmingsplan (bijlage nota inspraak). Daarnaast is bij de voorbereiding van het ontwerpbestemmingsplan advies gevraagd aan de veiligheidsregio.
Geluid
Het vervallen van de genoemde functieaanduiding hoeft niet in de regels verankerd te worden. Door een nieuw bestemmingsplan op te stellen en hier deze eenheid niet in over te nemen, vervalt deze automatisch;
In het ontwerpbestemmingsplan worden conform de reactie de aanduidingen 'gezoneerd industrieterrein' en 'bedrijf' opgenomen.
In het ontwerpbestemmingsplan is een onderbouwing hoe er wordt omgegaan met beschikbare geluidsruimte opgenomen.
3. Veiligheidsregio Zuid-Holland-Zuid
Samenvatting
Gevolgen voor het plan
4 Rijkswaterstaat
Samenvatting reactie
Rijkswaterstaat (RWS) is waterbeheerder en vaarwegbeheerder van de Rijksrivier De Noord en de daarbij behorende buitendijkse gebieden en ziet toe op een veilige en ongehinderde afvoer van water en een vlot en veilig scheepvaartverkeer.
Gevolgen voor het plan
De eerste twee punten worden in het plan verwerkt. Ten aanzien van het derde punt, de trap, zal bij de verdere planuitwerking van de inrichting openbare ruimte met Rijkswaterstaat in contact worden getreden.
Waterschap, Tennet en Gasunie
Er zijn een aantal overlegpartners die hebben aangegeven geen belang te hebben binnen het plangebied of bij de ontwikkeling: Waterschap Hollandse Delta, Tennet TSO B.V., Gasunie Transport Services B.V.
Het voorontwerpbestemmingsplan heeft ter inzage gelegen vanaf 21 februari 2019, waarna het gedurende zes weken voor een ieder mogelijk was om een inspraakreactie in te dienen. Op het voorontwerpbestemmingsplan zijn 7 overlegreacties en 1 inspraakreactie ontvangen. In voorgaande paragraaf zijn de overlegreactie toegelicht. Onderstaand wordt de inspraakreactie toegelicht. Voor de volledige samenvatting en beantwoording van de reacties wordt verwezen naar Bijlage 16.
De inspraakreactie heeft betrekking op de toegankelijkheid voor gehandicapten binnen het plangebied. Bij het uitwerken van het inrichtingsplan Openbare ruimte en de omgevingsvergunningen wordt rekening gehouden met de wettelijke verplichtingen ten aanzien van toegankelijkheid van minder validen en slechtzienden.
Het ontwerpbestemmingsplan heeft ter visie gelegen vanaf 18 juli 2019, waarna gedurende zes weken zienswijzen ingediend konden worden. Er zijn twee zienswijzen ontvangen. In de nota zienswijzen zijn de zienswijzen samengevat en beantwoord. De nota is als Bijlage 17 bijgevoegd.
Naar aanleiding van de zienswijzen en ambtshalve wijzigingen zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd in het (vast te stellen) bestemmingsplan:
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.1. van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) worden, door middel van de op de verbeelding aangegeven bestemmingen, de in het plan begrepen gronden voor bepaalde doeleinden aangewezen. Daarbij worden regels gegeven voor het bouwen van bouwwerken en voor het gebruik van de bouwwerken en onbebouwde gronden.
Het bestemmingsplan bestaat uit de juridische bindende regels en verbeelding en gaat vergezeld van een toelichting. De regels bevatten het juridische instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing, regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken.
De verbeelding heeft een ondersteunende rol voor toepassing van de regels alsmede de functie van visualisering van de bestemmingen. Op de verbeelding worden de bestemmingen weergeven, met daarbij de randvoorwaarden. De verbeelding vormt samen met de regels het voor de burgers en de overheid bindende deel van het bestemmingsplan.
De toelichting heeft geen bindende werking. De toelichting maakt juridisch ook geen onderdeel uit van het bestemmingsplan, maar heeft wel een belangrijke functie bij de weergave en onderbouwing van het plan en ook bij de uitleg van bepaalde bestemmingen en regels.
In de navolgende paragraaf wordt nader ingegaan op de regels van het bestemmingsplan.
Hoofdstuk 1 Inleidende regels bevat de inleidende regels. In Artikel 1 Begrippen zijn de begrippen opgenomen die van belang zijn voor de toepassing van de regels. In Artikel 2 Wijze van meten betreft de wijze van meten, waarin is aangegeven hoe bij de toepassing van de bestemmingsregels wordt gemeten.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels bevat de regels voor de bestemmingen. In dit hoofdstuk zijn per bestemming regels opgenomen voor het toegestane gebruik en de toegestane bebouwing van de gronden. In het navolgende wordt nader ingegaan op de bestemmingen die voorkomen binnen het plangebied.
