direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Parapluherziening (fiets)parkeren
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0330ZFietspark-50VA

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding voor het bestemmingsplan

De gemeente Den Haag stelt om een aantal redenen de Parapluherziening (fiets)parkeren op.

  • a. Op 29 november 2014 is de Reparatiewet BZK in werking getreden. Een gevolg van deze wet is dat in nieuw vast te stellen bestemmingsplannen moet worden geregeld dat wordt voorzien in ‘voldoende parkeergelegenheid’. Het bestemmingsplan vervangt daarmee het bepaalde in artikel 2.5.30 van de Bouwverordening. In de Haagse bestemmingsplannen die zijn vastgesteld na 29 november 2014 (en deels ook al in plannen die voor deze datum zijn vastgesteld) is al een parkeerregeling opgenomen. Voor plannen die voor deze datum zijn vastgesteld gold een overgangsregeling. Per 1 juli 2018 komt een eind aan deze overgangsregeling en dient ook in deze bestemmingsplannen een parkeerregeling te zijn opgenomen. Onderhavig bestemmingsplan voegt voor digitale plannen waarin nog geen (volledige) parkeerregeling was opgenomen, een parkeerregeling aan deze plannen toe.
  • b. Sinds de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening in 2008 zijn ruim 100 bestemmingsplannen vastgesteld. Gedurende deze tien jaar is het parkeerbeleid verschillende malen herzien. Daardoor zijn in de Haagse bestemmingsplannen verschillende parkeerregelingen opgenomen. Met deze parapluherziening wordt in alle digitale Haagse bestemmingsplannen dezelfde parkeerregeling opgenomen.
  • c. Op 23 maart 2017 heeft de gemeenteraad de beleidsregel Fietsparkeernormen Den Haag 2016 vastgesteld. Door in bestemmingsplannen een koppeling te leggen met deze beleidsregel, kunnen bij de toetsing van omgevingsvergunningen ook de fietsparkeernormen worden betrokken. Met deze parapluherziening wordt voor alle digitale bestemmingsplannen een koppeling met de Fietsparkeernormen gelegd.
  • d. Naar verwachting in 2021 zal de omgevingswet in werking treden. Op basis van deze wet dienen gemeenten voor het hele grondgebied één omgevingsplan op te stellen. Met het opstellen van deze parapluherziening voor het thema (fiets)parkeren, waarmee voor vrijwel het gehele Haagse grondgebied dezelfde regeling voor (fiets)parkeren wordt opgenomen, werkt de gemeente al in de geest van de omgevingswet.

1.2 Doel van het bestemmingsplan

Het doel van bestemmingsplan Parapluherziening (fiets)parkeren is:

  • a. het aanvullen van bestemmingsplannen met een (volledige) parkeerregeling, zodat bij de toetsing van omgevingsvergunningen aan het bestemmingsplan ook het aspect parkeren betrokken kan worden;
  • b. het borgen van het meest recente parkeerbeleid en de beleidsregel Fietsparkeernomen in alle digitale Haagse bestemmingsplannen, zodat omgevingsvergunningen getoetst worden aan het meest actuele beleid;
  • c. het op een gelijkwaardige manier toetsen van aanvragen om omgevingsvergunning in de gehele gemeente.

1.3 Begrenzing van het plangebied

Het bestemmingsplan Parapluherziening (fiets)parkeren wijzigt regels op het gebied van (fiets)parkeren van 110 bestemmingsplannen (zie paragraaf 1.4). De begrenzing van al deze plannen tezamen vormt het plangebied.

1.4 Geldende planologische regelingen

Het bestemmingsplan Parapluherziening (fiets)parkeren vervangt gedeeltelijk de bestemmingsplannen en beheersverordeningen die zijn opgenomen in bijlage 2 bij de regels. In dit overzicht is ook aangegeven welke artikelen met onderhavig bestemmingsplan worden vervangen. Onder de vigerende bestemmingsplannen vallen ook alle bestemmingsplannen die al wel in werking zijn getreden maar nog niet onherroepelijk zijn doordat er nog een beroepsprocedure bij de Raad van State loopt.

1.5 Leeswijzer

In dit hoofdstuk zijn de aanleiding en doelen voor het opstellen van het bestemmingsplan Parapluherziening (fiets)parkeren aangegeven. Om deze doelen in een bestemmingsplan gestalte te geven wordt in hoofdstuk 2 het (fiets)parkeerbeleid beschreven. Vervolgens is in hoofdstuk 3 aangegeven op welke wijze de beleidsuitspraken zijn vertaald in een juridische regeling. Op de economische uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan wordt in hoofdstuk 4 ingegaan. In hoofdstuk 5 wordt verslag gedaan van het overleg en de inspraak.

