direct naar inhoud van 3.2 Sectoraal beleid
Plan: Sportcampus Zuiderpark
Status: vastgesteld
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.UP0004BSportcZprk-50VA

3.2 Sectoraal beleid

3.2.1 Bebouwing

Rijksbeschermd stadsgezicht

De Monumentenwet 1988 omschrijft een beschermd stadsgezicht als 'groepen van onroerende zaken die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke en structurele samenhang dan wel hun wetenschappelijke waarde of cultuurhistorische waarde (..)' en dat vanwege dit algemene belang door de minister van OC&W en de minister van VROM als zodanig is aangewezen.

Het plangebied van het uitwerkingsplan maakt deel uit van het rijksbeschermd stadsgezicht 'Zuiderpark' (zie paragraaf 2.3.3). De Monumentenwet 1988 verplicht de gemeenteraad van Den Haag een bestemmingsplan vast te stellen ter bescherming van het rijksbeschermd stadsgezicht. Het bestemmingsplan 'Zuiderpark' voldoet in dit kader aan het beschermingsvereiste. De cultuurhistorische waarden die zijn aangewezen en die door dit bestemmingsplan worden beschermd, zijn verwoord in de toelichting op de aanwijzing. Het Zuiderpark is van algemeen belang wegens bijzondere cultuurhistorische, stedenbouwkundige en architectuurhistorische waarden.

Stedenbouwkundig plan

Voor de uitwerking van de Sportcampus Zuiderpark zijn stedenbouwkundige uitgangspunten opgesteld. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen:

  • stedenbouwkundige randvoorwaarden: deze zijn bindend voor de beoordeling en goedkeuring van het Definitief Ontwerp-stedenbouw;
  • stedenbouwkundige toetsingscriteria: deze geven aan op welke punten het Definitief Ontwerp getoetst wordt en waar het ontwerp een kwalitatief hoogwaardig antwoord op moet bieden, passend bij het ambitieniveau van het hele plan.

De stedenbouwkundige randvoorwaarden hebben betrekking op de hieronder vermelde onderwerpen. Dit betreffen randvoorwaarden welke voor het gehele ontwerp gelden. Een aantal onderwerpen is echter niet binnen het plangebied van het uitwerkingsplan gelegen. Desalniettemin zijn voor de volledigheid alle onderwerpen weergegeven.

  • 1. Inpassing aan de parkzijde;
  • 2. Voltooien ringweg Zuiderpark;
  • 3. Monumentale hoofdentree;
  • 4. Entree Veluweplein;
  • 5. Inpassing aan de stadszijde;
  • 6. Locatie modeltreinen;
  • 7. Keerdriehoek HTM;
  • 8. Programmaflexibiliteit;
  • 9. Tweewielerstallingen.
3.2.2 Verkeer en infrastructuur

Het verkeersbeleid van de gemeente Den Haag is neergelegd in de beleidsnota 'Verkeersplan. Verkeersbeleid tot 2010' en in de meerjaren- en uitvoeringsprogramma's voor de fiets en de verkeersveiligheid. Dit beleid is gericht op het waarborgen van een goede bereikbaarheid voor alle vervoerswijzen en het verbeteren en in stand houden van een verkeersveilige en een leefbare stad. Dit gebeurt onder andere door het stimuleren van het gebruik van openbaar vervoer en de fiets, het benutten en realiseren van goede doorstroomroutes voor het noodzakelijke autoverkeer in de vorm van samenhangende netwerken en het uitvoering geven aan het parkeerbeleid.

Eén van de onderwerpen van de stedenbouwkundige uitgangspunten is de voltooiing van de ringweg Zuiderpark. De voltooiing van de ringweg zal plaatsvinden door de aanleg van de nieuwe Henriëtte Roland Holstweg (HRHweg). De Henriette Roland Holstweg komt uit op het terrein dat momenteel in gebruik is voor een modelspoorbaan. Hiervoor zal in overleg met de exploitanten van dit terrein een oplossing worden gezocht. Bij het ontwerp voor de nieuwe HRHweg wordt aangesloten aan de ruimtelijke en landschappelijke karakteristieken en kwaliteiten van de bestaande HRHweg.

De hoofdentree voor voetgangers, fietsers en auto's tot het Zuiderpark en de voorzieningen daarvan (zoals de Sportcampus Zuiderpark) blijft de huidige entree aan de Melis Stokelaan. De entree vanaf het Veluweplein vormt een secundaire entree en deze is voor autoverkeer beperkt toegankelijk (hulp-, onderhouds-, en technische diensten, alsmede bevoorrading en de toegang tot de parkeergelegenheid bij ADO is wel mogelijk).

De parkeerplaatsen die conform de parkeernormen in een (bouw)plan nodig zijn, moeten op eigen terrein worden gerealiseerd. Bij commerciële en andere niet-woonfuncties worden de parkeernormen mede bepaald door ligging in de stad en bediening van het gebied door het openbaar vervoer. De voor dit plan van toepassing zijnde parkeernormen zijn in het bestemmingsplan Zuiderpark opgenomen.

In het collegebesluit van 12 februari 2010 en de Nota van Uitgangspunten van 14 december 2010 wordt uitgegaan van 735 benodigde parkeerplaatsen met de volgende verdeling: 335 ondergronds onder de parkeerdriehoek, 340 op maaiveld op de parkeerdriehoek en 60 op maaiveld rondom het Zuiderpark.

Op dit moment wordt onderzocht of het mogelijk is om in plaats van ondergronds onder de parkeerdriehoek een ondergrondse parkeervoorziening onder de sportcampus te realiseren. Dit zal op bouwplanniveau verder worden uitgewerkt.

3.2.3 Onderwijs, Welzijn en Maatschappelijke Zorg

Onderwijs

Met betrekking tot de huisvestingsvoorzieningen voor primair, speciaal en voortgezet onderwijs bestaan op hoofdlijnen twee gemeentelijke taken: bekostiging en regie. In Integrale Huisvestingsplannen Onderwijs stemt de gemeente, in samenwerking met de schoolbesturen, voor elk stadsdeel zo optimaal mogelijk vraag en aanbod van onderwijshuisvesting af. In deze plannen worden voor elk stadsdeel huisvestingswensen, plannen en ontwikkelingen vertaald in een concrete behoefte aan en spreiding van gebouwen. In het plangebied wordt voorzien in een topsport onderwijscluster.

Kinderopvang

De Wet kinderopvang beperkt sinds januari 2005 de sturingsmogelijkheden van de gemeente ten aanzien van de spreiding en huisvesting van de kinderopvang. Niettemin denkt de gemeente mee met instellingen voor kinderopvang om de vraag van ouders zo goed mogelijk te kunnen beantwoorden. Zo zijn de bestemmingen Sport-1 en Sport-2 zodanig gedefinieerd dat hierin kinderopvang mogelijk is.