Plan: | Structuurvisie 2030 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | gemeentelijke structuurvisie |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0523.SV2015VISIEHG2030-VG01 |
VOORWOORD
Aan de inwoners van Hardinxveld-Giessendam,
Voor u ligt de structuurvisie Hardinxveld-Giessendam 2030. Deze visie is voor een groot deel de ruimtelijke vertaling van de Visie Hardinxveld-Giessendam die wij al eerder en na een intensief traject hebben opgesteld.
Met deze structuurvisie geven burgemeester en wethouders aan hoe zij de toekomstige inrichting van de onze gemeente zien. De looptijd voor de structuurvisie is tot 2030. Naast de noodzaak die wij zagen om de gemeentelijke visie ook te vertalen in een ruimtelijk streefbeeld verplicht de Wet ruimtelijke ordening elke gemeente in Nederland tot het opstellen (en digitaal toegankelijk maken) van een structuurvisie voor het gehele grondgebied van de gemeente.
De vorige structuurvisie dateert alweer van 2005 en het hoeft geen betoog dat de wereld sindsdien in heel veel opzichten is veranderd. Een belangrijk deel van die veranderingen hebben ook hun weerslag op de toekomst van onze gemeente. Het ruimtelijk gedrag van mensen is veranderd, en zeker ook de vraag naar ruimte. Anderzijds worden uitdagingen waar we voor staan op het gebied van klimaat en met name waterberging steeds actueler.
Wij hebben als gemeente in onze visie een aantal belangrijke ambities uitgesproken en zijn als organisatie hard aan het werk om deze ambities te verwezenlijken. Ik vind het belangrijk dat al deze ontwikkelingen in samenhang bezien worden en een structuurvisie is bij uitstek het middel om dat te doen. Nu de structuurvisie gereed is kan het gemeentebestuur beter bepaalde ontwikkelingskeuzes voor de toekomst maken, maar ook (heel concreet) beoordelen of het wenselijk is aan ingediende (bouw)plannen medewerking te verlenen.
Met elkaar kunnen wij zorgen dat het ook in de toekomst in de kernen en het buitengebied van Hardinxveld-Giessendam prettig wonen en werken blijft. Samen met u gaan wij daar graag mee aan de slag.
Benhard van Houwelingen, Wethouder Ruimtelijke Ordening
Deze structuurvisie is een ruimtelijke ontwikkelingsvisie met een richtinggevend en programmatisch karakter die integrale keuzes bevat voor de hoofdlijnen van beleid voor de komende periode. De structuurvisie bouwt voort op de Visie Hardinxveld-Giessendam, die op 22 maart 2012 na een zeer interactief traject met de bevolking is vastgesteld. De structuurvisie vertaalt deze visie naar de ruimtelijke ontwikkeling van Hardinxveld-Giessendam. De structuurvisie, die vooruitkijkt tot 2030, is eveneens een integraal document en heeft als doel om de verschillende belangen, bijvoorbeeld tussen landschap, woningbouw, maatschappelijke voorzieningen en werkgelegenheid zorgvuldig af te wegen. De structuurvisie biedt een kader waarin aanspraken op de ruimte kunnen worden afgestemd en gecombineerd. Deze structuurvisie is vooral gericht op behoud en verbetering van de bestaande ruimtelijke en sociale kwaliteiten. Daarnaast is de structuurvisie gericht op het versterken en behouden van de leefbaarheid.
In de structuurvisie wordt gestuurd op ruimtelijke structuren: waar gebeurt wat, op welke manier, op welk moment en waarom? De structuurvisie is bedoeld om voor de langere termijn ruimtelijke samenhang tot stand te brengen en bezit daarom een zekere mate van globaliteit en abstractie. Het vormt de basis voor het toekomstig beleid; ter uitwerking van de structuurvisie kunnen gebiedsvisies, masterplannen en bestemmingsplannen worden opgesteld en concrete (plan)ontwikkelingen in gang worden gezet.
Prognoses vormen natuurlijk een belangrijke indicatie en vertrekpunt bij het schetsen van een toekomstbeeld. De relatief verre tijdshorizon tot 2030 maakt het echter onmogelijk en onwenselijk om bijvoorbeeld de exacte hoeveelheid nieuwe woningen te voorspellen die tot 2030 noodzakelijk zijn. Het uitgangspunt van de structuurvisie is dat Hardinxveld-Giessendam voorbereid wil zijn op (mogelijke ontwikkelingen in) de toekomst en waar hieraan waar mogelijk mede richting wil geven. De ontwikkelingen die beschreven staan in de structuurvisie zijn géén gefaseerd te ontwikkelen einddoel voor 2030, maar een kompas waarop de gemeente koerst. De afzonderlijke stappen op die route vormen steeds een afgerond geheel en een gekozen richting is nooit onomkeerbaar. Prognoses vormen daarbij op de achtergrond natuurlijk een indicatie en inspiratie; de structuurvisie is wat dat betreft stevig gefundeerd, maar flexibiliteit is het sleutelwoord. Periodiek dient gekeken te worden of de structuurvisie nog actueel is en wellicht (op onderdelen) zal moeten worden bijgesteld.
Naast het richting geven aan de toekomstige ontwikkelingen in de gemeente Hardinxveld-Giessendam dient deze structuurvisie vooral ook te enthousiasmeren, te verleiden en te inspireren. Deze structuurvisie is ook een middel om andere partijen aan te zetten tot initiatieven en investeringen. De structuurvisie is daarmee niet alleen een kader, maar ook een aanjager voor toekomstige ontwikkelingen. Het gaat er in de structuurvisie niet alleen om dat problemen benoemd worden en dat oplossingen aangedragen worden, maar vooral ook dat de 'genius loci' (het DNA) van de gemeente benoemd wordt. Die identiteit is van belang als rode draad door de structuurvisie, om te behouden en te verbeteren.
Volgens de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) is iedere gemeente verplicht om uit oogpunt van een goede ruimtelijke ordening haar ruimtelijke beleid vast te leggen in een structuurvisie. De vorige visie is vastgesteld in 2005 en behoeft actualisatie, mede omdat zij nog onder oudere wetgeving tot stand is gekomen. In de vigerende wetgeving, de Wro is over structuurvisies het volgende bepaald (hoofdstuk 2, eerste lid van artikel 2.1): "De gemeenteraad stelt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening voor het grondgebied van de gemeente of een gedeelte hiervan een structuurvisie vast. De structuurvisie bevat de hoofdlijnen van de voorgenomen ontwikkeling van dat gebied, alsmede de hoofdzaken van het door de gemeente te voeren ruimtelijk beleid. De structuurvisie gaat tevens in op de wijze waarop de raad zich voorstelt die voorgenomen ontwikkeling te doen verwezenlijken." In de Wro wordt uitgegaan van een scheiding van beleid en regelgeving, waarbij visie en beleid in een structuurvisie worden ondergebracht en regelgeving in bestemmingsplannen. Er zijn in de Wro geen bepalingen opgenomen omtrent de vorm en de procedure van een structuurvisie; de structuurvisie is derhalve vorm- en procedurevrij. Wel moeten structuurvisies digitaal raadpleegbaar zijn.
De gemeente heeft er bewust voor gekozen alvorens deze structuurvisie te maken, eerst een gemeentebrede 'overall visie' op te stellen: de 'Visie Hardinxveld-Giessendam' is in een bijzonder interactief proces tot stand gekomen en zoals gezegd op 22 maart 2012 door de gemeenteraad vastgesteld.
Het Rijk werkt momenteel aan een nieuwe Omgevingswet, waarin alle wetten die met de omgeving te maken hebben samen worden gevoegd. Zo ook de Wet op de ruimtelijke ordening uit 2008. Dit betekent dat ook de instrumenten uit de Wro, zoals de structuurvisie, vervangen worden. In de nieuwe Omgevingswet worden beleid en uitvoering gescheiden en wordt een structuurvisie gesplitst in een omgevingsvisie en een programma /plan. Het opstellen van een omgevingsvisie is voor gemeenten (waarschijnlijk) niet verplicht. Vaststelling van de Omgevingswet is voorzien in 2018 en inwerkingtreding van de wet zal stapsgewijs plaatsvinden. Bij het opstellen van deze intergemeentelijke structuurvisie is voor zover bekend en mogelijk al zoveel mogelijk rekening gehouden met de nieuwe randvoorwaarden vanuit de Omgevingswet.
In het kader van de Visie Hardinxveld-Giessendam die in de zomer van 2012 is vastgesteld, heeft de gemeente een intensief participatietraject doorlopen met bewoners, ondernemers, maatschappelijke organisaties en andere geïnteresseerden. Tijdens dit participatietraject zijn dezelfde soort discussies gevoerd als tijdens een structuurvisie-traject. De toekomstvisie is één van de uitgangspunten voor de structuurvisie. Gezien het uitgebreide participatietraject dat in het kader van de toekomstvisie is doorlopen, is besloten in het kader van de structuurvisie geen uitgebreide dialoog te organiseren.
In hoofdstuk 2 is een beleidsanalyse opgenomen van het beleid van andere overheden (rijk, provincie en regio) en de belangrijkste beleidsstukken van de gemeente Hardinxveld-Giessendam zelf.
Hoofdstuk 3 geeft een beschrijving van de meest actuele trends en ontwikkelingen die van toepassing zijn op de gemeente Hardinxveld-Giessendam. In hoofdstuk 4 wordt de visie op Hardinxveld-Giessendam beschreven voor de komende 20 jaar en in hoofdstuk 5 wordt deze visie thematisch uitgewerkt. Hoofdstuk 6 tot slot bevat het uitvoeringsprogramma bij de visie, waarin handen en voeten wordt gegeven aan de hoofdlijnen uit de visie.
Dit hoofdstuk is een weergave van het belangrijkste beleid van hogere overheden (Rijk en provincie Zuid-Holland) en van de gemeente zelf. Vanuit het beleid van hogere overheden is alleen dat beleid opgenomen dat van toepassing is op de gemeente Hardinxveld-Giessendam of op de directe omgeving. In de bijlage is een literatuurlijst opgenomen.
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geeft het kabinet aan hoe Nederland er in 2040 uit moet zien op het gebied van ruimte en mobiliteit.
De leidende gedachte in de SVIR is ruimte maken voor groei en beweging. De SVIR is de eerste Rijksnota die de onderwerpen infrastructuur en ruimte integraal behandelt. In de SVIR richt het Rijk zich vooral op decentralisatie. De verantwoordelijkheid wordt verplaatst van Rijksniveau naar provinciaal en gemeentelijk niveau.
Door urbanisatie, individualisering, vergrijzing en ontgroening nemen de ruimtelijke verschillen toe. Volgens de prognose groeit de bevolking vanaf 2035 niet meer. De samenstelling van de bevolking, en daarmee de samenstelling van huishoudens, verandert. Ambities tot 2040 zijn onder andere het aansluiten van woon- en werklocaties op de (kwalitatieve) vraag en het zoveel mogelijk benutten van locaties voor transformatie en herstructurering. Ook wil het Rijk ervoor zorgen dat in 2040 een veilige en gezonde leefomgeving met een goede milieukwaliteit wordt geboden. Dit moet voor zowel het landelijk als het stedelijk gebied gelden. In de SVIR is verder vastgelegd dat provincies en (samenwerkende) gemeenten verantwoordelijk zijn voor programmering van verstedelijking. (Samenwerkende) gemeenten zorgen voor (boven)lokale afstemming van woningbouwprogrammering die past binnen de provinciale kaders. Ook zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de uitvoering van de woningbouwprogramma's.