Hoofdstuk 2 Beleidskaders

2.1 Haagse Nota Mobiliteit

Het college heeft op 6 juni 2017 de discussienotitie 'Haagse Mobiliteitsagenda' (RIS 297140) vastgesteld. In het najaar van 2017 heeft de gemeente verschillende bijeenkomsten en stadsgesprekken georganiseerd. De opgehaalde reacties op de discussienotitie zijn gebundeld en worden voor de zomer van 2018 aan de gemeenteraad aangeboden.

In de Haagse Mobiliteitsagenda worden uitspraken gedaan over strategische opgaven en keuzes op het gebied van verkeer en mobiliteit in Den Haag in relatie tot transities op sociaal, economisch, ruimtelijk en duurzaamheidsgebied in de periode tot 2040. Eén van de vijf keuzes die in de notitie worden benoemd is 'Vraag en aanbod parkeren beter in balans'.

In hoofdstuk 6 van de discussienotitie is aangegeven waarom het parkeerbeleid dient te worden aangepast en het wat er op hoofdlijnen anders zou moeten. Het huidige Haagse parkeerbeleid is voor wonen vraagvolgend qua opzet. Het principe is dat voor iedere auto een parkeerplaats beschikbaar moet zijn. Bij een te hoge parkeerdruk (>90%) worden er in woonbuurten – veelal in de openbare ruimte – extra parkeerplaatsen aangelegd, meestal in combinatie met de invoering van betaald parkeren. Het vraagvolgend faciliteren van goedkope parkeerruimte voor bewoners bereikt haar grenzen. Het groeiend autobezit en de stijging van het aantal huishoudens leidt tot meer auto's in de stad. Daarmee zal bij ongewijzigd beleid de druk op de openbare ruimte verder toenemen. Momenteel geldt voor nieuwbouwwoningen in Den Haag een parkeernorm in de range van 0,1 tot 1,8 parkeerplaats per woning. Deze parkeereis moet voorzien in de parkeervraag van bewoners en moet voorkomen dat de parkeerdruk op de openbare ruimte wordt afgewenteld. Deze parkeereis zorgt er echter ook voor dat bij bouwprojecten hoge kosten moeten worden gemaakt voor de inpassing van parkeerplaatsen. Vooral bij transformatie van bestaande gebouwen, kleine bouwplannen en woningsplitsing is het vaak niet mogelijk (financieel en/of fysiek) om voldoende parkeerruimte op eigen terrein te realiseren. In Den Haag zijn enkele initiatieven/pilots gestart waarbij projectontwikkelaars en andere initiatiefnemers mogen afwijken van de parkeernormen. Zij hoeven dan minder of geen parkeerplaatsen aan te leggen bij nieuwe appartementen/woningen. Om te voorkomen dat de parkeerdruk afgewenteld wordt op de openbare ruimte bestaat er geen recht op een parkeervergunning op straat. Deze initiatieven vinden plaats op locaties met een goede OV-bereikbaarheid. Deze pilots geven inzicht hoe de gemeente in de toekomst flexibeler zou kunnen omgaan met parkeernormen voor woonfuncties.

De verwachting is dat het parkeerbeleid in de komende twee jaar zal worden gewijzigd.

2.2 Parkeerbeleid

2.2.1 Motorvoertuigen

Het parkeren van auto's neemt een belangrijke plaats in binnen het verkeer- en vervoerbeleid van de gemeente Den Haag. Het algemene parkeerbeleid is vastgelegd in de nota “Parkeerkader Den Haag 2010-2020” (Rv 166 - 2009; RIS 168473). Dit beleid gaat vooral over het faciliteren van de parkeerbehoefte en het benutten van schaarse ruimte maar moet ook automobilisten prikkelen om meer met het openbaar vervoer te reizen of de fiets te pakken. Hoge stedelijke bebouwingsdichtheden zonder adequate parkeervoorzieningen leiden vaak tot een te zware belasting van de openbare ruimte. Dat geldt zowel voor woon- als werkfuncties maar ook voor locaties die veel bezoekers trekken. Behalve de noodzaak tot de verdeling van schaarse (openbare) parkeergelegenheid in een aantal gebieden in de stad, zijn mobiliteitsoverwegingen gericht op het streven naar een bereikbare en leefbare (woon)omgeving voor de gemeente aanleiding tot het stellen van parkeereisen bij nieuwe ontwikkelingen.

