Plan: | Mariahoeve, 1e herziening (Loolaan) |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0290GMariah1hLo-50VA |
De gemeente Den Haag stelt om de volgende reden een nieuw bestemmingsplan voor het plangebied Mariahoeve, 1e herziening (Loolaan) op.
De gemeente Den Haag heeft zich tot doel gesteld om in 2040 klimaatneutraal te zijn. Hiervoor voert Den Haag diverse duurzame projecten uit om daarmee ook zelf bij te dragen aan de gestelde duurzaamheidsambitie. Het idee is ontstaan om, daar waar mogelijk, zonnepaneelvelden te (laten) realiseren.
De mogelijkheid om zonnepanelen ten behoeve van de opwekking van duurzame elektriciteit en/of warmte in Den Haag op deze locatie te realiseren is een mooie manier om zichtbaarheid te geven aan de duurzaamheidsambities van Den Haag. Tevens geeft de eventuele plaatsing deels uitvoering aan het collegeakkoord (2010 – 2014): 'Het is ons streven om in de omgeving van de stations Den Haag Centraal en Den Haag HS en de grote toegangswegen de stedelijke allure te vergroten'.
Het doel van bestemmingsplan Mariahoeve, 1e herziening (Loolaan) is:
Het plangebied Mariahoeve ligt in het stadsdeel Haagse Hout van de gemeente Den Haag. De eerste herziening hiervan ligt langs de Loolaan en wordt doorsneden door het IJsclubpad. Het gebied is ingesloten door sporen en staat bekend als het Oor. De bruto oppervlakte van deze locatie is ca. 4 hectare.
kaart 1: ligging herziening in het moederplan Mariahoeve
Het bestemmingsplan Mariahoeve, 1e herziening (Loolaan) vervangt gedeeltelijk (uitsluitend het in paragraaf 1.3 genoemde gebied waarop de herziening betrekking heeft) het volgende bestemmingsplan:
bestemmingsplan | vastgesteld | goedgekeurd | onherroepelijk | ||
Mariahoeve | 4 april 2013 | n.v.t. | 29 januari 2014 |
Het bestemmingsplan Mariahoeve, 1e herziening (Loolaan) dient gelezen te worden in samenhang met het Moederplan Mariahoeve 2013. De beleidskaders en milieuaspecten zijn reeds beschreven in het moederplan. Alleen de aspecten water en duurzaamheid zijn gelet op de gewijzigde bestemming in deze herziening in Hoofdstuk 2 Beleidskaders nader uitgewerkt. Na de inwerkingtreding van deze herziening komt de regeling van deze herziening hiervoor in de plaats, voor zover het gaat om de herziene onderdelen. Voor alle overige (niet gewijzigde) onderdelen blijft het moederplan gelden. Dat geldt ook voor de toelichting bij het moederplan.
Het Hoogheemraadschap van Delfland is verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer in het plangebied. Bij het opstellen van deze herziening is in het kader van de watertoets overleg gevoerd over deze waterparagraaf, de verbeelding (plankaart) en de regels. Deze waterparagraaf bevat een beschrijving van de wijze waarop in het plan rekening is gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding.
Diverse beleidsstukken zijn van belang voor het thema water. De belangrijkste worden hieronder behandeld.
Europees
De Europese Kaderrichtlijn Water (2000/60/EG) is december 2000 in werking getreden. De richtlijn heeft tot doel de chemische en ecologische kwaliteit van al het oppervlakte- en grondwater in Europa te verbeteren. De richtlijn stelt daartoe eisen aan het waterbeheer in alle lidstaten. Streefdatum voor het bereiken van de gewenste waterkwaliteit is 2015, met eventueel uitstel tot 2027. De doelstellingen worden uitgewerkt in (deel)stroomgebiedsbeheerplannen. In deze plannen staan de ambities en maatregelen beschreven. De Europese Kaderrichtlijn heeft, waar het de gemeente betreft, consequenties voor riolering, afkoppelen, toepassing van bouwmaterialen en het ruimtelijke beleid (inrichting van watergangen en oevers).
Nationaal
Het Nationaal waterbeleid is vastgelegd in het Nationaal Waterplan 2009-2015. Hierin zijn de consequenties van zowel Kaderrichtlijn Water (KRW, kwaliteit) als het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW, waterkwaliteit) uitgewerkt. Kern is dat het waterbeheer in Nederland gericht moet zijn op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde, duurzame watersystemen. Belangrijk is om de drietrapsstrategie vasthouden, bergen en afvoeren als afwegingsprincipe te hanteren. Tevens is in het NBW en middels het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) vastgelegd, dat de watertoets een verplicht te doorlopen proces is in waterrelevante ruimtelijke planprocedures. Voor waterkwaliteit geldt als uitgangspunt dat verontreiniging van het water voorkomen dient te worden. Hier geldt de trits 'schoonhouden, scheiden, zuiveren'. Op 22 december 2009 is de Waterwet in werking getreden. Een achttal wetten is samengevoegd tot één wet, de Waterwet. De Waterwet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater, en verbetert ook de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Een belangrijk gevolg van de Waterwet is dat de huidige vergunningstelsels uit de afzonderlijke waterbeheerwetten worden gebundeld. Dit resulteert in één vergunning, de Watervergunning.