Het Rijk heeft verschillende doelen geformuleerd die Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig moeten maken. Het Rijk richt zich met de uitvoering van 13 nationale projecten op het versterken van de internationale positie van Nederland en op de belangen voor Nederland als geheel, zoals de hoofdinfrastructuur, energie, natuur, waterveiligheid en milieukwaliteit. Provincies, gemeenten, burgers en bedrijven krijgen buiten deze projecten beleidsvrijheid en de ruimte om oplossingen te creëren.
De west-oost georiënteerde spoorwegverbinding en de A15 van Mainport Rotterdam richting Duitsland, die door Hardinxveld-Giessendam lopen, zijn door het Rijk aangewezen als onderdeel van het internationale kernnetwerk goederenvervoer. Hierbij wordt specifiek aandacht besteed aan kwaliteitseisen van het vrachtvervoer, met name bij innovatie maar waar nodig ook bij investeringen en instandhouding.
Op 9 juli 2014 hebben Provinciale Staten van de Provincie Zuid-Holland de Visie Ruimte en Mobiliteit, het Programma Ruimte, het Programma Mobiliteit en de Verordening Ruimte vastgesteld. Het beleid is op 1 augustus 2014 in werking getreden.
Deze tijd vraag om maatwerk, flexibiliteit en aanpassingsvermogen, onder andere omdat ontwikkelingen minder voorspelbaar zijn en demografische ontwikkelingen in de diverse regio's verschillen. Maatwerk, flexibiliteit, aanpassingsvermogen en samenwerking zijn sleutelbegrippen in de Visie Ruimte en Mobiliteit.
De provincie stelt de behoefte van de gebruiker centraal; het aanbod moet afgestemd zijn op de vraag. Daarbij zet de provincie in op een efficiënte benutting van de ruimte en de netwerken, met aandacht voor de (ruimtelijk) kwaliteit. De provincie heeft vier rode draden benoemd:
1. beter benutten van wat er is
2. vergroten van de agglomeratiekracht
3. verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit
4. bevorderen van de transitie naar water- en energie efficiënte samenleving.
De vier rode draden zijn uitgewerkt in regelgeving, door het toepassen van:
- de ladder voor duurzame verstedelijking
- de integrale kwaliteitskaart (zie ook Gebiedsprofiel Albasserwaard & Vijfheerenlanden, 2012)
- het categoriseren van alle gebieden naar kwaliteiten gekoppeld met de aard en schaal van ontwikkelingen.
De transformatievisie Merwedezone heeft als doel de kwaliteit in de Merwedezone te verbeteren, door stad, land en water te verbinden. Zo staat de Merwedezone ook genoemd in de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie: als 'schakelzone stad-land-water'. De opgave voor deze schakelzones is 'om de spanning tussen stad en land om te buigen naar een duurzame verweving van functies'. Dit betekent dat de ruimtelijke kwaliteit in de zones verbeterd wordt door stad, land en water beter met elkaar te verbinden.
In de Merwedezone komen invloeden uit het Groene Hart, de mainport en de Zuidvleugel samen. Elk van deze gebieden heeft een eigen dynamiek. Zonder afstemming tussen deze gebieden en zonder samenwerking ontstaat een risico dat verrommeling ontstaat en dat de ontwikkeling van gebieden elkaar tegenwerkt. Dit kan gebeuren in gebieden waar weinig ruimte is voor ontwikkelingen en gebieden die een hoge dynamiek kennen. Bijvoorbeeld waar stadsranden elkaar raken, waar gebieden omsloten raken door infrastructuur of waar bedrijventerreinen verouderen. Het gebied ''t Oog' tussen de spoorwegen bij Hardinxveld-Giessendam is zo'n gebied waar samenwerking en afstemming nodig is, uiteraard in overeenstemming met het provinciaal beleid.
Voor 't Oog ligt het voor de hand deze ruimte te reserveren voor verdere verstedelijking, indien daar na 2015-2020 behoefte naar is. Met verstedelijking wordt hier wonen en / of werken bedoeld. In de transformatievisie is een aantal randvoorwaarden benoemd waaraan deze verstedelijking moet voldoen, indien dit in 't Oog plaats vindt.
In de transformatievisie Merwedezone wordt ook een aantal gewenste kwaliteitsslagen benoemd, die hieronder zijn opgenomen.
Woonmilieu:
- handhaven en versterken identiteit dorpen en steden;
- benutten specifieke gebiedskwaliteiten voor bijzondere woonmilieus.
Bedrijvigheid en milieukwaliteit:
- afstemmen ontwikkeling woongebieden op milieu-invloeden infrastructuur en bedrijvigheid;
- herstructureren van bedrijventerreinen en concentreren van bedrijvigheid;
- bedrijventerreinen langs de rivier beter benutten voor watergebonden bedrijvigheid.
Regionale infrastructuur:
- verbeteren verbindingen tussen de kernen;
- intensiveren van woningbouw rond halteplaatsen van hoogwaardig openbaar vervoer.
Zone rond de hoofdinfrastructuur:
- verminderen barrièrewerking Betuweroute en A15.
Natuur en recreatie:
- intensiveren van natuur en recreatie in het landelijk gebied;
- verbeteren landschap en tegengaan verrommeling in overgangszone tussen stad en land
Watersysteem:
- waterberging in het licht van de klimaatverandering;
- verbetering van de waterkwaliteit in het stedelijk gebied.
De regio Alblasserwaard-Vijfherenlanden heeft een Manifest voor een regionale visie opgesteld waarbij een vitale, duurzame, aantrekkelijke woon- en leefomgeving voor alle inwoners van de regio, nu en in de toekomst, het doel is.
In het Manifest 'kiest de regio voor een toekomst waarin de kracht van het eigen karakter wordt benut en waarin ruimte wordt gegeven aan een nieuwe dynamiek. Ruimte voor werken en wonen, maar met respect voor het eigen karakter van de regio. Een regio waar een balans is gevonden tussen nieuwe dynamiek en de kwaliteit van de samenleving; een duurzame regio. In 2030 vormt de Alblasserwaard-Vijfheerenlanden een sterke regio, in zichzelf en in relatie met haar omgeving. Uitgangspunt is de leefbaarheid in de vele van elkaar verschillende kernen, klein en groot. De lokale gemeenschap wordt in staat gesteld zelf inhoud te geven aan die leefbaarheid; de overheid is faciliterend, benut de kracht van mens en landschap en geeft ruimte aan initiatieven. De overheid is zo georganiseerd dat beleidsmatig gesproken kan worden van één Alblasserwaard- Vijfheerenlanden terwijl de uitvoering "kernachtig" is. Dienstverlening is regionaal georganiseerd en wordt kleinschalig aangeboden. De regio neemt deel aan, en speelt in op, de economische ontwikkelingen: mondiaal, nationaal en meer specifiek in de Zuidvleugel. In 2030 is de regio een kenniscentrum van duurzaamheid en innovatie op terrein van met name de agrarische, toeristische en maritieme sector. De regio geeft hiermee een antwoord op trends in de samenleving, waaronder de wijzigingen in de bevolkingssamenstelling (o.a. ontgroening en vergrijzing) en de veranderingen in de arbeidsmarkt.'
Hieronder is per thema de doelstelling opgenomen zoals deze in het manifest te vinden is:
Wonen
In 2030 vormt de regio een prettig woon- en leefklimaat om mensen aan te trekken en mensen aan de regio te binden. Er zijn voldoende kwalitatieve woonmilieus en er is sprake van een goede balans tussen vraag en aanbod op regionaal niveau.
Economie
De regio neemt deel aan en speelt in op de economische ontwikkelingen: mondiaal, nationaal en specifiek in de Zuidvleugel.
Kennis en innovatie
In 2030 is de regio een kenniscentrum van duurzaamheid en innovatie met name op terrein van de agrarische, toeristische en maritieme sector.
Zorg en welzijn
In 2030 is leefbaarheid in de vele van elkaar verschillende kernen, klein en groot het uitgangspunt.
Recreatie en toerisme
In 2030 is de Alblasserwaard Vijfheerenlanden op het gebied van recreatie en toerisme een volwaardige regio.
Het doel van deze regionale woonvisie is er voor te zorgen dat de regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden in 2020 een aantrekkelijk en onderscheidend woongebied is voor zowel huidige als nieuwe inwoners. Dit gebeurt in drie fasen waarvan de eerste fase is afgerond. In dit eerste deel zijn de huidige woonprofielen geïnventariseerd. In deel twee zullen de regionale ambities en beleidsuitgangspunten worden uitwerkt. Het derde deel gaat in op stappen die moeten worden genomen om van de huidige naar de gewenste situatie te komen.Het doel van deze regionale woonvisie is er voor te zorgen dat de regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden in 2020 een aantrekkelijk en onderscheidend woongebied is voor zowel huidige als nieuwe inwoners. Dit gebeurt in drie fasen waarvan de eerste fase is afgerond. In dit eerste deel zijn de huidige woonprofielen geïnventariseerd. In deel twee zullen de regionale ambities en beleidsuitgangspunten worden uitwerkt. Het derde deel gaat in op stappen die moeten worden genomen om van de huidige naar de gewenste situatie te komen.
In het gebiedsprofiel van Alblasserwaard & Vijfheerenlanden worden de ruimtelijke karakteristieken, -ontwikkelingen, -kwaliteiten en -ambities van dit gebied beschreven. Met de ruimtelijke analyse als uitgangspunt wordt bepaald wat de gewenste ruimtelijke kwaliteit is door het formuleren van ambities. Het gebiedsprofiel is geen blauwdruk en heeft geen juridische status, het dient als hulpmiddel en handleiding voor gemeenten en de provincie bij het opstellen van ruimtelijk beleid en bij ruimtelijke ontwikkelingen.
Binnen het gebied Alblasserwaard & Vijfherenlanden worden twee hoofd landschapstypen onderscheiden: 'waterrijk veenweide' en 'veenweide met rivier invloeden'. De aanwezige rivieren en veenstromen hebben het gebied tot deze landschapstypen gevormd en karakteriseren op dit moment nog steeds het gebied. Zo zijn de oeverwallen, fruitboomgaarden, planmatige ontginningen, lintbebouwing en veenweiden zeer kenmerkende elementen van dit gebied.
Wat betreft het stedelijke landschap wordt het gebied gekenmerkt door een stedenband die langs de rivier is ontstaan waarbij woningbouw, op het water georiënteerde bedrijvigheid, de snelweg A15 en de spoorverbindingen kenmerkend zijn.
Met specifieke landschappelijk kennis in het achterhoofd zijn voor 12 verschillende kaarteenheden regionale ambities opgesteld. Kaarteenheden zijn bijvoorbeeld stads- en dorpsgebieden, werkgebieden, infrastructurele structuren en vrijetijdslandschappen. Per eenheid wordt een aantal ruimtelijke ambities geformuleerd, te denken valt aan het koesteren van snelwegpanorama's vanaf de A15 op het veenweidengebied of het aanwijzen van de Betuweroute als kunstmatige, logische grens tussen stedelijk en landelijk gebied.
