direct naar inhoud van Regels
Plan: Waterbusplein
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0531.bp37waterbusplein-3001

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Waterbusplein van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0531.bp37waterbusplein-3001 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aanlegplaats

ligplaats of voorziening in het water waar schepen kunnen aanmeren;

1.6 akoestische gebiedseenheid

een op de verbeelding aangegeven deel van een industrieterrein;

1.7 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.8 bebouwingspercentage

een in de regels of verbeelding aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bestemmingsvlak of bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd. Bij het ontbreken van een percentage geldt een bebouwingspercentage van 100%, tenzij is bepaald bijvoorbeeld in de vorm van een brutovloeroppervlak en verkoopvloeroppervlak zoals in de bestemming 'Gemengd';

1.9 bedrijf

een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen;

1.10 beste beschikbare technieken

beste beschikbare technieken, als bedoeld in artikel 1.1 lid 1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.11 bestaande bebouwing of gebruik

bebouwing of gebruik zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan;

1.12 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.13 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.14 bijbehorende bouwwerken

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

1.15 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.16 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.17 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd en waarvan de lagen een nagenoeg gelijke omvang hebben, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, dakopbouw en/of zolder en luifel;

1.18 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.19 bouwperceelsgrens

de grens van een bouwperceel;

1.20 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

1.21 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.22 brutovloeroppervlakte

de totale oppervlakte van de bouwlagen met inbegrip van de bouwconstructies, magazijnen, dienstruimten, bergingen etc.;

1.23 cultuur en ontspanning

voorzieningen zoals opgenomen in Bijlage 1 Functielijst behorende bij deze regels;

1.24 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan ter plaatse en anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.25 detailhandel in volumineuze goederen

detailhandel in de volgende categorieën:
a. detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen;
b. detailhandel in volumineuze goederen, zoals auto's, keukens, badkamers, boten, motoren, caravans, landbouwwerktuigen en grove bouwmaterialen en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en materialen;
c. grootschalige meubelbedrijven, al dan niet - in ondergeschikte mate - in combinatie met woninginrichting en stoffering;
d. bouwmarkten.

1.26 fitnessvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van de fitness waaronder verkleedruimtes en fitnesstoestellen;

1.27 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.28 geluidemissie

geluidemissie van een kavel of akoestische gebiedseenheid uitgedrukt als bronvermogen per vierkante meter, als Lw per m2, uitgedrukt in dB(A)/m2;

1.29 geluidimmissie

de geluidbelasting op een toetspunt ten gevolge van de geluidemissie afkomstig van een akoestische gebiedseenheid;

1.30 geluidruimte

een aan een akoestische gebiedseenheid toegekende maximale geluidemissie en/of -immissie;

1.31 gevellijn

een op de verbeelding aangegeven lijn, waar de voorgevel van een hoofdgebouw naar toe is gekeerd, die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels toegelaten afwijkingen;

1.32 grenswaarde

de vastgestelde of geldende ten hoogste toelaatbare geluidbelasting, zoals:

  • de toelaatbare geluidbelasting van 50 dB(A) op de buitenste zonegrens;
  • de vastgestelde maximaal toelaatbare geluidbelasting op een MTG-punt;
  • de vastgestelde hogere waarde voor een woning binnen de zone;
  • de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) voor de overige woningen binnen de zone, voor zover gelegen buiten de gronden met de aanduiding 'overige zone - gezoneerd industrieterrein'.
1.33 groenvoorzieningen

ruimten in de open lucht, waaronder in ieder geval worden begrepen (bos)parken, plantsoenen, groen en open speelplekken, met de daarbij behorende sloten, taluds, vijvers en daarmee gelijk te stellen wateren en ondergrondse infrastructurele voorzieningen;

1.34 horeca

horeca-activiteiten zoals opgenomen in Bijlage 2 Lijst van Horeca-activiteiten behorende bij deze regels;

1.35 hoofdgebouw

Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.36 kade

een beschoeide of gemetselde oeverstrook;

1.37 leisure

voorzieningen zoals opgenomen in Bijlage 1 Functielijst behorende bij deze regels;

1.38 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie;

1.39 maaiveld

de hoogte van het afgewerkte bouwterrein;

1.40 maritieme dienstverlening

voorzieningen zoals opgenomen in de Bijlage 1 Functielijst behorende bij deze regels;

1.41 ondergeschikte detailhandel

detailhandel dat in functioneel en ruimtelijk opzicht ondergeschikt is aan de ingevolge de bestemming toegestane hoofdfunctie.