De gronden met de bestemming Gemengd zijn bestemd voor verschillende functies, waaronder voorzieningen ten behoeve van de maritieme dienstverlening, horecabedrijven, ondergeschikte detailhandel, cultuur en ontspanning, leisure, congres- en zalencentrum, met bijbehorende congresfaciliteiten en bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, straatmeubilair en laad- en losvoorzieningen. Voor een nadere beschrijving van de functies is gebruik gemaakt van twee lijsten, welke als bijlage bij de regels zijn toegevoegd, namelijk: Bijlage 1 Functielijst en Bijlage 2 Lijst van Horeca-activiteiten.
Binnen de bestemming zijn gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan. Gebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak. In de specifieke gebruiksregels zijn specifieke regels opgenomen met betrekking tot het toegestane gebruik, waarin per functie het maximale brutovloeroppervlakte is opgenomen, met een totale maximum van 6730 m2 brutovloeroppervlakte. In de regels is gebruik gemaakt van maximale bruto vloeroppervlakte. Dit verhoudt zich per functie op de volgende manier tot het vrij verhuurbare oppervlakte.
Functie | m² vrij verhuurbare oppervlakte (VVO) | m² bruto vloeroppervlakte (BVO) |
Maritiem ondernemershuis | 3.000 | 3.300 |
Horeca | 2.000 | 2500 |
Vergaderzalen/congresruimten | 500 | 550 |
Fitness, sport, wellness en health | 1500 | 1650 |
Leisure | 700 | 800 |
Totaal (maximaal) | 6.225 | 6.730 |
Tabel maximale omvang en samenstelling programma per functie
Tot slot is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen, waarin is bepaald dat burgemeester en wethouders met een omgevingsvergunning kunnen afwijken van toegestane horeca-bedrijven en de functies genoemd in de functielijst.
Artikel 4 Verkeer - Verblijfsgebied
De gronden met de bestemming Verkeer - Verblijfsgebied zijn bestemd voor verblijfsgebied met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemming. Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Daarnaast zijn bijbehorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, terrassen, opslag kleine goederen, nutsvoorzieningen, reclame-uitingen, water en straatmeubilair.
Binnen de bestemming staat een havenkraan, deze is aangeduid met de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - havenkraan'. Voor de havenkraan geldt een afwijkende bouwhoogte.
De gronden met de bestemming Water is opgenomen voor het verkeer te water en waterhuishoudkundige doeleinden. Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden opgericht. Nieuwe aanlegplaatsen zijn niet toegestaan. Uitsluitend zijn toegestaan aanlegplaatsen voor schepen, mitst Rijkswaterstaat hiervoor goedkeuring verleend middels een ontheffing.
Hoofdstuk 3 Algemene regels bevat algemene regels. Het betreft regels die voor het hele plangebied of voor verschillende bestemmingen van toepassing zijn. In dit hoofdstuk zijn onder andere de anti-dubbeltelregel, algemene bouw- en gebruiksregels, algemene aanduidingsregels en algemene afwijkingsregels opgenomen. Van belang is dat in de algemene gebruiksregels de gemeentelijke regeling voor het parkeren is opgenomen.
In de algemene aanduidingsregels zijn twee gebiedsaanduidingen opgenomen: Vrijwaringszone - vaarweg en overige zone - gezoneerd industrieterrein.
De gebiedsaanduiding 'Vrijwaringszone - vaarweg' is opgenomen voor de Rijksvaarweg. Voor de Noord geldt een vrijwaringszone van 25 meter van de begrenzingslijn van de Rijksvaarweg. Deze vrijwaringszone is opgenomen om de doorvaart van de scheepvaart in voldoende mate te kunnen waarborgen. Binnen deze zone van 25 meter zijn in beginsel uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan. Indien voldaan wordt aan een aantal voorwaarden met betrekking tot de doorvaart en veiligheid en bovendien advies wordt ingewonnen bij Rijkswaterstaat is het mogelijk om de bouw van bouwwerken toe te staan. Het bestemmingsplan bevat tevens een regeling voor bebouwing die op basis van bestaande rechten al mogelijk is. Deze bebouwing blijft mogelijk en behoeft niet getoetst te worden aan de eerdergenoemde voorwaarden. Advies van Rijkswaterstaat is wel benodigd.
Tevens is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarin onder bepaalde voorwaarde de 'Vrijwaringszone - vaarweg' verschoven mag worden.
De gebiedsaanduiding 'overige zone - gezoneerd industrieterrein' is overgenomen uit de parapluherziening 'Geluid aan de Noord - Hendrik - Ido - Ambacht'. In de parapluherziening is in het kader van de geluidzonering op het industrieterrein is de geluidruimteverdeling, waarin de geluidruimte op het terrein per kavel wordt toebedeeld juridisch vastgelegd. De regeling uit de parapluherziening is één op één overgenomen.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels bevat twee artikelen. In Artikel 11 is het overgangsrecht opgenomen, zoals dat ingevolge het Besluit ruimtelijke ordening is voorgeschreven. Artikel 12 bevat de slotregel. In de slotregel is aangegeven hoe de regels kunnen worden aangehaald.