Het document sluit af met het illustreren van de wijze waarop de gebiedsprofielen toegepast kunnen worden bij het maken van afwegingen ten behoeve van een ruimtelijke opgave in de regio. Aan de hand van drie fictieve cases wordt beschreven hoe de geformuleerde ambities helpen bij het benoemen van aandachtspunten en bij het vinden van mogelijke oplossingsrichtingen bij de lokale planvorming.
De regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden heeft in 2006 besloten tot het opstellen van een bedrijventerreinenstrategie voor de regio. In 2012 heeft een herijking van deze strategie plaatsgevonden, aangevuld met een strategie voor kantoorlocaties. Hierbij zijn de volgende doelstellingen geformuleerd:
- het leveren van een toetsingskader voor investeringen voor de gemeenten, de regio en de markt;
- het bieden van handvatten voor de aanpak, herstructurering en invulling van bedrijventerreinen in de toekomst;
- het leveren van bouwstenen voor een uitvoeringsprogramma waarmee de strategie te realiseren valt;
- het leveren van richtlijnen voor de vormgeving van samenwerking in de regio die noodzakelijk is voor de relatie tussen nieuwe vestigingen, verplaatsen en herstructureren van bedrijven.
Behalve de bestaande terreinen is er binnen het plan ''t Oog' 10 hectare nieuw te ontwikkelen grond beschikbaar en is er binnen De Blauwe Zoom 1,3 hectare direct uitgeefbare grond beschikbaar.
De kantorenmarkt in Hardinxveld-Giessendam kent een kantorenvoorraad tussen de 15.000 m2 en 20.000 m2 waarbij de markt gekenmerkt wordt door kleinschalige transacties en een beperkt aantal transacties per jaar.
In De Blauwe Zoom wordt het planologisch mogelijk gemaakt om, op een klein deel van het terrein, zelfstandige kantoorpanden te ontwikkelen.
In de toekomstvisie heeft de gemeente Hardinxveld-Giessendam uitgesproken dat zij zich verder wil ontwikkelen als aantrekkelijke vestigingsplek voor inwoners en ondernemers. Om dit te bereiken zet de gemeente in op twee 'pijlers':
1. Actief stimuleren van bedrijvigheid. Met deze pijler wil de gemeente het bedrijfsleven stimuleren en ondersteunen bij ontwikkelingen, zodat de werkgelegenheid in de gemeente op peil blijft. Dit doet de gemeente door het centrum en de bedrijventerreinen verder op te waarderen, de goede bereikbaarheid te blijven stimuleren en een koppeling te maken tussen bedrijfsleven en onderwijs.
2. Sociaal en maatschappelijk betrokken. Samen met instellingen, verenigingen en kerken wil de gemeente de sociale structuur behouden en bevorderen. Dit bereikt de gemeente door samen met partners te werken aan een veilige, schone en verzorgde leefomgeving en door de recreatieve mogelijkheden in de buurt te benutten en te vergroten.
In de toekomstvisie geeft de gemeente nadrukkelijk aan dat de gemeente deze pijlers samen met bewoners, ondernemers, (maatschappelijke) instellingen en verenigingen, kerken en andere partners tot een goede uitvoering wil brengen.
Door de veranderende economische omstandigheden en door het besef dat de groei van het aantal inwoners afvlakt en mogelijk op termijn zelfs overgaat in een daling, heeft de gemeenteraad van Hardinxveld-Giessendam opdracht gegeven om de Nota Wonen 2005-2015 vervroegd te actualiseren.
De nieuwe 'Nota Wonen 2012-2022' bevat:
- een zo actueel mogelijk woonbeleid;
- ontwikkelingen en trends op de lokale woningmarkt;
- ambities voor het woonbeleid voor de periode 2012-2022;
- een (flexibel) bouwprogramma;
- een uitvoeringsparagraaf waarin de doelen SMART worden geformuleerd;
- integrale aandacht voor de onderwerpen wonen, welzijn en zorg;
- een basis voor de op te stellen structuurvisie;
- de mogelijkheid om de Nota Wonen jaarlijks eenvoudig te actualiseren.
Op basis van het landelijke woononderzoek 'WoON 2009', gegevens van Primos en het CBS en op basis van het gemeentelijk beleidskader is het gewenste beeld voor de gemeente Hardinxveld-Giessendam als volgt geformuleerd:
"Hardinxveld-Giessendam is in 2022 een gemeente die voorziet in de behoefte van de lokale bevolking. De gemeente staat ook open voor de opvang van de behoefte van de gemeenten in de regio die hun lokale behoefte onvoldoende kunnen opvangen. Met de hulp van Woningstichting Omnivera worden de bijzondere doelgroepen adequaat gehuisvest. Dit betekent dat ook de minder krachtige doelgroepen, die niet zelfstandig in goede huisvesting kunnen voorzien, veilig en prettig in de gemeente kunnen wonen. Door een groter aanbod van betaalbare woningen is het voor jongeren en jonge gezinnen die dat willen, mogelijk om in de gemeente te (blijven) wonen. De beperking van het vertrek van deze groepen uit de gemeente heeft geleid tot meer draagvlak voor voorzieningen. De beide kernen van de gemeente zijn leefbaar omdat de gemeente oog heeft voor duurzaamheid en leefbaarheid van de kernen." (Nota Wonen, p. 23)
Om dit te bereiken zijn de volgende beleidsdoelen geformuleerd:
1. voorzien in de behoefte van de lokale bevolking;
2. adequaat huisvesten van bijzondere doelgroepen;
3. bereiken van een evenwichtiger samenstelling van de bevolking;
4. versterken van de duurzaamheid en leefbaarheid.
Om deze doelen te verwezenlijken worden in de Nota Wonen 2012-2022 allereerst knelpunten benoemd die gerelateerd zijn aan de beleidsdoelen en waar rekening mee gehouden dient te worden bij het verwezenlijken van de doelen. Vervolgens wordt voor de knelpunten een aantal mogelijke oplossingen aangedragen waarna zo concreet mogelijke uitvoeringsmaatregelen worden benoemd.
De uitvoeringsmaatregelen worden verder gespecificeerd in de uitvoerings-paragraaf waar per maatregel, indien van toepassing, wordt benoemd wat de verwachte kosten zijn, wie de verantwoordelijke partij is en wanneer de maatregel wordt gerealiseerd.
De Economische Visie is opgesteld door de gemeente in samenwerking met een groot aantal ondernemers en vertegenwoordigers van ondernemersorganisaties. Op basis van hun input en concrete behoeften is invulling gegeven aan het beleid van de gemeente. De hoofddoelstelling van de economische visie is het: "Behoud van kwaliteit en ruimte voor ondernemers". Het gaat hierbij dan om de zorg voor verdere economische ontwikkeling van de gemeente Hardinxveld-Giessendam door te investeren in bestaande kwaliteit, maar ook ruimte te reserveren voor nieuwe ontwikkelingen. Denk hierbij aan kwantiteit van ondermeer voldoende aanbod aan bedrijventerrein, ontwikkelingsmogelijkheden voor landbouw, voldoende arbeidsplaatsen en voldoende geschoold personeel. Bij kwaliteit kan gedacht worden aan een juiste samenhang tussen werkgelegenheid en beroepsbevolking, gekwalificeerd personeel, goed onderhouden (en bereikbare) werklocaties, een aantrekkelijk winkel- en horecabestand, maar ook aan een meedenkende en welwillende gemeente.
In de visie wordt gekozen om de focus behouden op kansrijke thema's. Dit heeft geleid tot een vijftal beleidslijnen:
Hardinxveld-Giessendam;
- zet in op ruimte om te ondernemen;
- zet in op een goede bereikbaarheid van de gemeente;
- wil de kwaliteit en afstemming van onderwijs en arbeidsmarkt bevorderen;
- benut bestaande kwaliteiten voor versterken recreatie en toerisme;
- zet in op actieve participatie in regionale samenwerking.
De doelstellingen van de economische visie zijn verwerkt in een Economisch actieprogramma dat in eerst instantie is gericht op perioden van twee jaar en daarom regelmatig zal worden geactualiseerd.
Een van de belangrijkste trends die van invloed zijn op de bevolkingsopbouw, de woningbouwplannen en -voorraad en de beroepsbevolking is vergrijzing. In Nederland worden mensen steeds ouder en hebben we relatief steeds meer ouderen. Ook in Hardinxveld-Giessendam is dit het geval. Dit heeft gevolgen voor de woningvoorraad en de woningbouwplannen en tegelijkertijd voor de beroepsbevolking. De werkzame beroepsbevolking wordt met de vergrijzing steeds kleiner. Kwantitatief is van belang dat de bevolkingsgroei op termijn afvlakt. Wel is er sprake van gezinsverdunning met als gevolg dat er meer één en tweepersoons huishoudens zijn dan nu het geval is. Dit betekent ook dat zonder dat de bevolking toeneemt, behoefte aan nieuwe (kleinere) woningen binnen de gemeente blijft bestaan.
Een andere trend waar rekening mee gehouden moet worden is individualisering. Het individu wordt steeds belangrijker dan het collectief, waardoor de sociale cohesie onder druk kan komen te staan. Daarnaast blijven mensen langer alleen wonen en ondernemen steeds meer activiteiten alleen in plaats van samen met anderen of het gezin. Dit zet met name het klassieke verenigingsleven en vrijwilligerswerk onder druk, zaken die van oudsher in Hardinxveld-Giessendam sterk vertegenwoordigd zijn en een belangrijke bijdrage leveren aan de woon- en leefkwaliteit in deze gemeente.
Mede door de vergrijzing en de individualisering blijven mensen het liefst zo lang mogelijk in hun eigen woning wonen (extramuralisering van de zorg). Als het nodig is een keer te verhuizen naar een andere woning, is het van belang dat dat in de eigen omgeving is en dat ze de rest van hun leven daar kunnen blijven wonen, met de nodige zorg om zich heen. Kleinschaligheid speelt hierbij in veel gevallen een belangrijke rol: men wil zich graag thuis voelen.
Maatschappelijk:
Een van de trends bij voorzieningen is professionalisering. Iedereen is kritischer en kiest op basis van kwaliteit en is bereid daarvoor verder te reizen. Dat geldt voor allerlei voorzieningen, waaronder scholen. Daarbij is de overheid steeds minder in beeld, de nadruk ligt in toenemende mate op zelfredzaamheid.
Met de toenemende vergrijzing en individualisering kan het verenigingsleven van kleur veranderen en onder druk komen te staan. Met name sportverenigingen kunnen dit merken en kunnen onder druk komen te staan.
Commercieel:
Twee belangrijke trends bij commerciële voorzieningen zijn schaalvergroting en concentratie. De totale winkelvloeroppervlakte neemt af door de toename van winkelen via internet. Kwaliteit, compactheid en uitstraling van bestaande commerciële voorzieningen zijn belangrijk voor het behoud van deze voorzieningen, evenals nabijheid van andere voorzieningen. Het beleid in Hardinxveld-Giessendam om te kiezen voor een hoofdcentrum en twee subcentra sluit hier goed op aan.