1.42 opslag

het bedrijfsmatig opslaan en verpakken goederen, niet zijnde detailhandel.

1.43 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en met ten hoogste aan één zijde een wand;

1.44 peil

a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

1.45 seksinrichting

een gebouw of een gedeelte van een gebouw waarin tegen betaling handelingen en/of voorstellingen plaatsvinden van erotische en/of pornografische aard. Hieronder worden mede begrepen een seksbioscoop, -theater, -automatenhal en -winkel en naar de aard daarmee te vergelijken inrichtingen;

1.46 toetspunt

een beoordelingspunt (tevens immissiepunt in de zin van artikel 2.1 van het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2012) gelegen op of binnen een geluidzone als bedoeld in artikel 40 Wet geluidhinder of een beoordelingspunt waarvoor een maximaal toelaatbare geluidbelasting of een hogere waarde krachtens de Wet geluidhinder is vastgesteld;

1.47 verdieping

de tweede bouwlaag en hoger gelegen bouwlagen van een gebouw;

1.48 Wgh-inrichtingen

bedrijven, zoals bedoeld in bijlage I onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken;

1.49 woning

een complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen en antennes;

2.2 brutovloeroppervlakte van een gebouw

de bebouwde oppervlakte van de afzonderlijke bouwlagen bij elkaar opgeteld;

2.3 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.4 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. voorzieningen ten behoeve van de maritieme dienstverlening;
  • b. horecabedrijven;
  • c. congres- en zalencentrum, met bijbehorende congresfaciliteiten;
  • d. cultuur en ontspanning;
  • e. leisure;
  • f. met daaraan ondergeschikt detailhandel ten behoeve van de onder sub a genoemde bedrijven en terrassen ten behoeve van de onder b genoemde bedrijven;
  • g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, straatmeubilair en laad- en losvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan aangegeven;

3.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • a. bijbehorende bouwwerken en overkappingen zijn buiten het bouwvlak toegestaan, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 30 cm boven de eerste bouwlaag.

3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt een maximale bouwhoogte van 10 meter.

3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Algemeen

Het totale oppervlak aan functies, zoals bedoeld in lid 3.1 onder sub a t/m e, mag binnen deze bestemming maximaal 6730 m2 brutovloeroppervlakte bedragen, met dien verstande dat:

  • a. voor de in lid 3.1 sub a genoemde functie geldt een maximale oppervlakte van 3300 bvo m2;
  • b. voor de in lid 3.1 sub b genoemde functie geldt een maximale oppervlakte van 2500 bvo m2;
  • c. voor de in lid 3.1 sub c genoemde functie geldt een maximale oppervlakte van 550 bvo m2;
  • d. voor de in lid 3.1 sub d genoemde functie geldt een maximale oppervlakte van 1650 bvo m2;
  • e. voor de in lid 3.1 sub e genoemde functie geldt een maximale oppervlakte van 800 m2.

3.3.2 Toegestaan gebruik

Voor de horecabedrijven geldt dat horecabedrijven in de categorie 1 t/m 3 zoals opgenomen in Bijlage 2 Lijst van Horeca-activiteiten zijn toegestaan.

3.4 Afwijken van de gebruiksregels
3.4.1 Afwijken van de Lijst van Horeca-activiteiten en Functielijst
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van 3.3.2:
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van 3.1 sub a, d en e:

Artikel 4 Verkeer - Verblijfsgebied

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer - Verblijfsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verblijfsgebied met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - havenkraan'; uitsluitend een havenkraan;
  • c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, terrassen, opslag kleine goederen, nutsvoorzieningen, reclame-uitingen, water en straatmeubilair.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Toegestaan zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met inachtneming van de volgende regels:

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. voor terrasafscherming geldt een maximale bouwhoogte van 1.80 meter;
  • b. voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, een maximale bouwhoogte van 10 meter, met uitzondering van de havenkraan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer-havenkraan', waar een maximale bouwhoogte van 20 meter geldt.