Provinciaal
Het beleid van de provincie Zuid-Holland met betrekking tot water is vastgelegd in het provinciaal Waterplan Zuid-Holland 2010 - 2015 (Provinciale Staten 2009). In het Provinciaal Waterplan zijn de opgaven van de Europese Kaderrichtlijn Water, het Nationaal Bestuursakkoord Water en het Nationale Waterplan vertaald naar strategische doelstellingen voor Zuid-Holland. Het Waterplan heeft vier hoofdopgaven:
Hoogheemraadschap van Delfland
Het Waterbeheerplan 2010-2015, 'Keuzes maken en kansen benutten' is het document waarin Delfland de ambities voor de komende jaren heeft vastgelegd. Het plan beschrijft de doelen voor het waterbeheer en de financiële consequenties daarvan. Delfland investeert de komende jaren volop in het vergroten van de veiligheid, het verbeteren van de waterkwaliteit, het tegengaan van wateroverlast en het optimaliseren van de zuivering van afvalwater. Klimaatverandering, zeespiegelstijging verzilting en nieuwe wetten en regels gaan het waterbeheer de komende decennia ingrijpend veranderen. Bovendien dwingen de complexiteit van het gebied en de omvang van de noodzakelijke investeringen tot het stellen van prioriteiten. Delfland spreidt daarom de maatregelen in de tijd, zodat het tempo aansluit bij de mogelijkheden van de organisatie en het gebied.
Watertoets
Eén van de instrumenten om het nieuwe waterbeleid voor de 21e eeuw vorm te geven is de watertoets. Het doel van de watertoets is waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen bij alle waterhuishoudkundig relevante ruimtelijke plannen en besluiten. Het hoogheemraadschap van Delfland heeft de Handreiking watertoets voor gemeenten opgesteld. In de handreiking worden de randvoorwaarden en uitgangspunten voor een plan per thema toegelicht. De handreiking staat op http://www.hhdelfland.nl/digitaal-loket/watertoetsportaal
Wateragenda en visie Toekomstbestendig Den Haag
De gemeente Den Haag en het Hoogheemraadschap van Delfland werken aan een goed waterbeheer door middel van een gezamenlijke Wateragenda. Het beschrijft hoe de komende jaren omgegaan zal worden met water in de stad en welke acties hiervoor nodig zijn. Belangrijk nieuw element in de Wateragenda is dat het zich behalve op de waterkwaliteit en waterveiligheid óók op ruimtelijke ontwikkelingen, economie, recreatie en cultuurhistorie richt. De lange-termijn-doelstelling voor het Haagse waterbeleid luidt als volgt: “Het realiseren van een duurzaam, schoon, veilig en gezond watersysteem, dat bijdraagt aan een aantrekkelijke en veilige (leef)omgeving, waar bewoners, bedrijven en bezoekers van Den Haag op een bewuste manier mee omgaan”.
In de visie 'Toekomstbestendig Haags water!' is aangeven hoe het watersysteem in Den Haag anno 2014 functioneert, welke knelpunten er zijn en hoe het systeem robuust te houden.
Het Haagse watersysteem is op dit moment grotendeels op orde. Door kansen te benutten die zorgen voor een robuuster watersysteem en die ook bijdragen aan de leefbaarheid en aantrekkelijkheid van de stad, wordt het stedelijke gebied bestand tegen hevige regenbuien. In het stedelijke gebied is beperkte ruimte voor de traditionele opvang van water. Daarom is inzetten op onderzoek naar meer creatieve en innovatieve maatregelen belangrijk. Samenwerking tussen gemeente Den Haag en Delfland is daarvoor essentieel.
De ambitie is: “Den Haag heeft een goed functionerend en toekomstbestendig watersysteem dat de gevolgen van klimaatverandering en verstedelijking kan opvangen en dat bijdraagt aan een aantrekkelijke stad.”
Samengevat zijn de drie belangrijkste strategische pijlers om te komen tot een toekomstbestendig Haags watersysteem:
Gemeentelijk Rioleringsplan
Uitgangspunt voor het rioleringsbeleid is “het Gemeentelijk Rioleringsplan 2011-2015 (Rv 147 - 2010; RIS 176551). Duurzaamheid staat centraal in het denken en doen van de gemeente Den Haag. Werken aan duurzaamheid betekent voor riolering dat meer rekening gehouden dient te worden met het voorkomen dan wel het scheiden van afvalwaterstromen aan de bron, meer oog te hebben voor hergebruik en het terugdringen van energiegebruik en het voorkomen dat schoon water vuil wordt. Hierbij is het gebruik van voor het oppervlaktewater schadelijke stoffen zoals koper, zink en bitumineuze dakbedekking niet toegestaan. Duurzaam denken en doen komt zo terug in het ontwerp, de aanleg, het beheer en het gebruik van riolering.