Hardinxveld-Giessendam kent een diverse samenstelling aan bedrijvigheid die voor het grootste deel op de bedrijventerreinen van de gemeente zijn gehuisvest. De -letterlijk- meest in het oog springende bedrijvigheid in Hardinxveld-Giessendam zijn de scheepswerven langs de Merwede. Deze watergebonden bedrijvigheid en de daaraan gelieerde bedrijven zijn een belangrijke werkgever in de gemeente. Deze sector heeft zich in Nederland in de loop der jaren gespecialiseerd in het (wereldwijd) leveren van hoogwaardige schepen en aanvullende dito diensten.
De kantorenmarkt in Hardinxveld-Giessendam is beperkt van omvang en met name gericht op de lokale en regionale markt.
Naast werkgelegenheid op bedrijventerreinen is dit in toenemende mate ook te vinden in de vorm van ZZP-ers, zorg, beheer van het landschap et cetera. Recreatie, toerisme en horeca zijn bedrijfstakken die in de toekomst nog groeipotenties hebben. Het belangrijkste deel van de werkgelegenheid in Hardinxveld-Giessendam is gebiedsgebonden.
Het landschap wordt niet alleen voor agrarische productie gebruikt, maar in toenemende mate ook steeds meer voor recreatie en natuur, door bijvoorbeeld regionale producten bij de boer te verkopen of andere nevenactiviteiten te ontwikkelen. Een belangrijke trend in de landbouw is schaalvergroting; agrarische bedrijven worden steeds groter om de bedrijven economisch rendabel te houden.
Het beheren van het landschap ligt steeds minder bij de overheid en steeds meer bij organisaties, particulieren, agrariërs et cetera. In Hardinxveld-Giessendam zijn het met name de agrariërs die het landschap beheren.
Initiatieven op het gebied van duurzaamheid kunnen in grote mate impact hebben op de ruimtelijke kwaliteit, denk bijvoorbeeld aan het plaatsen van windmolens om elektriciteit op te wekken. Voor andere initiatieven speelt dit niet of veel minder, denk hierbij bijvoorbeeld aan het realiseren van warmte-koude opslag of het plaatsen van zonnecollectoren. De gemeente wil duurzaamheidsprojecten mede af wegen op basis van landschappelijke impact.
De gemeente Hardinxveld-Giessendam maakt deel uit van de Alblasserwaard. De landschappelijke opbouw van de Alblasserwaard is heel bijzonder en karakteristiek. De nu zichtbare structuren zijn vaak rechtstreeks te herleiden tot de periode van de middeleeuwse veenontginningen. Het slagenlandschap van de Alblasserwaard, dat zichtbaar en beleefbaar is als een open en weids polderlandschap, werd en wordt nog steeds voornamelijk gebruikt als agrarisch productiegebied in de vorm van veenweiden. Het gebied heeft dus cultuurhistorisch gezien een grote waarde.
Hardinxveld-Giessendam maakt deel uit van de verstedelijkingsband die langs de rivier loopt vanaf Gorinchem tot aan Rotterdam. De ontwikkeling van deze 'bandstad' hangt samen met de aanleg van de infrastructuur aan het eind van de 19e en in de loop van de 20e eeuw. De belangrijke infrastructurele aders zijn de spoorlijnen, de auto(snel)wegen en de Merwede. De kernen hebben zich vanaf hun ontstaan in de 13e eeuw tot de 20e eeuw nauwelijks uitgebreid. In de kernen in
In Hardinxveld-Giessendam heeft voornamelijk inbreiding van woningen plaatsgevonden door de linten te verdichten.
De aanwezige infrastructuur zorgt fysiek voor grote barrières in het gebied. De verbondenheid tussen het water en het achterland is daardoor slecht beleefbaar. Een opgave in deze structuurvisie is dan ook het verbeteren van de noord-zuid verbindingen, met name voor langzaam verkeer. Wij blijven zoeken naar manieren om de barrièrewerking van de A15 te verminderen ook (of misschien juist), als verhoging van de capaciteit van die weg aan de orde is.
Een eventuele ondertunneling van de MerwedeLingeLijn zal onderzocht worden indien 't Oog als nieuwbouwlocatie wordt gerealiseerd.
De ontstaansgeschiedenis van Hardinxveld-Giessendam is nog steeds goed waarneembaar en bepaalt in grote mate de kwaliteiten en kenmerken van de gemeente. Het ontginningslint Binnendams en de dijklinten Buitendams, Peulenstraat en Rivierdijk zijn als uitgestrekte ensembles duidelijk herkenbaar en vormen een typerend verschil met de andere woongebieden. Door de historische groei kennen de linten een sterke functiemenging. Dit levert een divers en levendig beeld op. Sommige bedrijven zijn echter zodanig gegroeid dat ze hinder ondervinden van of hinder veroorzaken voor de omgeving. Daar waar kleinschalige bedrijvigheid en woningbouw samen gaan, vindt de gemeente het van belang dit gemengde milieu te behouden. Daar waar bedrijven belemmerd worden door aanwezige woningbouw of woningbouw duidelijk overlast ondervindt van aanwezige bedrijven, dient een oplossing gevonden te worden. Een belangrijke opgave in deze structuurvisie is dan ook het 'ontvlechten' van overlastgevende bedrijven en woningbouw. Langs de Buitendams betekent dit dat de gemeente inzet op het faciliteren van het verplaatsen van overlastgevende bedrijven en/of het herontwikkelen van locaties waar verpaupering dreigt. Daarentegen is bij de rivierdijk, nabij Boven-Hardinxveld, het belang van watergebonden bedrijvigheid groot en prevaleert het belang van watergebonden bedrijvigheid boven woningbouw.
De Merwede is tevens een belangrijke plek om te recreëren. Deze recreatie moet een plek vinden tussen de genoemde bedrijvigheid en de natuurwaarden die aan de oevers van de Merwede is toegekend. Wij willen deze functie waar mogelijk verbeteren en uitbouwen. Een buitendijkse jachthaven is een belangrijke voorziening die nu nog in de gemeente ontbreekt.
Neder-Hardinxveld-Giessendam is het hoofdcentrum met de belangrijkste woonkern-overstijgende voorzieningen. Boven-Hardinxveld en de winkelstrip aan de Peulenlaan hebben meer een buurtfunctie en zijn daarom als subcentra aangeduid.
Het landbouwgebied in het noordelijke deel van de gemeente (ten noorden van de Betuweroute en Binnendams) is van grote waarde zowel als economische drager voor het landschap en als recreatieve functie door de nevenfuncties in het gebied. Het gebied ten oosten van de kern Boven-Hardinxveld is een natuurgebied, dat een belangrijke schakel vormt tussen de waterverbindingen en het achterland.
De bodem- en grondsoorten stellen grenzen aan de functies die aan een gebied kunnen worden gegeven. Dit geldt met name voor de landbouw en voor het bouwen van woningen en bedrijven. De bodemsoort in combinatie met de mate van ontwatering geven de bodemgeschiktheid weer. In de huidige situatie is het grootste deel van het landelijke gebied van Hardinxveld-Giessendam erg geschikt voor de melkveehouderij en de daarbij behorende inrichting als grasland. De bodemsamenstelling en de daarmee samenhangende drooglegging maken het gebied minder geschikt voor andere vormen van landbouw.
De bodem van het plangebied bestaat uit klei-op-veengebieden en rivierkleigronden in relatief smalle stroken langs de rivieren. De klei-op-veengebieden bestaan hoofdzakelijk uit ongeveer 50 centimeter kalkloze, zware klei op bos- en broekveen.
Dit houdt in dat veeninklinking plaatsvindt als de klei-op-veengebieden droog worden gelegd in verband met bouwontwikkelingen. Bij het gebruik van de bodem - werken, werkzaamheden en bouwen - moet er daarom aandacht zijn voor het tegengaan van de versnelling van bodemdaling als gevolg van die werkzaamheden.
In regionaal verband is de gemeente betrokken bij het opstellen van een ondergrondagenda/visie op de ondergrond. Deze visie richt zich op het snijvlak tussen ondergrond en Ruimtelijke ordening.
Het buitengebied van Hardinxveld-Giessendam betreft een veenweidelandschap. Het ontstaan van het slagenlandschap is met name in het noordwestelijke deel van de gemeente en in het zuidoostelijke deel goed te herkennen. Belangrijke waterstromen door de gemeente zijn de Beneden-Merwede, de Giessen en het Kanaal van Steenenhoek. De Giessen is een belangrijke afwatering geweest in het droogleggen van de gronden eromheen. De Buitendams is als ontginningslint nog zeer goed te herkennen in het landschap. Dit lint is dan ook een belangrijke kwaliteit van de gemeente. In de loop der jaren (tot circa 1980) heeft zich echter aan de Buitendams steeds meer bedrijvigheid ontwikkeld, waardoor de karakteristieke kwaliteiten van de Buitendams minder prominent aanwezig zijn. Inmiddels hebben veel bedrijven zich verplaatst maar is de bebouwing vaak nog aanwezig. Een belangrijke opgave voor deze structuurvisie is dan ook het karakteristieke lint Buitendams zo veel mogelijk weer in ere te herstellen door herontwikkeling van bedrijfslocaties zo goed mogelijk te faciliteren.
Een tweede karakteristiek lint in de gemeente is de Rivierdijk. Langs deze dijk is een belangrijk deel van de gemeente drooggelegd. Langs de Rivierdijk is van oudsher bebouwing te vinden en meer naar het oosten ook watergebonden bedrijvigheid. Door de watergebonden bedrijvigheid is de relatie tussen land en water nadrukkelijk aanwezig. Op sommige plekken kan deze relatie nog beter tot stand gebracht worden. Dit is door de barrièrewerking van de A15 voor langzaamverkeer op sommige locaties moeilijk tot stand te brengen. Op die plekken waar doorzichten vanaf de Rivierdijk richting het water aanwezig zijn, worden deze doorzichten dan ook bij voorkeur behouden, al vraagt dit wel steeds een zorgvuldige afweging, met name ten opzichte van de maritieme bedrijvigheid.
De gemeente Hardinxveld-Giessendam ligt tussen een aantal gebieden in met belangrijke natuurwaarden. Ten zuiden van de gemeente ligt Nationaal Park De Biesbosch. Dit is een Natura 2000-gebied. Verder is van belang dat de Ecologische Hoofdstructuur de Merwede voor een belangrijk deel volgt. Bovendien ligt Hardinxveld-Giessendam in het Nationaal Landschap Het Groene Hart. Dit cultuurlandschap is van grote betekenis voor met name weidevolgels.
De aanwezigheid van natuurgebieden biedt ook kansen voor de ontwikkeling van watergebonden bedrijvigheid en werkgelegenheid in de recreatieve sector. Dergelijke activiteiten kunnen vanuit het natuurbelang minder of niet wenselijk zijn. Er dient daarom gezocht te worden naar een goede balans tussen bedrijvigheid enerzijds en natuurontwikkeling en -behoud anderzijds. Soms kunnen belangrijke ontwikkelingen door natuurcompensatie elders toch mogelijk worden gemaakt. Dit vergt een zorgvuldige afweging.