Parkeernormen

De parkeernormen en het toepassingskader ervan zijn (ten tijde van de vaststelling van onderhavig bestemmingsplan) uitgewerkt in de “Nota Parkeernormen Den Haag” (Rv 139 - 2011; RIS 181571) en is in 2016 op een beperkt aantal onderdelen gewijzigd en aangevuld (Rv21: RIS 291425_160223). Nieuwbouw- en verbouwplannen worden aan dit beleid getoetst. Aan de hand van de parkeernormen wordt de parkeerbehoefte berekend en vergeleken met de voorzieningen die in het plan zijn opgenomen. Het kan zijn dat in de visie van de initiatiefnemer de genormeerde parkeerbehoefte van de in het plan opgenomen functies afwijkt van de werkelijke parkeerbehoefte. Het is dan aan de initiatiefnemer om dit aan te tonen en goed te onderbouwen. Uitgangspunt is dat de parkeerbehoefte van een bouwontwikkeling op het eigen terrein wordt opgelost. Soms is dat niet mogelijk en het is ook niet altijd strikt noodzakelijk. De gemeente kan onder andere de parkeerdruk en eventuele beschikbare parkeerruimte binnen loopafstand in de omgeving, meewegen. Dat geldt ook voor functies waarvan de parkeerplaatsen onderling uitwisselbaar zijn. Daarnaast kan de gemeente in afwijkende situaties maatwerk toepassen. Aan de hand van de informatie wordt vastgesteld hoeveel parkeerplekken de initiatiefnemer op eigen terrein moet realiseren. Bij woningbouw is het gemiddelde autobezit uitgangspunt voor de hoogte van de parkeernorm. Het gemiddelde autobezit hangt af van de oppervlakte van de woning, de plek in de stad en het type woning. Voor werken, winkels en andere voorzieningen is de functie van het gebouw en de mate van bereikbaarheid met het openbaar vervoer, bepalend voor de parkeernorm. Bij knooppunten van het openbaar vervoer geldt een lagere norm dan op plekken die minder goed bereikbaar zijn met het openbaar vervoer. De parkeernormen worden uitgedrukt in het aantal parkeerplaatsen per woning, en bij de -meeste- overige de functies in het aantal parkeerplaatsen per 100 m2 bruto vloeroppervlak.

2.2.2 Fietsparkeren

De aantrekkelijkheid van een reis per fiets wordt mede bepaald door de beschikbaarheid en kwaliteit van de fietsparkeervoorziening bij herkomst en bestemming. Daarnaast wil de gemeente voorkomen dat de kwaliteit van de buitenruimte onder druk komt te staan doordat fietsen teveel geparkeerd worden op plaatsen met een intensief gebruik van de openbare ruimte. Om die reden gaat de gemeente uit van het faciliteren en sturen op het parkeren van fietsen bij belangrijke bestemmingen of bestemmingsgebieden, zoals NS-stations en de binnenstad. Daarnaast hanteert de gemeente fietsparkeernormen bij nieuwbouw en verbouw van kantoren, bedrijven en voorzieningen. Het gemeentelijke beleid ten aanzien van het parkeren van fietsen is vastgelegd in de “Beleidsregels Fietsparkeernormen Den Haag 2016” (RIS 294386).

Fietsparkeernormen

De gemeente Den Haag heeft (ten tijde van de vaststelling van onderhavig bestemmingsplan) in de “Beleidsregels Fietsparkeernormen Den Haag 2016” normen vastgesteld voor de aanwezigheid van fietsparkeerplaatsen bij kantoren, bedrijven en voorzieningen. Deze fietsparkeernormen worden toegepast bij nieuwbouw en verbouw waarvoor een omgevingsvergunning verplicht is. Het hanteren van fietsparkeernormen is nodig om het fietsen in Den Haag te stimuleren en het beslag van het fietsparkeren op de schaarse openbare ruimte te kunnen reguleren. Bij de bepaling van de fietsparkeernormen is het faciliteren van het groeiende fietsgebruik het uitgangspunt geweest.

Voor het fietsparkeren bij woningen is de eis uit het bouwbesluit van toepassing, waarin is aangegeven dat bij woningen een berging aanwezig moet zijn. De Beleidsregels Fietsparkeernormen Den Haag 2016 zijn dus niet van toepassing op woningen. De aanvrager van een omgevingsvergunning voor een woongebouw kan in de aanvraag verzoeken om afwijking van de prestatie-eisen die het Bouwbesluit stelt aan buitenbergingen, anders genoemd verzoeken om toepassing van gelijkwaardigheid. In de “Beleidsregels Bergingen nieuwe woongebouwen Den Haag 2017” (RIS297288) staat (ten tijde van de vaststelling van onderhavig bestemmingsplan) aangegeven onder welke voorwaarden collectieve fietsstallingen kunnen worden gebouwd in plaats van afzonderlijke fietsbergingen per woning.