4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Toegestaan gebruik

Voor terrassen gelden de volgende regels:

  • a. terrassen zijn uitsluitend toegestaan ten behoeve van de horeca-bedrijven;
  • b. terrassen dienen binnen 6 meter vanaf de gevel te worden ingericht.

Artikel 5 Water

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verkeer te water;
  • b. een kade;
  • c. water ten behoeve van de waterhuishouding.

5.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling of de verlichting bedraagt ten hoogste 6 m.

5.2.1 Voorwaardelijke verplichting - aanleg kade

De omgevingsvergunning voor de aanleg van een kade is uitsluitend toegestaan dan nadat:

  • a. vooraf advies is ingewonnen bij Rijkswaterstaat;
  • b. schriftelijk goedkeuring is verleend door Rijkswaterstaat.
5.3 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. Het is verboden de gronden in gebruik te nemen voor nieuwe aanlegplaatsen;
  • b. aanlegplaatsen zijn toegestaan uitsluitend voor schepen, waarbij geldt dat een ontheffing is benodigd van Rijkswaterstaat.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene bouwregels

7.1 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen en bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door:

  • a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, hellingbanen, funderingen, looppaden, galerij en balkons mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt;
  • b. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.

7.2 Dakopbouwen

Dakopbouwen ten behoeve van noodtrappen, luchtbehandelings- en liftinstallaties, fitnessvoorzieningen mogen niet hoger zijn dan 3 m van de bovenste laag van het gebouw waarop zij worden geplaatst en mogen geen grotere oppervlakte hebben dan 10% van de vloeroppervlakte van de bovenste laag van het gebouw waarop zij worden geplaatst.

7.3 Bestaande bouwwerken

Bouwwerken, welke niet voldoen aan het bepaalde in hoofdstuk 2 zijn toegestaan voor zover deze rechtsgeldig zijn gebouwd of een rechtsgeldige bouwtitel hebben op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan. De bestaande, afwijkende maatvoering geldt dan als maximale maatvoering.

Artikel 8 Algemene gebruiksregels

8.1 Gebruiksregels ten aanzien van onbebouwde gronden
8.1.1 Algemeen

Het is verboden de in het plan begrepen gronden, voor zover zij onbebouwd blijven, anders te gebruiken, in gebruik te geven of te laten gebruiken anders dan ten dienste van de in deze regels aan de grond gegeven bestemming:

8.1.2 Strijdig gebruik

Onverminderd het bepaalde in lid 8.1.1 is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:

  • a. het storten of het lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
  • b. het opslaan van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, voer- en vaartuigen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;
  • c. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;

8.1.3 Uitzonderingen

Het in lid 8.1.1 en lid 8.1.2 bepaalde is niet van toepassing op:

  • a. het (tijdelijk) gebruik ten behoeve van de realisering en/of handhaving van de bestemmingen of het normale onderhoud van de gronden;
  • b. het opslaan van goederen ten behoeve van het terras behorende bij de horeca-bedrijven;
  • c. het opslaan of storten van afval- en meststoffen, voor zover noodzakelijk voor het normale onderhoud van de gronden en de watergangen;
  • d. het opslaan of opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen voor zover dit noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
8.2 Gebruiksregels ten aanzien van bouwwerken
8.2.1 Algemeen

Het is verboden de in het plan gelegen bouwwerken te gebruiken, in gebruik te geven of te laten gebruiken op een wijze anders dan ten dienste van de in deze regels aan de bijbehorende grond gegeven bestemming:

8.2.2 Strijdig gebruik

Onverminderd het bepaalde in lid 8.2.1 is het in ieder geval verboden de bouwwerken te gebruiken voor/ als:

  • a. zelfstandige detailhandelsdoeleinden of seksinrichting;
  • b. de bouwwerken welke zijn opgericht na een door burgemeester en wethouders te verlenen omgevingsvergunning te gebruiken voor andere doeleinden dan waarvoor de omgevingsvergunning is verleend.

8.3 Parkeren
8.3.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden of bouwwerken waarbij niet wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid volgens de normering zoals deze is opgenomen in de 'Parkeernota Nieuwe ontwikkelingen 2018' (vastgesteld d.d. 8 juli 2019) en diens rechtsopvolger(s).