Belangrijke natuurwaarden zijn onlosmakelijk verbonden met het agrarisch gebruik van het gebied. De grondgebonden landbouw is de meest duurzame en economisch meest haalbare drager van het veenweidelandschap. Een belangrijke economische drager van het Groene Hart is de grondgebonden landbouw en dan met name de melkveehouderij. Ook de landbouw in de gemeente Hardinxveld-Giessendam bestaat bijna geheel uit deze bedrijfstak.
Om de natuurdoelstellingen te realiseren is natuurvriendelijk beheer door agrariërs noodzakelijk. Op grond van de bodemgesteldheid en het watersysteem is extensieve landbouw gewenst; een dergelijke landbouw kan als nevenfunctie landschapsbeheer en natuurbeheer hebben. Ook kamperen bij de boer, theetuinen en verkoop van regionale producten zijn nevenfuncties die de extensieve(re) landbouw in het gebied versterken.
De continuering van de grondgebonden landbouwsector als drager - en in de meeste gevallen ook beheerder - van het landschap is van essentieel belang voor het buitengebied van Hardinxveld-Giessendam. Alleen op deze wijze kunnen de gewenste landschappelijke kwaliteiten worden gehandhaafd en versterkt. De toekomst van de grondgebonden landbouw staat onder druk doordat het landbouwareaal en het aantal bedrijven afneemt door ruimteclaims voor verstedelijking en natuurontwikkeling. Daarnaast heeft de landbouw in Nederland te maken met stijging van productiekosten en daling van de opbrengsten. Belangrijke voorwaarde is dat de grondgebonden landbouw een realistisch toekomstperspectief heeft.
Voor de landbouwsector is het noodzakelijk om in te zetten ofwel op schaalvergroting ofwel juist op extensivering en aanvullende inkomensmogelijkheden te creëren uit natuur, recreatie, milieu, cultuurhistorie (bijvoorbeeld een kaasmakerij) of een theeschenkerij. Op die manier verbreden de agrariërs de economische basis van het landelijk gebied.
Het watersysteem moet voor nu, maar ook voor de toekomst op orde zijn. Door een stijgende zeespiegel en meer en hogere pieken in waterafvoer is het Rijk in het kader van het Deltaprogramma bezig om mogelijkheden voor ophoging van primaire en regionale waterkeringen te onderzoeken. Zonder verdere maatregelen neemt onder invloed van klimaatverandering en bodemdaling de veiligheid af en de kans op wateroverlast toe. Aangezien Hardinxveld-Giessendam direct aan de Beneden-Merwede ligt, is dit voor de gemeente een zeer actueel onderwerp.
Het Rijk heeft in samenspraak met provincies, gemeenten en waterschappen onderzocht hoe de waterveiligheid ook op lange termijn gegarandeerd kan worden. De Alblasserwaard en Vijfheerenlanden zijn als kwetsbaar gebied naar voren gekomen. Voor dit gebied wordt de veiligheidsnorm verhoogd. De voorkeursstrategie voor dit gebied gaat er van uit dat de dijkversterking van de primaire waterkering (laag1) de belangrijkste maatregel is om de gewenste veiligheid te realiseren.
De maatregelen richten zich op meerlaagsveiligheid, waarbij de volgende lagen worden onderscheiden:
- laag 1: preventie: het voorkomen van een overstroming preventieve maatregelen zoals dijkversterking en rivierverruiming;
- laag 2: gevolg beperkende maatregelen door ruimtelijke ordening en inrichting of waterrobuust bouwen;
- laag 3: rampenbeheersing en evacuatie (o.a. infrastructuur en zelfredzaamheid van mensen).
Deze maatregelen zijn nog onderwerp van gesprek. Bij ontwikkelingen buitendijks is nadrukkelijk aandacht nodig voor de ruimte voor de rivier en zal afstemming worden gezocht met provincie en het Rijk (Rijkswaterstaat). Van het Deltaprogramma is nog weinig concreet genoeg om in deze visie op te nemen. Wel werkt de gemeente mee aan een onderzoek 'Meestromen kanaal Steenenhoek'. Dit onderzoek vindt plaats in het kader van het Deltaprogramma.
De huidige watergangen in het gebied waar De Blauwe Zoom wordt ontwikkeld hebben een opvangfunctie voor het bestaande stedelijk gebied. Mocht worden gekozen voor een verdere intensivering van de stedelijke bebouwing dan kunnen tekorten in de wateropvang ontstaan. Dit kan tot te hoge peilstijgingen leiden waardoor het watersysteem als geheel niet meer goed functioneert en de kans op wateroverlast (zeker in de gevoelige laaggelegen gebieden in bestaand stedelijk gebied) toeneemt. Door waterberging in 't Oog te realiseren kan dit worden ondervangen. Belangrijk is echter dat het water er wel goed kan komen. Bij de uitwerking van De Blauwe Zoom is hier ook aandacht voor gevraagd, mocht voor een eventueel bergingstekort voor bestaand en nieuw stedelijk gebied naar 't Oog gekeken worden. In dat geval moet het in de toekomst dus mogelijk zijn om veel water met het juiste tempo naar 't Oog te laten stromen (piekcapaciteit). De spoorlijn (MerwedeLingelijn)is daarbij een obstakel waarvoor (infrastructurele)maatregelen moeten worden getroffen.
Niet alleen de Beneden-Merwede is van belang als watergang in de gemeente Hardinxveld-Giessendam. Ook de rivieren Binnen Giessen en Buiten Giessen en het Kanaal van Steenenhoek zijn belangrijke waterwegen in het gebied. Daarnaast is het van oudsher een waterrijk gebied met veel kleine sloten (veenweidegebied). In de huidige situatie hebben de Rivierdijk en de wegen langs beide zijden van de Giessen de functie van waterkering. Voor alle waterkeringen geldt dat binnen een zekere afstand geen onomkeerbare ontwikkelingen gerealiseerd mogen worden, in verband met behoud van de waterkering en veiligheid. Mochten ontwikkelingen op of in de buurt van de waterkering gerealiseerd worden, dan dient ook de ruimtelijke kwaliteit een belangrijke impuls te krijgen.
Hardinxveld-Giessendam is goed ontsloten via de snelweg A15 en is gunstig gelegen tussen Rotterdam en Nijmegen, in de nabijheid van Dordrecht en tussen de snelwegen A16 en A27. Tevens is Hardinxveld-Giessendam goed bereikbaar via het water en het spoor. Door de gemeente Hardinxveld-Giessendam loopt zowel de Merwede-Lingelijn als de Betuweroute. Over de Betuweroute worden goederen vervoerd. De Merwede-Lingelijn is bestemd voor personenvervoer en heeft drie haltes in Hardinxveld-Giessendam: Hardinxveld Blauwe Zoom, Hardinxveld-Giessendam en Boven Hardinxveld.
Alle grotere infrastructurele lijnen lopen in oost-westelijke richting. Deze multimodale bereikbaarheid over snelwegen, spoor en over water geeft aan dat Hardinxveld-Giessendam zeer goed bereikbaar is. Daarnaast zorgt de oost-west oriëntatie van de infrastructuur ook voor een grote barrièrewerking in de gemeente en daarmee voor segregatie, of compartimentering, met name in noord-zuidelijke richting. Deze barrièrewerking is al jarenlang een aandachtspunt in de gemeente. Door de doorsnijdende lijnen te overbruggen of te onder tunnelen kunnen deze barrières worden geslecht. Mogelijkheden hiervoor zijn indicatief aangegeven op de kaart. De aanleg van een spoortunnel is alleen relevant wanneer woningen en/of bedrijven worden gebouwd in 't Oog. Als daar gebouwd zou worden, neemt de Verkeerdruk toe tussen het centrum en 't Oog. In een in het voorjaar van 2013 uitgevoerd onderzoek zijn verschillende varianten voor een spoortunnel meegenomen: voor gemotoriseerd verkeer (snel verkeer) en fietsers en voetgangers (langzaam verkeer). Het onderzoek toont aan dat het bouwen van een tunnel (ook financieel) zeer ingrijpend is.
Vanaf Boven-Hardinxveld is er een veerverbinding met Werkendam, alsmede Gorinchem en andere plaatsen langs de rivier. Onderzocht wordt of het veer vanaf de gemeentehaven zou kunnen varen.
De interne bereikbaarheid, binnen de gemeente, is over het algemeen goed op orde. Wel wordt de Nieuweweg als knelpunt in de verkeersafwikkeling gezien (GVVP 2012) er is te weinig ruimte. Een oplossing kan alleen worden gevonden door herstructurering van woningbouw icm het achterliggende gebied (o.a. ijsbaan) Door een verbetering in het verkeer van en naar de snelweg, die enkele jaren geleden is uitgevoerd, heeft de gemeente, afgezien van de (spits-) fileproblematiek op zowel de A15 als de A27, verder geen structurele bereikbaarheidsproblemen. Verbetering van de doorstroming op de A15 zal wel leiden tot een betere bereikbaarheid. Dat geldt voor de bereikbaarheid van de gemeente, maar zeker ook voor de interne bereikbaarheid omdat bij congestie op de A15 het onderliggende wegennet wordt gebruikt als alternatieve route. Dit heeft ook nadelige gevolgen voor de woonkwaliteit. Ook voor uitgaand verkeer, met name richting Rotterdam zal dit tot kortere reistijden leiden.
Uiteraard heeft de gemeente door de ligging tussen snelwegen en spoorwegen wel te maken met randvoorwaarden vanuit milieu, waaronder geluid en externe veiligheid. Overkluizing of op andere wijze opheffen van de barrièrewerking van de A15 zou kansen bieden voor verbetering van de interne bereikbaarheid en van de ruimtelijke kwaliteit. Het geeft ruimtelijk en stedenbouwkundig nieuwe mogelijkheden om ontwikkelingen op het gebied van wonen, werken of openbare ruimte toe te laten. Daarnaast ligt de A15 met name ten zuiden van de kern Neder Hardinxveld dicht bij de Beneden-Merwede. Met het oog op de toekomstige stijging van de zeespiegel wordt in groter verband ook gesproken over het (in de verre toekomst) verleggen van de A15.
Op de woningmarkt van Hardinxveld-Giessendam is sprake van een beperkte doorstroming. In de Nota Wonen (2012) heeft de gemeente een aantal maatregelen opgenomen, om de doorstroming te bevorderen. Eén van de belangrijke speerpunten is het behouden van jongeren. Dit is van belang voor de leefbaarheid in de kernen, voor de kenmerkende sociale cohesie van Hardinxveld-Giessendam en voor het behoud van werkgelegenheid. Om de doorstroming op de woningmarkt te bevorderen, zet de gemeente waar mogelijk en gewenst in op herstructurering van bestaande wijken. De gemeente heeft drie grote uitbreidingslocaties voor woningbouw voor de komende 10-20 jaar gepland: De Blauwe Zoom, ten noordwesten van de gemeente, Morgenslag, ten noordoosten van Boven-Hardinxveld en 't Oog, tussen de Merwede-Lingelijn en de Betuweroute in.