De fietsparkeerbehoefte van een ontwikkeling met een niet-woonfunctie wordt berekend aan de hand van het bouwplan en de daarbij behorende fietsparkeernorm. Voor het vaststellen van de fietsparkeereis wordt vervolgens de berekende parkeerbehoefte afgezet tegen de specifieke kenmerken en grootte van het bouwplan en tegen de omgeving van het bouwplan. Indien er concrete aanleiding bestaat om de berekende fietsparkeerbehoefte bij te stellen, is het aan de ontwikkelaar om aan te tonen op grond waarvan dat nodig is. Dubbelgebruik kan daar bijvoorbeeld een aanleiding voor zijn. Aan de parkeereis kan op eigen terrein worden voldaan of door middel van een storting in het fietsparkeerfonds (of een combinatie). Fietsparkeerplaatsen die op eigen terrein worden gerealiseerd dienen goed bereikbaar en comfortabel te zijn. Bij afkoop van de fietsparkeereis door middel van een storting in het parkeerfonds, dient de gemeente te voorzien in de behoefte van fietsparkeerplaatsen door realisatie en exploitatie van (openbaar toegankelijke) fietsparkeervoorzieningen. Tenslotte worden de afspraken tussen ontwikkelaar en gemeente in een privaatrechtelijke overeenkomst vastgelegd waarmee het beoogde gebruik van de fietsparkeeroplossingen kan worden bewaakt.

Hoofdstuk 3 Planbeschrijving

3.1 Inleiding

In de voorgaande hoofdstukken zijn de aanleiding en doel (hoofdstuk 1) en het beleidskader (hoofdstuk 2 uiteengezet. In dit hoofdstuk wordt de systematiek van het paraplubestemmingsplan en een toelichting op de regels beschreven.

3.2 Algemeen

3.2.1 Het digitale bestemmingsplan

Een belangrijk onderdeel van Wet ruimtelijke ordening (Wro) vormt de digitaliseringsverplichting. De Wro bepaalt dat een bestemmingsplan digitaal raadpleegbaar en uitwisselbaar moet zijn. Dit heeft onder meer geleid tot de introductie van twee nieuwe begrippen: 'digitale verbeelding' en de 'analoge verbeelding'.

Het bestemmingsplan bestaat uit een digitale verbeelding (plankaart), regels en een toelichting en is digitaal raadpleegbaar. De eerste twee onderdelen zijn juridisch bindend, de toelichting is juridisch niet bindend maar helpt bij de interpretatie van de kaart en de regels.

De analoge verbeelding wordt, gelet op de aard en omvang van het plangebied, afgedrukt op een topografische ondergrond met een schaal van 1:[...].

De 'digitale verbeelding' is een interactieve raadpleegomgeving via het internet (www.ruimtelijkeplannen.nl) die de gehele inhoud van het bestemmingsplan ontsluit overeenkomstig de SVBP2012: Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 'van de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012. Door een muisklik op een bepaalde plek verschijnen de bijbehorende regels voor die plek in beeld. Onder de term digitale verbeelding wordt dan ook niet alleen het ruimtelijk beeld, maar ook de daarbij behorende juridische informatie (regels) verstaan. Indien de digitale en de analoge verbeelding tot interpretatieverschillen leiden, is de digitale verbeelding beslissend.

Onder analoge verbeelding wordt verstaan: alle te verbeelden informatie van een ruimtelijk plan op papier. De term analoge verbeelding is dus een synoniem voor de tot nu toe altijd gebruikte term plankaart.

3.3 Parapluherziening

Het bestemmingsplan Parapluherziening (fiets)parkeren is een paraplubestemmingsplan waarmee voor alle digitaal vastgestelde bestemmingsplannen en beheersverordeningen in Den Haag dezelfde regeling voor parkeren gaat gelden. In bijlage Bijlage 1 Toepassingsbereik en te vervallen artikelen bij de regels is opgenomen op welke bestemmingsplannen deze parapluherziening betrekking heeft.

Voor zover in de vigerende bestemmingsplannen al een algemene regeling voor parkeren is opgenomen (in de Algemene regels), wordt de bestaande regeling vervangen door de regeling in onderhavig bestemmingsplan.