8.3.2 Voorwaardelijke verplichting

Een omgevingsvergunning voor het bouwen, het uitbreiden en het wijzigen van de functie van gebouwen en gronden van de in artikel 2.1 genoemde plannen wordt slechts verleend, indien bij de aanvraag wordt aangetoond dat wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid volgens de normering zoals deze is opgenomen in de 'Parkeernota Nieuwe ontwikkelingen 2018' (vastgesteld d.d. 8 juli 2019) en diens rechtsopvolger(s).

8.3.3 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.3.1 en 8.3.2 en toestaan dat:

  • a. parkeergelegenheid niet op eigen terrein bij de ontwikkeling wordt gerealiseerd, mits voldaan wordt aan de in de 'Parkeernota Nieuwe ontwikkelingen 2018' (vastgesteld d.d. 8 juli 2019) en de in diens rechtsopvolger(s) gestelde voorwaarden;
  • b. wordt afgeweken van de toe te passen parkeernorm, mits voldaan wordt aan de in de 'Parkeernota Nieuwe ontwikkelingen 2018' (vastgesteld d.d. 8 juli 2019) en de in diens rechtsopvolger(s) gestelde voorwaarden.

Artikel 9 Algemene aanduidingsregels

9.1 Vrijwaringszone - vaarweg

Ten aanzien van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone - vaarweg' geldt dat:

  • a. uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 7 m bedraagt.

9.1.1 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.1 onder a en b ten behoeve van de bouw van bouwwerken ten dienste van de andere aldaar geldende bestemming(en), indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en mits:

  • a. de doorvaart van de scheepvaart niet wordt belemmerd;
  • b. de zichtlijnen voor de scheepvaart niet worden gehinderd;
  • c. de zichtlijnen voor bedienings- en begeleidingsobjecten niet worden gehinderd;
  • d. de toegankelijkheid voor hulpdiensten vanaf de wal niet wordt beperkt;
  • e. de mogelijkheid tot het uitvoeren van beheer en onderhoud niet wordt belemmerd;
  • f. advies is ingewonnen bij Rijkswaterstaat.

9.1.2 Uitzondering

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning kunnen afwijken van het bepaalde in lid 9.1 onder a, waarbij het bepaalde in lid 9.1.1 onder a tot en met e buiten beschouwing kan worden gelaten, indien het bouwplan reeds mogelijk werd gemaakt volgens het voorafgaande geldende bestemmingsplan, mits advies is ingewonnen bij Rijkswaterstaat..

9.1.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de aanduiding 'Vrijwaringszone - vaarweg' verschuiven, mits:

  • a. dit voortvloeit uit een verlegging van de waterlijn van de vaarweg ten behoeve van de bouw van bouwwerken ten dienste van de andere aldaar geldende en aangrenzende bestemmingen;
  • b. de beschermingszone van 25 meter gemeten vanaf de nieuwe waterlijn wordt gehandhaafd;
  • c. het bepaalde in 9.1 en 9.1.1 in acht wordt genomen;
  • d. vooraf advies is ingewonnen bij Rijkswaterstaat;
  • e. schriftelijk goedkeuring is verleend door Rijkswaterstaat.

9.2 overige zone - gezoneerd industrieterrein
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - gezoneerd industrieterrein' zijn Wgh-inrichtingen toegestaan;
  • b. in aanvulling op het bepaalde onder a zijn uitsluitend bedrijven en bedrijfsactiviteiten toegestaan die niet meer geluid produceren dan het bepaalde in artikel 9.2.1.

9.2.1 Geluidruimteverdeling

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - akoestische gebiedseenheid 123' gelden tevens de volgende regels:

  • a. de geluidemissie per akoestische gebiedseenheid mag niet meer bedragen dan:
    • 1. in de dagperiode: de ter plaatse van de aanduiding 'dag: maximum geluidemissie in dB(A)/m2' de aangegeven geluidemissie in dB(A)/m2;
    • 2. in de avondperiode: de ter plaatse van de aanduiding 'avond: maximum geluidemissie in dB(A)/m2 ' de aangegeven geluidemissie in dB(A)/m2;
    • 3. in de nachtperiode: de ter plaatse van de aanduiding 'nacht: maximum geluidemissie in dB(A)/m2 ' de aangegeven geluidemissie in dB(A)/m2;
  • b. de geluidimmissie in de dag-, avond- en nachtperiode mag per akoestische gebiedseenheid niet meer bedragen dan de geluidimmissie op de toetspunten zoals zijn aangegeven in Bijlage 3;
  • c. indien de geluidimmissie in Bijlage 3 minder bedraagt dan 15 dB(A) etmaalwaarde, geldt een maximale geluidimmissie van 15 dB(A) etmaalwaarde;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder sub a is een hogere geluidemissie toegestaan indien de maximum geluidimmissie zoals op grond van sub b en c toegestaan niet wordt overschreden;
  • e. binnen de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - akoestische gebiedseenheid 123' is het navolgende gebruik niet toegestaan: het gebruik van de gronden door inrichtingen voor zover dit gebruik een grotere geluidemissie en/of geluidimmissie tot gevolg heeft dan is aangegeven in de voorgaande subleden.