Voor woningbouwlocatie 't Oog geldt dat deze locatie bedoeld is voor extensieve bebouwing. Ontwikkeling van dit gebied is nu nog niet aan de orde. Zodra dat wel het geval is zal aan de hand van de actuele woningbehoefte worden gekeken welke invulling het beste en meest passend is. Daarbij kan ook worden gedacht aan combinaties van wonen en werken, in relatie tot de ontwikkeling van bedrijventerrein in het gebied. Indien deze locatie gerealiseerd wordt, zal worden onderzocht of een tunnel onder de Merwede-Lingelijn door - mede in relatie tot het aantal woningen en bedrijven in 't Oog - haalbaar is. Hiervoor is indicatief een aantal opties opgenomen, die uit onderzoek naar voren zijn gekomen.
Naast de grote uitbreidingslocaties komen er met regelmaat (inbreidings)locaties vrij, bijvoorbeeld door het uitplaatsen van hinderlijke bedrijvigheid. Waar mogelijk werkt de gemeente mee aan deze verplaatsingen waarbij op de vrijgekomen locaties woningbouw kan worden mogelijk gemaakt. De gemeente houdt een deel van haar plancapaciteit beschikbaar voor deze kwalitatieve verbeteringen. Een grote grotere inbreidingslocatie, waarbij bedrijvigheid plaats gaat maken voor de ontwikkeling van woningbouw is de locatie IJzergieterij, tussen de A15 en de Merwede.
De Blauwe Zoom is één van de grotere ontwikkellocaties voor de gemeente Hardinxveld-Giessendam. De gronden waar De Blauwe Zoom wordt gerealiseerd, hadden voor de ontwikkeling van het plan voor het grootste deel een agrarische functie. Het gebied bestond uit graslanden in een strokenverkaveling (slagenverkaveling) met sloten tussen de verschillende grasstroken. Langs deze sloten kwamen sporadisch bomen (bijvoorbeeld knotwilgen) voor. De richting van de kavelsloten is noord-zuid gericht en min of meer haaks op het ontginningslint Buitendams. Het gebied werd voornamelijk gebruikt voor de weidegang ten behoeve van (melk)veehouderijen en behoorde bij de zuidelijk gelegen woningen/bedrijven langs het historische lint Buitendams.
Dit gebied wordt ontwikkeld als een nieuw woongebied. De Blauwe Zoom moet een bijzonder gebied worden, waarin de vastgelegde stedenbouwkundige, programmatische en landschappelijke uitgangspunten resulteren in een wijk die goed ontsloten is, aansluit op de bestaande structuren in de gemeente en waarin ruimte is voor circa 600 nieuwe woningen.
De Blauwe Zoom zal in een aantal fasen ontwikkeld worden als woongebied. Belangrijke structuren en principes voor de ontwikkeling van De Blauwe Zoom zijn opgenomen in de Nota Locatie-eisen. Voor de eerste fase van De Blauwe Zoom is een bestemmingsplan vastgesteld. Dit is het gebied dat het eerste ontwikkeld zal worden.
Unieke strategie
Bij de ontwikkeling van het woongebied van De Blauw Zoom biedt de gemeente aan de markt de keuze om het nieuwe woongebied naar eigen inzicht te ontwikkelen en regelt de gemeente alleen de aanleg van de openbare hoofdstructuur. In de praktijk krijgen ontwikkelende partijen of individuele grondeigenaren de vrijheid om zelf een wooneiland of woonkavel te ontwikkelen. Op die manier beoogt de gemeente de innovatieve kracht en creativiteit van de marksector optimaal te benutten en moet een unieke woonwijk ontstaan afgestemd op de behoefte in de markt.
Exploitatie en verevening
Naast het uitzetten van een ruimtelijke koers voor de toekomst biedt de structuurvisie de basis voor (bovenplanse) verevening tussen projecten die investeringen vragen en projecten die geld opleveren (kostenverhaal), door middel van fondsvorming. Een en ander komt voort uit de grondexploitatieparagraaf (ook wel “grexwet” genoemd) in de Wro, die aanstuurt op meer uitvoeringsgerichte structuurvisies. Tenslotte kan de structuurvisie ook de basis vormen voor een actief grondbeleid met inzet van specifieke instrumenten, zoals de Wet Voorkeursrecht Gemeenten en de Onteigeningswet.
Kostenverhaal
De wetgever heeft met de Wet ruimtelijke ordening een publiekrechtelijk kader neergezet om kosten te verhalen en te verevenen. Tevens kunnen gemeenten locatie-eisen stellen, een fasering opnemen en regels omtrent sociale woningbouw, particulier opdrachtgeverschap en uitvoeringsregels stellen bij ruimtelijke projecten. Voor De Blauwe Zoom heeft de gemeente een Nota Locatie-eisen opgesteld en de fasering vastgelegd in de structuurvisie en het bestemmingsplan.
Om kostenverhaal bij particuliere grondexploitaties te verzekeren is een verplichting opgenomen om een exploitatieplan vast te stellen bij het nemen van het ruimtelijke besluit waarin bouwplannen juridisch-planologisch mogelijk worden gemaakt. Het exploitatieplan is een belangrijk instrument om ontwikkelingen te sturen. De gemeente Hardinxveld-Giessendam heeft een exploitatieplan opgesteld voor de eerste fase van de ontwikkeling van De Blauwe Zoom. In dit exploitatieplan is een koppeling gelegd met de totale ontwikkeling van De Blauwe Zoom. Voor de tweede fase is nog geen exploitatieplan opgesteld.
Verevening
De Wro biedt mogelijkheden om kosten van bovenwijkse voorzieningen en bovenplanse verevening te verhalen op particuliere grondexploitanten. Ook kunnen bij anterieure overeenkomsten bijdragen aan ruimtelijke ontwikkelingen worden gevraagd.
Bovenwijkse voorzieningen zijn voorzieningen van openbaar nut waarvan het belang en het profijt uitstijgen boven de exploitatie van één exploitatie(gebied) en waarvan de kosten, vanwege het nut voor meerdere gebieden, niet door één exploitatie moet worden gedragen. De kosten van bovenwijkse voorzieningen wordt naar rato van profijt, toerekenbaarheid en proportionaliteit (PTP-criteria) toegerekend aan de exploitatiegebieden / bouwplannen. Bij het proportioneel toerekenen van profijt deelt ook de bestaande bebouwing mee in de toedeling van kosten. De aanleg van de hoofdontsluitingsweg en de halte op de Merwede-Lingelijn zijn goede voorbeelden van bovenwijkse voorzieningen. Het belang en profijt van deze ontwikkelingen zijn niet toe te rekenen aan een enkel exploitatiegebied.
Meerdere exploitatiegebieden profiteren van de aanleg van de halte aan de Merwede-Lingelijn. De kosten van de aanleg dienen dan ook omgeslagen te worden over alle exploitatiegebieden die profijt ondervinden van de aanleg van de halte. Bij de toedeling van de kosten dient ook rekening gehouden te worden met het aandeel profijt van de bestaande bebouwing, de kosten dienen immers proportioneel op basis van profijt te worden toegerekend. Voor de aanleg van de halte is sprake van profijt en toerekenbaarheid, zoals ook aangegeven in het exploitatieplan. Voor de proportionaliteit is afgesproken dat 40% van de kosten toerekenbaar zijn aan de ontwikkeling van fase 1 en fase 2 van De Blauwe Zoom. De kosten zullen evenredig verdeeld worden tussen fase 1 en fase 2. Voor de overige 60% geldt dat deze kosten ten laste komen van de bestaande woonwijken. Voor de aanleg van de hoofdontsluitingsweg geldt dat deze zowel van belang is voor de ontwikkeling van fase 1 als van fase 2 van De Blauwe Zoom. Voor de aanleg is dus sprake van profijt en toerekenbaarheid. De kosten voor de aanleg van de weg zullen evenredig worden verdeeld tussen de ontwikkelingen in fase 1 en fase 2.
De kostentoerekening van de voorzieningen aan de verschillende ontwikkelingsvelden zijn in het exploitatieplan nader uitgewerkt.
Hardinxveld-Giessendam is een gemeente met een grote werkgelegenheid en veel bedrijventerreinen. Met name de maritieme sector is goed vertegenwoordigd in de gemeente. Deze sector brengt ook veel hieraan gelieerde bedrijvigheid mee in de vorm van toeleveranciers die graag in de nabijheid van hun afnemers gevestigd zijn. In de toekomstvisie is de ambitie uitgesproken om deze werkgelegenheid op peil te houden en waar mogelijk gebieden te intensiveren (grondgebruik) en te herstructureren, samen met de ondernemers.
Op grond van de Bedrijventerreinenstrategie is binnen 't Oog op termijn tien hectare nieuw te ontwikkelen bedrijventerrein denkbaar. Op basis van regionale afspraken zal in eerste instantie vijf hectare worden ontwikkeld. Een verdere ontwikkeling van bedrijventerrein hangt af van de regionale behoefte en afstemming daarover. Bij de planvorming zal rekening worden gehouden met deze fasering. De eerste vijf hectare zal vorm worden gegeven als een werklandschap dat zodanig ontworpen is dat deze stedenbouwkundig zowel een afgerond geheel kan vormen alsook als het eerste deel van een toekomstige, grotere ontwikkeling kan worden gezien. Gelet op de lange termijn van ontwikkeling van het gebied zal niet meteen met een 'eindplaatje' worden gewerkt, maar moet de flexibiliteit blijven bestaan om in te spelen op de actuele behoefte, ook waar het eventuele mengvormen van wonen en werken betreft. Op termijn kan worden bekeken in hoeverre voor de bedrijven in 't Oog een relatie met de rivier gewenst/noodzakelijk is, bijvoorbeeld in de vorm van een kade/kleine haven. Binnen de ontwikkeling van De Blauwe Zoom is 1,3 hectare terrein mogelijk gemaakt.
Zoals gezegd liggen er veel watergebonden bedrijven aan de Rivierdijk langs de Merwede. In regionaal verband is benoemd dat deze bedrijvigheid een belangrijke (regionale) functie heeft, omdat deze van belang is voor de werkgelegenheid in de hele regio. Het deel waar watergebonden bedrijvigheid en woningbouw nu nog samengaan langs de Rivierdijk, ten (zuid)westen van de kern Boven-Hardinxveld, krijgt de verdere ontwikkeling van watergebonden bedrijvigheid de voorkeur. Uiteraard zullen toekomstige ontwikkelingen op een goede manier moeten worden ingepast. Deze integrale afweging (onder andere het zicht op en de toegang tot de Merwede), wordt gemaakt in het kader van nieuw op te stellen bestemmingsplannen. Het verplaatsen van niet watergebonden bedrijvigheid kan (deels) een oplossing zijn voor de ruimtebehoefte van de wel watergebonden bedrijven.
In de toekomstvisie is de nadrukkelijke ambitie opgenomen om onderwijs en werkgelegenheid beter te verbinden. Diverse maritieme bedrijven in de gemeente hebben een eigen 'opleidingscentrum' gerealiseerd. Door deze centra te stimuleren samen te werken - waarbij zelfs gedacht kan worden aan (het faciliteren van) een clustering op een 'maritieme campus' - kan de watergebonden bedrijvigheid haar positie verder versterken. Hiervoor is samenwerking met de regio A/V en de Drechtsteden geboden.