Daarnaast zijn in een aantal vigerende bestemmingsplannen in hoofdstuk 2 (bestemmingsregels) specifieke parkeerregels opgenomen. Het gaat dan bijvoorbeeld om specifieke parkeerregelingen voor nieuwe ontwikkelingen als het Onderwijs en Cultuurcluster of om het borgen van een minimum aantal parkeerplaatsen rondom het stadion van Ado Den Haag. Deze specifieke parkeerregels blijven van kracht en worden door onderhavige parapluherziening niet vervangen. In bijlage Bijlage 2 is aangegeven in welke bestemmingsplannen een specfieke parkeerregeling in hoodstuk 2 (bestemmingsregels) is opgenomen.

3.4 Toelichting op de regels

De regels zijn als volgt ingedeeld:

  • 1. Inleidende regels. De inleidende regels (artikel 1 tot en met 3) lichten de begrippen toe die in de regels voorkomen, geeft aan op welke bestemmingsplannen onderhavige parapluherziening van toepassing is en welke regels van de betreffende bestemmingsplannen vervallen.
  • 2. Algemene regels. In de algemene regels (artikel 4 en 5 zijn de anti-dubbeltelregel en algemene gebruiksregels opgenomen. Deze regels worden in paragraaf 3.4.2 verder toegelicht.
  • 3. Overgangs- en slotregels. Het overgangsrecht is opgenomen in artikel 7 de slotregel in artikel 8.
3.4.1 Inleidende regels

In artikel 1 worden belangrijke begrippen die in het plan veel voorkomen, nader gedefinieerd. Het definiëren van begrippen vergroot de duidelijkheid en de rechtszekerheid. In artikel 2 is aangegeven op welke bestemmingsplannen en beheersverordeningen onderhavige parapluherziening van toepassing is. In artikel 3 is aangegeven welke regels van de bestemmingsplannen waarop onderhavige parapluherziening van toepassing is, komen te vervallen op het moment van de inwerkingtreding van dit paraplubestemmingsplan. Deze artikelen worden per gelijke datum vervangen door de regels die zijn opgenomen in artikel 5 van onderhavig bestemmingsplan.

3.4.2 Algemene Regels

Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 5 Algemene bouw- en gebruiksregels

In de algemene bouw- en gebruiksregels is de eis opgenomen dat bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen en/of een omgevingsvergunning voor een wijziging van het gebruik verzekerd moet zijn dat wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid voor motorvoertuigen en fietsen. Daarbij wordt verwezen naar de Nota parkeernormen (voor motorvoertuigen) en beleidsregel Fietsparkeernormen (voor fietsen). Dit betreft een dynamische verwijzing. Dit houdt in dat wanneer gedurende de planperiode de Nota parkeernormen en beleidsregel Fietsparkeernormen wijzigen, de gewijzigde regels gelden. De bestemmingsplannen en beheersverordeningen hoeven daardoor niet opnieuw te worden herzien wanneer de Nota parkeernormen of beleidsregels Fietsparkeernormen wijzigen, maar nemen 'automatisch de aangepaste parkeernormen, parkeereisen en berekeningsmethode over'. Voor deze systematiek is bewust gekozen, omdat naar verwachting in 2018 of 2019 de parkeernormen zullen worden vervangen door een nieuwe regeling.

In de algemene bouw- en gebruiksregels is een uitzondering op deze regel opgenomen: Indien in de bestemmingsregels van de bestemmingsplannen waarop deze parapluherziening van toepassing is al een specifieke regeling (in hoofdstuk 2 van het betreffende bestemmingsplan) is opgenomen op basis waarvan moet worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid is de regeling in artikel 5 onder a niet van toepassing.De bestemmingplannen waarin een specifieke regeling is opgenomen, zijn opgenomen in bijlage 2 bij de regels. Indien en voor zover een specifieke parkeerregeling is opgenomen in een bestemmingplan, maar dat artikel geen onderdeel uit van de te vervallen artikelen in bijlage 1.

Tenslotte is bepaald dat, als in een bestemmingsplan of beheersverordening waarop onderhavige parapluherziening van toepassing is, wordt verwezen naar de Nota parkeernormen, dan wordt geacht verwezen te worden naar de vigerende Nota parkeernormen, met inbegrip van eventuele wijzigingen van deze nota. Daarmee wordt voorkomen dat verwezen wordt naar een bijlage met een Nota parkeernormen die op basis van deze parapluherziening vervallen is.

