direct naar inhoud van Artikel 3 Horeca
Plan: Discotheek Dammenweg (N57)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0530.BP91Disco2010-vg01

Artikel 3 Horeca

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Algemeen

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een discotheek met daaraan ruimtelijk ondergeschikt, een zaalaccommodatie en een wegrestaurant, met dien verstande dat:
    • 1. maximaal 4.050 m² mag worden gebruikt voor de discotheek, waarvan maximaal 500 m² mag worden gebruikt voor de zaalaccommodatie;
    • 2. maximaal 800 m² mag worden gebruikt voor het wegrestaurant;
  • b. bijbehorende voorzieningen, zoals technische ruimten, groen, water, kantoor, magazijn, speelvoorzieningen, verhardingen (waaronder wegen) en parkeervoorzieningen.

3.1.2 Toelaatbaarheid

Ten behoeve van het toegestane gebruik zijn op en in deze gronden toegelaten:

  • a. gebouwen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • c. bouwwerken voor doeleinden van openbaar nut.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Hoofdgebouw

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. er is maximaal 1 hoofdgebouw toegestaan;
  • b. het hoofdgebouw mag uitsluitend worden gebouwd op de gronden die zijn voorzien van een bouwvlak;
  • c. de bouwhoogte van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • d. het bouwvlak mag voor 100% bebouwd worden.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van lichtmasten mag maximaal 2,5 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van antennes en antennemasten mag maximaal 10 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een keerwand mag maximaal 3,5 meter bedragen;
  • e. reclamezuilen zijn niet toegestaan;
  • f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 6 meter bedragen.

3.2.3 Bouwwerken voor doeleinden van openbaar nut

Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van doeleinden van openbaar nut gelden de volgende bepalingen:

  • a. bouwwerken voor doeleinden van openbaar nut mogen zowel binnen als buiten bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de inhoud van bouwwerken mag maximaal 50 m³ per op te richten bouwwerk bedragen;
  • c. de bouwhoogte mag maximaal 3 meter bedragen.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:

  • a. ter waarborging van de verkeersveiligheid. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd daarover advies te vragen aan Rijkswaterstaat.

3.4 Afwijken van de bouwregels
  • a. Het bevoegd gezag kan uitsluitend voor wat betreft de hoogte door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.1 sub c en toestaan dat de bouwhoogte, waar een bouwhoogte van 12 meter is aangegeven, wordt vergroot met maximaal 2 meter.
  • b. De genoemde omgevingsvergunning mag slechts worden verleend indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden of aan één of meer functies van aangrenzende gronden en bouwwerken.

3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Voorwaardelijke verplichtingen

Voorafgaande aan de ingebruikname van het hoofdgebouw, zoals bedoeld in 3.1, moet voldaan worden respectievelijk moet blijvend voldaan zijn aan de volgende voorwaardelijke verplichtingen:

  • a. in het actieve seizoen van vleermuizen (= van begin maart tot eind november) mag gedurende de schemer- en nachtperiodes niet met bouwverlichting worden gewerkt;
  • b. het aanleggen van een natuurzone, bestaande uit onder andere moerasgebied en struweel, met een natuurlijke overgang van nat naar droog in het noordelijke deel van het plangebied. De oppervlakte van de natuurzone dient minimaal 6.000 m² te bedragen. De natuurzone wordt extensief beheerd waarbij de natuurlijke groei en harmonische ontwikkeling zoveel mogelijk worden gerespecteerd;
  • c. de moeraszone bestaat uit gras- en plasdraszone, ten behoeve van het creëren van foerageergebied voor de boomvalk en weidevogels;
  • d. inpassing van 1) struweel in het noordwestelijke deel van het plangebied, 2) bomen op de parkeerplaats, 3) struweel rondom nestplaats van de boomvalk en 4) kruidenrijk grasland op dak van het gebouw;
  • e. aanleg van een verflauwde (niet-steile) oever in een sloot aan de oostzijde van het plangebied;
  • f. het dak van het hoofdgebouw loopt van uit het oostelijk deel van het plangebied vanaf maaiveld op richting het westen en is voorzien van een grasdak;
  • g. het aanleggen van verlichting met een maximale hoogte van 2,5 meter die niet uitstraalt naar bomenrijen, boomkronen of wateroppervlak;
  • h. het handhaven van de vliegroute voor vleermuizen langs de Zwartedijk. Alleen die bomen mogen worden verwijderd die strikt noodzakelijk zijn voor de aanleg van de weg. Een onderbreking van de bomenrij als gevolg van de aanleg van de weg dient derhalve minimaal te zijn;
  • i. het realiseren van alternatieve nestgelegenheden voor zowel vleermuizen als voor huismussen. Hiervoor moeten voor vleermuizen 5 neststenen en voor huismussen 10 nestkasten worden geplaatst. Deze nestgelegenheden dienen aan de zuidzijde van het gebouw gerealiseerd te zijn;
  • j. het aanleggen van een aarden wal/keerwand als overgang richting de moeraszone, met als doel het zoveel mogelijk voorkomen van lichthinder van auto's;
  • k. de discotheek wordt uitgevoerd in een doos-in-doos-constructie met een geluidsisolerende werking.

3.5.2 Voorwaardelijke verplichtingen na ingebruikname hoofdgebouw

Aan de voorwaardelijke verplichtingen, zoals opgenomen in 3.5.1, moet ook zijn voldaan bij aanvragen om een omgevingsvergunning, nadat het hoofdgebouw in gebruik is genomen.