De gemeente wil een herontwikkeling van de gemeentehaven in Boven-Hardinxveld bewerkstelligen, zodat deze beter kan worden benut door de binnenvaart en watergebonden bedrijvigheid, waarbij ook de ruimtelijke kwaliteit van het havengebied verbetert. Daarnaast worden overnachtingsplaatsen gerealiseerd. Tevens is het havengebied zoekgebied voor een locatie om het voetveer (naar Werkendam) in toekomst eventueel naar toe te verplaatsen. Hierbij wordt ook gekeken naar de mogelijkheden voor watertaxi en -bus. Vanuit een nieuwe afmeerplek voor het voetveer moet een verbinding worden gerealiseerd naar 'De Buurt'. Mogelijk ligt er, in het kader van het deltaprogramma, een potentie om het gebied van de gemeentehaven tot 'De Drie Snoeken' te ontwikkelen voor woningbouw, bedrijvigheid en recreatie. Het realiseren van een tweede ontsluitingsroute voor wegverkeer kan de ontsluiting van het gebied verbeteren.
Bedrijventerrein de Peulen is onlangs opgeknapt. In de zone tussen de A15 en de Peulenlaan ligt een gebied dat in handen is van de gemeente. In de vorige structuurvisie is al de ambitie uit gesproken te voorkomen dat dit gebied een 'dumpplaats' wordt voor van elders te verplaatsen functies. Het is van belang het ambitieniveau hoog te leggen. We staan nog steeds een gebruik van het gebied voor dat uitgaat van een slimme combinaties van functies. De mogelijkheden worden onderzocht om het tankstation van het bedrijventerrein de Peulen te verplaatsen naar dit gebied, eventueel in combinatie met aanvullende voorzieningen, hier ontstaat dan een 'facility point, mede gericht op het verkeer op de A15. Daarbij is het van belang dat dit facility point ook exposure (reclameobject, bij voorbeeld in combinatie met één van de te realiseren gebouwen) krijgt richting de snelweg.
In regionaal verband is afgesproken dat de gebieden Lange Veer en Nieuwe Weg aan herstructurering toe zijn, maar dat dit op dit moment niet acuut is.
Hardinxveld-Giessendam is een gemeente met een grote sociale cohesie door een bloeiend en levendig sport- en verenigingsleven en de kerkelijke activiteiten waar veel bewoners bij betrokken zijn. Deze voorzieningen liggen verspreid over de gemeente. De meeste sportvelden liggen centraal en zijn goed bereikbaar voor bewoners van zowel Neder- als Boven-Hardinxveld. Beide kernen hebben een eigen (natuur)ijsbaan. In de gemeente Hardinxveld-Giessendam zijn ongeveer 90 sport- en vrijetijdverenigingen.
Als gevolg van de toenemende vergrijzing komt het bloeiend en levend sport- en verenigingsleven in veel gemeenten onder druk te staan. Voor de leefbaarheid in de gemeente en de aantrekkelijkheid van de gemeente als vestigingsgemeente, is het van belang deze sociale cohesie hoog in het vaandel te houden. De grote sociale cohesie is één van de belangrijke kernwaarden van de gemeente Hardinxveld-Giessendam.
De commerciële voorzieningen zijn vooral in Neder-Hardinxveld/Giessendam te vinden. Het hoofdwinkelcentrum is verzorgend voor de kernen Boven-Hardinxveld en Giessenburg. In Neder-Hardinxveld en in Boven-Hardinxveld zijn twee subcentra met voorzieningen te vinden. Voor het Peulenplein in Neder-Hardinxveld is een herontwikkeling voorzien. Het voorzieningenniveau van de gemeente is voornamelijk gericht op lokale bezoekers. Zoals in het hoofdstuk 'werken' al genoemd wordt aan de A15 de ontwikkeling van een 'facility point' voorzien. Om voorzieningen in centra te behouden en leegstand tegen te gaan, is het van belang de kwaliteit in centra te behouden. Kwaliteit van voorzieningen gaat in deze tijd boven kwantiteit. Om het centrum van Hardinxveld-Giessendam leefbaar en aantrekkelijk te houden, is een compact centrum een voorwaarde. Waar mogelijk wordt de verblijfskwaliteit in dit compacte centrum verbeterd, bijvoorbeeld door de Binnen-Giessen zichtbaarder te maken.
De gemeente spant zich in om in de kern Boven-Hardinxveld de basisvoorzieningen te behouden. Onder basisvoorzieningen wordt verstaan onderwijs, een zorgcentrum en sportvoorzieningen. Deze voorzieningen zijn gericht op de jongere kinderen in de gemeente en op ouderen en senioren. De andere voorzieningen zijn in Hardinxveld-Giessendam aanwezig. In de Notitie Voorzieningenniveau Boven-Hardinxveld wordt het voorzieningenbeleid op kernniveau uitgewerkt.
Recreatie en toerisme
Op het gebied van landschap en natuur heeft Hardinxveld-Giessendam voor de recreant twee identiteiten: het open polderlandschap met het veenriviertje De Giessen en de rivier de Merwede begeleid door de Rivierdijk. Beide gebieden hebben eigen karakteristieken. Het open polderlandschap is - met de langgerekte percelen, weilanden met koeien, sloten en langgerekte bebouwingslinten - vooral geschikt voor fietsers, wandelaars en, mits goed gefaciliteerd (verhuur, uitgezette routes, ook kanoërs. Agrariërs worden daartoe gestimuleerd naast de reguliere bedrijfsvoering ook recreatieve activiteiten te ontplooien.
Ondanks de ligging aan de Merwede is de toeristisch-recreatieve betekenis van de watersport in Hardinxveld-Giessendam maar beperkt. Hardinxveld-Giessendam herbergt wel één jachthaven met nevenvestigingen (De Snap, de trailerhelling en twee plaatsen in het Kanaal van Steenenhoek). Met uitzondering van de (veelgebruikte) trailerhelling bevinden deze voorzieningen zich binnendijks. Een buitendijkse jachthaven ontbreekt. De mogelijkheden voor kleine watersport (zeilen, kanoën, roeien en surfen) zijn beperkt: het water is hiervoor vanwege de intensieve beroepsvaart niet echt toegankelijk.
Wellicht bieden de plannen voor de realisatie van meer waterberging (Ruimte voor de rivier) kansen om meer recreatieve voorzieningen mogelijk te maken. In het gebied tussen de IJzergieterij en Sliedrecht (in aansluiting op de trailerhelling) wil de gemeente indien mogelijk de komst van een jachthaven faciliteren.
In Hardinxveld-Giessendam bevindt zich geen hotel of pension voor toeristen.
Wat de recreatieve netwerken betreft zijn er meerdere wandelroutes. Vastgesteld is dat er vooral behoefte is aan kortere wandelingen van 5 tot hooguit 15 kilometer, die daarmee geschikt zijn voor minder ervaren wandelaars en gezinnen met kinderen. Er lopen drie routes over het grondgebied van Hardinxveld-Giessendam:
- Blokweerroute.
- Avelingenroute.
- Tiendwegroute.
Het natuurgebied "De Avelingen", de Giessen, het Kanaal van Steenenhoek en natuurlijk de Merwede met de langs de genoemde wateren gelegen dijken zijn recreatief interessant. Medegebruik van de (natuur-)waarden in deze gebieden voor recreatieve doeleinden ligt voor de hand, mits, passend binnen regelgeving op natuurgebied. In de Avelingen is voor de avontuurlijke wandelaars en fietsers een "paalkampeerterrein" ten behoeve van het wildkamperen ingericht.
Het gebied Giessenzoom heeft een hoge natuurwaarde en een belangrijke functie voor extensieve stedelijke recreatie. Via de Giessenzoom is de polder Giessen Nieuwkerk - en daarmee de Alblasserwaard - toegankelijk. Een studie naar de ruimtelijke en functionele ontwikkeling van het gebied is opgesteld als basis voor duidelijk beleid.
Het recreatieaanbod moet aansluiten op de wensen van zoveel mogelijk inwoners van Hardinxveld-Giessendam en de Alblasserwaard/Vijfheerenlanden. Dat houdt automatisch in dat hogere eisen aan de bereikbaarheid en de kwaliteit van de voorzieningen worden gesteld. Ouderen en minder validen moeten de recreatief aantrekkelijke gebieden makkelijk kunnen bereiken zonder in de auto te hoeven stappen.
Aantakken op het recreatieve fiets- en wandelnetwerk van de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden betekent dat met name vanuit de kernen de fietsers en wandelaars met zo min mogelijk hindernissen en via een (landschappelijk) zo interessant mogelijke route naar het bestaande netwerk moeten worden geleid. In het geval van Neder-Hardinxveld/Giessendam betekent dit bij voorkeur een route langs de Giessen (en het museum).
Het buitenterrein van zwembad de Duikelaar kan worden ontwikkeld met functies die het zwembad versterken. Op dit moment is er in de gemeente geen officiële locatie waar in buitenwater gezwommen kan worden. Als zich een kans op dit vlak voor doet zal worden geprobeerd in de behoefte hieraan te voorzien. De gemeente faciliteert de lokale bedrijvigheid om de recreatiemogelijkheden te benutten en stimuleert plannen voor een Merwede Boulevard: voor recreatie en natuur. Daarnaast sluiten we aan bij diverse regionale initiatieven om recreatiemogelijkheden in en vanuit het Groene Hart te optimaliseren.
De structuurvisie geeft richting aan het toekomstige beleid en ontwikkelingen van Hardinxveld-Giessendam. Het geeft hoofdlijnen aan waarbinnen ruimte wordt gelaten aan voorziene en nog niet te voorziene ontwikkelingen. Tevens wordt conform de Wet ruimtelijke ordening (Wro) ingegaan op de wijze waarop dit beleid gerealiseerd dient te worden. Het is in dit verband echter van belang de uitvoeringsparagraaf niet te zien als (letterlijk) sluitstuk van de structuurvisie maar als begin van de uitvoering van de structuurvisie. Daarmee wordt het een cruciaal scharnierpunt tussen droom en daad, tussen wens en werkelijkheid, tussen nu en straks. De structuurvisie krijgt "handen en voeten" door deze te vertalen naar acties en (strategische) projecten. De visie wordt daarmee meer dan alleen een papieren document; er gaat ook een initiërende en stimulerende werking van uit. De kernvraag "In wat voor dorpen en landschappen willen onze kinderen straks leven?" wordt dan gekoppeld aan de vraag "Hoe kunnen we dat bereiken?"
De ideale uitvoeringsparagraaf bevat tenminste een overzicht van alle maatregelen, locaties en ontwikkelingen zoals die in voorkomen in de structuurvisie. Daarbij hoort een duidelijk beeld van de uitvoeringsstrategieën: welke projecten worden door wie, tegen welke uren en kosten, wanneer (op basis van welke prioritering en fasering) en op welke wijze uitgevoerd. Dit betekent ook een keuze voor het niet uitvoeren van een aantal projecten. Ook wordt inzicht verschaft in de vraag of en hoe kostenverhaal wordt geregeld. Verder kan eventuele toepassing van de WVG worden beschreven.