3.4.3 Overgangs- en slotregels

Artikel 7 Overgangsrecht

De overgangsregels hebben als doel tijdens de overgang naar een nieuw bestemmingsplan de rechtstoestand vast te leggen van bouwwerken die op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan zijn gebouwd of nog gebouwd kunnen worden - dat wil zeggen waarvoor een omgevingsvergunning voor bouwen is verleend of nog te verlenen is - en die afwijken van de bouwregels in dit plan. Het tweede lid van dit artikel heeft betrekking op het gebruik van gronden en bouwwerken, voor zover dit gebruik op het tijdstip van rechtskracht verkrijgen van dit bestemmingsplan afwijkt van dit plan.

Artikel 8 Slotregel

Dit artikel geeft aan onder welke naam de regels van het bestemmingsplan moeten worden aangehaald: 'Regels bestemmingsplan Parapluherziening (fiets)parkeren'

Hoofdstuk 4 Economische uitvoerbaarheid

Onderhavige parapluherziening is opgesteld in verband met het vervallen van de regels over parkeren uit de Bouwverordening en om het meest recente parkeerbeleid en de beleidsregel Fietsparkeernomen in alle digitale Haagse bestemmingsplannen te borgen, zodat omgevingsvergunningen getoetst worden aan het meest actuele beleid. De parapluherziening maakt op zichzelf geen ontwikkelingen mogelijk, en is uitsluitend bedoeld om ervoor te zorgen dat er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid. Dit plan wordt daarmee uitvoerbaar geacht.

Met onderhavige parapluherziening wordt geen bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening mogelijk gemaakt. Daarom behoeft geen exploitatieplan te worden vastgesteld.

Hoofdstuk 5 Overleg en inspraak

5.1 Artikel 3.1.1 Bro-overleg

Het concept van het ontwerp-bestemmingsplan Parapluherziening (fiets)parkeren is op 21 maart 2018 in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening aan de volgende instanties toegezonden:

  • 1. Provincie Zuid-Holland
  • 2. Rijkswaterstaat Zuid-Holland
  • 3. Hoogheemraadschap van Delfland
  • 4. Dunea
  • 5. GGD Haaglanden
  • 6. Politie Eenheid Den Haag
  • 7. Veiligheidsregio Haaglanden
  • 8. HTM Personenvervoer NV
  • 9. Veolia Transport Haaglanden
  • 10. Stedin B.V.
  • 11. TenneT Regio West
  • 12. N.V. Nederlandse Gasunie
  • 13. Fietsersbond Haagse regio
  • 14. Bewonersvereniging Noordelijk Scheveningen
  • 15. Wijkvereniging Duttendel en Wittebrug
  • 16. Wijkvereniging Benoordenhout
  • 17. Wijkvereniging Van Stolkpark
  • 18. Stichting Wijkoverleg Scheveningen-Dorp
  • 19. Bewonersorganisatie Havenkwartier
  • 20. Belangenvereniging Scheveningen Havengebied
  • 21. Buurt Beheer Maatschappij Scheveningen
  • 22. Bewonerscommissie Zeerust Scheveningen
  • 23. Stichting Wijkoverleg Zorgvliet
  • 24. Bewonersoverleg Duinoord
  • 25. Wijkberaad Duindorp
  • 26. Stichting Wijkoverleg Statenkwartier
  • 27. Wijkberaad Bloemenbuurt De Hyacint
  • 28. Bewonersorganisatie Bomenbuurt
  • 29. Wijkberaad Vruchtenbuurt
  • 30. Wijkvereniging De Vogelwijk
  • 31. Commissie Loosduinen
  • 32. Wijkberaad Bohemen-Waldeck-Kijkduin
  • 33. Stichting Bewonersbelangen Kijkduin
  • 34. Bewonersoverleg Kraayenstein
  • 35. Wijkberaad Kom Loosduinen
  • 36. Vereniging Wijkberaad Houtwijk
  • 37. Belangenvereniging Industrieterrein Zichtenburg/Kerketuinen/Dekkershoek
  • 38. Wijkberaad Nieuw Waldeck
  • 39. Wijkberaad Heesterbuurt
  • 40. Stichting wijkberaad Notenbuurt
  • 41. Buurt- en Wijkvereniging Jasmijn
  • 42. Stichting Mafuganova (ReVa)
  • 43. Bewonersorganisatie De Groene Eland
  • 44. Bewonersorganisatie Archipel en Willemspark
  • 45. Wijkberaad Mariahoeve
  • 46. Vereniging Marlot
  • 47. Stichting Wijkberaad Bezuidenhout
  • 48. Bewonersorganisatie Rivierenbuurt / Spuikwartier
  • 49. Stichting Buurtstation
  • 50. Wijkorganisatie Kortenbos
  • 51. Stichting Oude Centrum
  • 52. Stichting Bewonersbelangen Binnenstad Den Haag
  • 53. Het bestuur van Buurtschap Centrum 2005
  • 54. Bewonersorganisatie Schilderswijk De Paraplu
  • 55. Stichting bewonersorganisatie Transvaal
  • 56. Stichting bewonersorganisatie Transvaal-Zuid
  • 57. Wijkvereniging Zuiderpark Den Haag
  • 58. Bewonersorganisatie Rustenburg/Oostbroek
  • 59. Wijkberaad Leyenburg
  • 60. Bewonersplatform Bouwlust
  • 61. Wijkberaad Vrederust
  • 62. Wijkplatform Morgenstond
  • 63. Wijkorganisatie Moerwijk
  • 64. Bewonersplatform Wateringse Veld
  • 65. Bewonersorganisatie Laakkwartier Noord
  • 66. Stichting Wijkberaad Laak Centraal
  • 67. Bewonersorganisatie Spoorwijk
  • 68. Stichting Wijkberaad Laakhavens
  • 69. Bewonersorganisatie Schipperskwartier
  • 70. Vereniging Beheer Forepark
  • 71. Bewonersorganisatie Leidschenveen
  • 72. Bewonersplatform Ypenburg
  • 73. Bewonersvereniging Bosweide
  • 74. Buurtvereniging Morgenweide
  • 75. Bewonersorganisatie Singels
  • 76. Buurthuis de YP
  • 77. Bewonersplatform Ypenburg
  • 78. Vereniging Vlietrand Groen
  • 79. Bewonersplatform Ypenburg Nu