9.2.2 Wijzigingsbevoegdheid geluidruimte
  • a. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd de maximum geluidimmissie op de toetspunten als bedoeld in artikel 9.2.1 sub b te veranderen onder de volgende voorwaarden:
    • 1. er vindt geen overschrijding van de geluidzone plaats;
    • 2. de belangen van andere inrichtingen op het industrieterrein worden niet onevenredig aangetast;
    • 3. uit akoestisch onderzoek is gebleken dat:
      • de geluidbelasting op de toepasselijke toetspunten verruiming toelaat;
      • ondanks toepassing van de beste beschikbare technieken en een uit oogpunt van milieuhinder optimale terreinindeling, een grotere geluidimmissie noodzakelijk is ter optimalisering en/of uitbreiding van de bedrijfsvoering. In het akoestisch onderzoek dient de gewenste geluidimmissie te worden aangegeven alsmede een overzicht van de geluidbronnen, de toegepaste technieken en de bedrijfstijden.
  • b. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd de akoestische gebiedseenheden te wijzigen die zijn aangegeven met de aanduidingen 'specifieke vorm van bedrijf - akoestische gebiedseenheid 123', alsmede de aanduidingen 'dag: maximum geluidemissie in dB(A)/m2', 'avond: maximum geluidemissie in dB(A)/m2' en 'nacht: maximum geluidemissie in dB(A)/m2', rekening houdende met de toepasselijke toetspunten en onder de volgende voorwaarde:
    • 1. er vindt geen overschrijding van de geluidzone plaats.

Artikel 10 Algemene afwijkingsregels

10.1 Overschrijding maatvoering

Burgemeester en wethouders kunnen - tenzij op grond van Hoofdstuk 2 reeds een omgevingsvergunning voor afwijken kan worden verleend - met een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:

  • a. afwijkingen van maten met ten hoogste 10%. Een omgevingsvergunning voor afwijken wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. overschrijding van bouwgrenzen en bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot. Een omgevingsvergunning voor afwijken wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken en de ruimtelijke kwaliteit;
  • c. de bouw ten dienste van (openbare) nutsvoorzieningen van:
    • 1. niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van het openbaar nut, waarbij de inhoud ten hoogste 25 m³ en de bouwhoogte ten hoogste 4 m mag bedragen, gasdrukregel- en gasdrukmeetstations uitgezonderd. Bij de beoordeling van de toelaatbaarheid van de omgevingsvergunning voor afwijken dient in de belangenafweging eveneens te worden gelet op de effecten met betrekking tot de verkeersveiligheid (zichtlijnen en voldoende ruimte voor voetgangers en/of bedienend verkeer);
    • 2. andere bouwwerken, zoals standbeelden, uitingen van kunst en dergelijke tot een maximale hoogte van 15 m. Bij de beoordeling van de toelaatbaarheid van de omgevingsvergunning voor afwijken dient in de belangenafweging eveneens te worden gelet op de effecten met betrekking tot de verkeersveiligheid (zichtlijnen en voldoende ruimte voor voetgangers en/of bedienend verkeer):
  • d. het in geringe mate aanpassen van het plan zoals een bouwgrens of een (andere) aanduiding, indien bij definitieve uitmeting of verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in het belang van de juiste verwerkelijking van het plan redelijk gewenst of noodzakelijk is om het plan aan te passen aan de werkelijke toestand van het terrein, waarbij de grenzen met niet meer dan 1 m mogen worden verschoven.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  • b. burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
  • c. het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
11.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 12 Slotregel

De regels worden aangehaald als: regels van het bestemmingsplan Waterbusplein.