Ook biedt de uitvoeringsparagraaf inzage in de wijze waarop de structuurvisie en meer specifiek de uitvoeringsparagraaf periodiek worden bijgesteld aan de hand van nieuwe informatie verkregen uit monitoring van bijvoorbeeld demografische of economische ontwikkelingen en uit inzicht in de financieel-economische becijfering van projecten.
De eerstgenoemde component kan worden uitgewerkt volgens het hieronder beschreven stappenplan:
1. Benoemen alle projecten en ontwikkelingen of maatregelen per thema of gebied.
2. Prioriteren van projecten en ontwikkelingen aan de hand van bestuurlijke prioriteit, verwacht financieel resultaat en bijdrage aan de structuurvisie.
3. Begroting hangen aan kansrijke projecten.
4. Mogelijkheden voor kostenverhaal bezien.
5. Bezien of minder rendabele projecten anders kunnen worden gerealiseerd. Op basis van de begroting kan gekeken worden of 'afgevallen' projecten alsnog toegevoegd kunnen worden.
In feite geldt dat bij het doorlopen van deze stappen dat sprake is van een cyclisch proces: aan het einde van stap 6 kunnen de stappen opnieuw doorlopen worden. Dit kan zowel bij het opstellen van een uitvoeringsprogramma om te zien of projecten die eerder zijn afgevallen toch in aanmerking komen voor het uitvoeringsprogramma, als bij het updaten van een uitvoeringsprogramma. Ook als het uitvoeringsprogramma 'klaar' is voor de vaststelling van de structuurvisie, moet het namelijk worden opgevat als een dynamisch programma dat periodiek (in beginsel elk jaar of elke twee jaar) kan worden geactualiseerd en kan worden vastgesteld, min of meer los van de inhoud van de structuurvisie.
Het uitvoeringsprogramma met de ontwikkelingsprojecten uit de voorgaande paragraaf is sterk onderhevig aan verandering. Gedurende de looptijd van deze structuurvisie zullen nieuwe projecten zich aandienen en kansen zich voordoen die passen binnen het gewenste toekomstbeeld. Tevens kunnen projecten een andere invulling krijgen of niet worden opgepakt door de markt. Een en ander zal worden vastgelegd in de nota Grondbeleid. Op deze manier wordt een compleet beleidsstuk vastgesteld, waarbij een basis wordt gelegd voor afspraken die gemaakt kunnen worden in anterieure overeenkomsten. Een jaarlijkse herziening hoeft niet plaats te vinden. In de bijlage bij deze structuurvisie wordt nader ingegaan op de wettelijke (on)mogelijkheden van kostenverhaal.
LITERATUURLIJST
- Provincie Zuid-Holland, Provinciale structuurvisie (2012)
- Gemeente Hardinxveld-Giessendam, Nota Wonen (2012)
- Gemeente Hardinxveld-Giessendam, Toekomstvisie (2012)
- Regionale bedrijventerreinenstrategie (2012)
- Provincie Zuid-Holland, Gebiedsprofiel Alblasserwaard & Vijfheerenlanden (2012)
- Provincie Zuid-Holland, Transformatievisie Merwedezone (2009)
- Ministerie Infrastructuur en Milieu, SVIR (2013)
- Concept regionale woonvisie (2013)
Bijlage Kostenverhaal
Wettelijk kader
Door de invoering van de Wro is het gemeentelijk kostenverhaal bij ruimtelijke ontwikkelingen veranderd. De oude Wet op de Ruimtelijk Ordening bood, indien de gemeente niet zelf eigenaar was van de te ontwikkelen gronden, geen of slechts beperkte mogelijkheden voor kostenverhaal. De wetgever wil met de Wet ruimtelijke ordening een publiekrechtelijk kader scheppen om kosten te verhalen en te verevenen. Tevens kunnen gemeenten locatie-eisen stellen, een fasering opnemen en regels omtrent sociale woningbouw, particulier opdrachtgeverschap en uitvoeringsregels stellen bij ruimtelijke projecten. Voor De Blauwe Zoom heeft de gemeente dit ook toegepast.
Ook de regiefunctie van de gemeente bij particuliere grondexploitanten is versterkt. Gemeenten zijn in de Wro verplicht om de gemaakte kosten te verhalen op particuliere grondexploitaties. Om kostenverhaal bij particuliere grondexploitaties te verzekeren is een verplichting opgenomen om een exploitatieplan vast te stellen bij het nemen van het ruimtelijke besluit waarin bouwplannen juridisch-planologisch mogelijk worden gemaakt. Van deze verplichting mag worden afgeweken indien:
- kostenverhaal 'anderszins' is verzekerd;
- er geen fasering of tijdvak noodzakelijk is;
- er geen regels omtrent particulier opdrachtgeverschap en sociale woningbouw noodzakelijk zijn;
- er geen eisen voor de werken en werkzaamheden van het bouw- en woonrijp maken en regels omtrent de uitvoering hiervan noodzakelijk zijn.
In veel gevallen kan kostenverhaal 'anderszins' worden verzekerd door middel van een privaatrechtelijke (anterieure) exploitatieovereenkomst. Kostenverhaal via anterieure overeenkomsten heeft de gemeentelijke voorkeur. Indien partijen geen overeenstemming bereiken omtrent kostenverhaal zal de gemeente een exploitatieplan opstellen teneinde het kostenverhaal te verzekeren. Naar verwachting zal het overgrote deel van de bestemmingsplannen en omgevingsvergunningen lopen via de privaatrechtelijke weg. Slechts in enkele gevallen zal een exploitatieplan noodzakelijk zijn. Anterieure exploitatieovereenkomsten kunnen ook aanvullende afspraken tussen gemeente en particuliere grondeigenaar bevatten. Een exploitatieplan kent deze mogelijkheid niet.
Regie voeren, ontwikkelingen faciliteren en kosten verhalen
De gemeente Hardinxveld-Giessendam wil zich meer als regiegemeente profileren en nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen, passend binnen de gemeentelijke structuurvisie, faciliteren. Dit heeft ook gevolgen voor de wijze waarop het kostenverhaal van bovenwijkse voorzieningen en bovenplanse verevening is ingestoken. Bij actief grondbeleid heeft het kostenverhaal van bovenwijkse voorzieningen en bovenplanse verevening plaats via de gronduitgifte. Bij faciliterend grondbeleid geeft de gemeente geen bouwrijpe gronden uit en dient kostenverhaal op een andere wijze plaats te hebben. Dit kan door gebruik te maken van de mogelijkheden die de Wro biedt om kosten van bovenwijkse voorzieningen en bovenplanse verevening te verhalen op particuliere grondexploitanten. Ook kunnen bij anterieure overeenkomsten bijdragen aan ruimtelijke ontwikkelingen worden gevraagd.
Bovenwijkse voorzieningen zijn voorzieningen van openbaar nut waarvan het belang en het profijt uitstijgen boven de exploitatie van één exploitatie(gebied) en waarvan de kosten, vanwege het nut voor meerdere gebieden, niet door één exploitatie moet worden gedragen. De kosten van bovenwijkse voorzieningen worden naar rato van profijt, toerekenbaarheid en proportionaliteit (PTP-criteria) toegerekend aan de exploitatiegebieden / bouwplannen. Bij het proportioneel toerekenen van profijt deelt ook de bestaande bebouwing mee in de toedeling van kosten. De aanleg van een tunnel onder de MerwedeLingeLijn is een goed voorbeeld van een bovenwijkse voorziening. Het belang en profijt ervan is niet toe te rekenen aan een enkel exploitatiegebied.
Bovenplanse verevening is het verevenen van ruimtelijke en/of functioneel gekoppelde exploitatiegebieden c.q. bouwplannen. Door bovenplanse kosten in rekening te brengen bij exploitatiegebieden die profiteren van een ruimtelijke en/of functionele koppeling, worden gekoppelde ruimtelijke ontwikkelingen verevend.
Projecten die profiteren van deze ruimtelijke en/of functionele koppeling dragen op deze wijze bij aan de realisatie van ruimtelijke ontwikkelingen die extra kosten maken, dan wel opbrengsten mislopen. Projecten die nadeel ondervinden van deze koppeling kunnen een bijdrage krijgen uit het vereveningsfonds, mits deze projecten een negatieve grondexploitatie hebben. Kostenverhaal van bovenplanse verevening zal plaatshebben via anterieure overeenkomsten of door middel van een exploitatieplan. De doelstelling ten aanzien van het aandeel sociale woningbouw is een goed voorbeeld van bovenplanse verevening.
Woningbouwprojecten kunnen op basis van deze functionele koppeling aan elkaar worden gekoppeld waarbij projecten met minder sociale woningbouw financieel bijdragen aan projecten met meer sociale woningbouw dan de doelstelling.
Naast het verhalen van kosten als gevolg van bovenwijkse voorzieningen en bovenplanse verevening kan bij anterieure overeenkomsten een bijdrage ruimtelijke ordening worden gevraagd. Bijdragen ruimtelijke ordening maken geen deel uit van de verplicht te verhalen kosten. In anterieure exploitatieovereenkomsten kunnen bovenwijkse voorzieningen en bovenplanse kosten ook als verplicht onderdeel in de bijdrage aan ruimtelijke ontwikkelingen worden opgenomen.
Bovenwijkse voorzieningen
Nieuwe bouwplannen c.q. exploitatiegebieden dienen naar rato van profijt bij te dragen aan de bovenwijkse voorzieningen of er wordt een bijdrage aan een fonds voor ruimtelijke ontwikkelingen gevraagd. Hier worden nadere regels voor opgesteld in het grondbeleid van de gemeente.
Op basis van de visie is een inventarisatie gemaakt van de potentiële en reeds lopende ontwikkelingsprojecten. Een aantal ontwikkelingen bevindt zich reeds een vergevorderd stadium, enkele ontwikkelingen worden net opgestart en nog andere ontwikkelingen zijn vooralsnog niet meer dan ideeën. Voor sommige projecten treedt de gemeente op als initiatiefnemer, voor andere projecten zal een faciliterend beleid worden gevoerd. De verplichte afdracht in het kader van kostenverhaal geldt zowel voor derden, als voor de gemeente. Projecten waarvoor reeds een bestemmingsplanherziening is vastgesteld, komen niet meer voor kostenverhaal in aanmerking. Zolang de beoogde ontwikkelingen passen binnen deze vastgestelde (moeder)bestemmingsplannen komen deze ontwikkelingen niet meer voor kostenverhaal in aanmerking. Dit betekent echter niet dat in deze plannen geen bovenwijkse kosten zijn opgenomen. In veel van deze gemeentelijke en particuliere projecten is wel degelijk rekening gehouden met bovenwijkse kosten, maar is de kostentoedeling op een andere wijze opgebouwd Bij ontwikkelingsprojecten met een negatief planresultaat kunnen geen kosten voor bovenwijkse voorzieningen worden verhaald, dit kan alleen bij ontwikkelingen met een positieve grondexploitatie. Bij ontwikkelingsprojecten die profiteren van de ruimtelijke en/of functionele koppeling worden bovenplanse kosten in rekening gebracht. Ontwikkelingsprojecten die nadeel ondervinden van de ruimtelijke en/of functionele koppeling kunnen onder bepaalde voorwaarden een bijdrage krijgen uit het desbetreffende vereveningsfonds. Dit zal nader worden uitgewerkt in het gemeentelijke grondbeleid.