Van de onder 16 en 32 opgenomen overlegpartners zijn onderstaande reacties ontvangen. Door de onder 7 en 12 aangegeven instanties is aangegeven dat het concept-ontwerpbestemmingsplan geen aanleiding geeft tot het geven van een specifiek advies respectievelijk maken van opmerkingen. Van de overige instanties is geen reactie ontvangen.

16. Wijkvereniging Benoordenhout

De Wijkvereniging Benoordenhout heeft de volgende reactie gegeven (geciteerd):

"We hebben de stukken met enkele van onze bestuursleden besproken en zijn tot de volgende punten gekomen:

  • 1. we steunen dat er een fietsparkeernorm wordt opgenomen in de bestemmingsplannen. We zien dat als erg logisch: waarom wel auto's en niet de fietsen die ook parkeerruimte nodig hebben? In grote lijnen positief dus. 
  • 2. Wel enkele vragen:
    • a. we kunnen moeilijk duiden of de gestelde norm de juiste is. Waarop zijn de normen gebaseerd? Liggen eerdere ervaringen of berekeningen daaraan ten grondslag? Is er sprake van een evaluatie van de norm na een bepaalde tijd?
    • b. eerste reactie van enkele geconsulteerden was meteen of de autoparkeernorm naar beneden was bijgesteld. Daar was men bezorgd over en zouden we niet kunnen steunen. Die vraag zal bij anderen ook direct leven en daarover zou ik in de toelichting helderheid verschaffen. 
    • c. we vroegen ons af hoe het overgangsrecht geregeld is. Ons werd niet geheel helder hoe met hernieuwde/vernieuwde omgevingsvergunningen met de nieuwe regels in de bestemmingsplannen wordt omgegaan."

Reactie

  • 1. Het college is blij te horen dat de Wijkvereniging Benoordenhout zich kan vinden in het opnemen van een fietsparkeernorm in bestemmingsplannen
  • 2.  

Ad a

Fietsparkeernormen

Voor het bepalen van de hoogte van de fietsparkeernormen zijn de fietsparkeerkencijfers van het CROW als basis gebruikt. Op basis van gegevens uit het Mobiliteitsonderzoek Nederland (MON) en het Onderzoek Verplaatsingen in Nederland (OViN) van het Centraal Bureau Statistiek, zijn deze cijfers gecorrigeerd voor de Haagse situatie. Het fietsgebruik in een aantal delen van Den Haag ligt onder het landelijk gemiddelde. In deze wijken wordt meer gebruik gemaakt van andere vervoermiddelen. Daarom is onderscheid gemaakt tussen gebieden met een hoog aandeel fietsgebruik aan de bestemmingszijde en gebieden met een lager aandeel fietsgebruik aan de bestemmingszijde. In de normen is rekening gehouden met ruimte voor groei van het fietsgebruik in de periode tot 2020 met 30%. Tot slot zijn de cijfers getoetst en gecorrigeerd op de Haagse situatie aan de hand van tellingen “op straat”. Om te toetsen of deze vraag overeenkomt met de werkelijke vraag en om te voorzien in een fietsparkeernorm voor functies waarvoor nog geen kengetal beschikbaar was, zijn aanvullende tellingen uitgevoerd bij verschillende functies in de stad. Op basis hiervan is de definitieve lijst met fietsparkeernormen per functie vastgesteld. Om te onderzoeken of dit beleid en de hoogte van de fietsparkeernormen voldoen, wordt in 2019 een evaluatie gehouden.

Autoparkeernormen

Voor wonen bestaan de parkeernormen uit een optelsom van het gemiddelde autobezit, de plaats in de stad, oppervlakte van de woning en type woning en de autonome groei van het autobezit. Bij kantoren, bedrijven en voorzieningen zijn het parkeergedrag en het bereikbaarheidsprofiel per functie bepalend voor de hoogte van de parkeernormen. Het CROW heeft op basis van uitvoerig onderzoek kencijfers vastgesteld, waarvan de cijfers voor 'zeer sterk stedelijk gebied' uitgangspunt zijn geweest. Waar het CROW in haar kencijfers een bandbreedte aangeeft, kiest de gemeente Den Haag ervoor om een vaste norm te hanteren voor het bepalen van de parkeerbehoefte.

De kencijfers van het CROW zijn zo veel mogelijk omgerekend naar een vaste eenheid, namelijk het benodigde aantal parkeerplekken per 100m2 bvo. Ook bij kantoren, bedrijven en voorzieningen is de parkeerbehoefte immers afhankelijk van het oppervlak van de functie. Het deel van de parkeerbehoefte dat voor rekening komt van bezoekers is in de norm opgenomen en is per functie met een percentage aangegeven. Vervolgens is de norm op basis van bereikbaarheid gedifferentieerd naar onderscheidende delen van het stedelijke gebied. Voor de autoparkeernormen zijn geen vaste evaluatiemomenten bepaald.

Ad b

In de bestemmingsplannen Benoordenhout (vastgesteld op 20 december 2012), Oostduin-Arendsdorp (vastgesteld op 14 februari 2013) en Benoordenhout - Prinses Julianakazerne en Bunker van Ouwenlaan (vastgesteld op 25 juni 2015) alsmede in de beheersverordening Benoordenhout Noord-Oost (vastgesteld op 19 april 2012) zijn dezelfde autoparkeernormen opgenomen als in de Nota parkeernormen Den Haag zijn opgenomen. Van een verzwaring of versoepeling van de autoparkeernormen in Benoordenhout is dan ook geen sprake.

Ad c

In artikel 5.1 van de regels van de Parapluherziening (fiets)parkeren is opgenomen dat burgemeester en wethouders de Nota parkeernormen Den Haag en beleidsregel Fietsparkeernormen Den Haag 2016 toepassen zoals deze geldt op het moment van indiening van de aanvraag om omgevingsvergunning. Indien bijvoorbeeld in 2019 de Nota parkeernormen Den Haag wordt gewijzigd en in 2020 een aanvraag om omgevingsvergunning wordt ingediend, zijn daarop de parkeernormen zoals deze in 2019 zijn vastgesteld van toepassing in plaats van de nu geldende parkeernormen. Het moment van aanvragen van de omgevingsvergunning is daarmee bepalend.

32. Wijkberaad Bohemen-Waldeck-Kijkduin

Het Wijkberaad Bohemen-Waldeck-Kijkduin heeft de volgende reactie gegeven (geciteerd):

"Met belangstelling heb ik bovenstaande aankondiging gezien. Echter, het concept is verre van volledig. Wilt u zo vriendelijk zijn om ons te berichten wanneer er een volledige versie beschikbaar is?"

Reactie

Het college heeft gemeend een volledig concept-ontwerpbestemmingsplan toegestuurd te hebben aan de hiervoor genoemde overlegpartners.

Doordat sprake is van een paraplubestemmingsplan is het bestemmingsplan beperkter van omvang en anders opgebouwd dan een regulier bestemmingsplan. Met het paraplubestemmingsplan wordt in een groot aantal bestemmingsplannen een aantal regels geschrapt en vervangen door de regeling in het paraplubestemmingsplan. Het paraplubestemmingsplan bevat daarom alleen regels die betrekking hebben op parkeren.

Het ontwerp-bestemmingsplan zal aan het Wijkberaad Bohemen-Waldeck-Kijkduin worden toegestuurd.