Afkoppelen van hemelwater is een voorbeeld van een aanpak, waarmee zoveel mogelijk bij de bron wordt voorkomen dat water vuil wordt, dat water wordt vastgehouden op de plaats waar het valt en waarmee gemalen en zuiveringsinstallaties niet onnodig worden belast met het verwerken van schoon hemelwater. Een ander voorbeeld is het meer toepassen van minder milieubelastende materialen bij de huisaansluitleidingen en de hoofdriolering.
Delfland streeft naar een duurzame, robuuste waterstructuur. Dat wil zeggen: er moet voldoende ruimte zijn voor waterberging, goede waterkwaliteit, waterkeringen en waterzuivering. Belangrijk uitgangspunt voor Delfland is dat de waterhuishouding door ruimtelijke veranderingen niet mag verslechteren.
Kaart 2: watergangen in het plangebied (de bebouwing is inmiddels verwijderd).
Waterkwantiteit in het plangebied
Het plangebied ligt in de Veen- en Binckhorstpolder (Mariahoeve). Het waterpeil in deze polder is in de zomer --1,34 m NAP en in de winter -1,40 NAP en het poldersysteem kent een vrij grote peilfluctuatie, mede veroorzaakt door de sterke koppeling met de riolering. Het gebied kan voldoende water bergen door de grote drooglegging. Er zijn in de polder enkele locaties met juist een kleine drooglegging en daarmee een grotere kans op inundatie. Het plangebied is zo'n locatie met een beperkte drooglegging die gevoelig is voor inundatie. Het gebied heeft een lagere beschermingsnorm dan stedelijk gebied, gebruikers dienen er rekening mee te houden dat het water in het gebied buiten de oevers kan treden.
Onder het oude plan (moederplan) Mariahoeve was het mogelijk om bij recht gebouwen op te richten ten behoeve van de bestemming volkstuinen. Verder zat er geen aanlegstelsel in het plan waardoor verhardingen niet waren uitgesloten. Met de herziening van het bestemmingsplan wordt de realisatie mogelijk van: zonnepanelen (incl. bijbehorende nutsvoorziening), volks-, school-, kinder- en hobbytuinen en agrarisch (gras- of weiland en stadslandbouw). Er wordt geen verharding toegevoegd en ook wordt bebouwing waarin mensen kunnen verblijven, waarvan in het verleden sprake was, niet meer bij recht mogelijk gemaakt. Per saldo leidt dit tot een verbetering ten opzichte van de oude situatie. Ook met de nieuwe functies agrarisch en zonnepanelen inclusief nutsvoorzieningen heeft de gemeente niet de intentie om te verharden. Er ontstaat daarmee geen verslechtering van het watersysteem.
De bestaande waterstructuren worden opgenomen in de hoofdbestemming 'Gemengd-3'. De waterstructuur kan worden aangepast aan de nieuwe functie van het gebied met dien verstande dat de waterhuishouding minimaal even goed blijft functioneren. Voor de wijziging dient een watervergunning te worden aangevraagd bij het waterschap. Hierbij zal de initiatiefnemer moeten aantonen dat de waterhuishouding minimaal even goed blijft functioneren op, onder andere, de aspecten waterberging, afvoercapaciteit, doorstroming, waterkwaliteit.
De lage ligging van het gebied maakt het gebied gevoelig voor inundatie. Gebruikers dienen daar rekening mee te houden.
Kans: het verbreden van de sloten en daarmee de drooglegging wat vergroten
Waterkwaliteit, riolering in het plangebied
Uitgangspunt voor het rioleringsbeleid is "De Leidraad Riolering" en de "Beslisboom aan- en afkoppelen verharde oppervlakken". Hierbij is het gebruik van voor het oppervlaktewater schadelijke stoffen zoals koper, zink en bitumineuze dakbedekking niet toegestaan. In het gebied is geen riolering aanwezig.
Veiligheid en waterkering
In het plangebied zijn geen waterkeringen aanwezig.
Ecologie / Kaderrichtlijn Water
Bij ecologie gaat de aandacht uit naar de ruimte voor natuurvriendelijke oevers en natte ecologische verbindingszones. In het plangebied bevinden zich geen KRW-waterlichamen of natte ecologische verbindingszones.
Den Haag maakt het duurzaam
De nota 'Den Haag maakt het duurzaam' (2013, RIS269129) biedt een populaire samenvatting van het integrale duurzaamheids- en milieubeleid. Het doel van de nota is mensen te inspireren en te verbinden met ideeën en daadkracht om zo een stap extra te zetten naar een duurzame samenleving. De nota bevat geen nieuw beleid, maar biedt een verkorte, integrale weergave van reeds vastgesteld beleid op het gebied van de thema's klimaat, lucht, geluid, bodem, externe veiligheid, water, afval, openbare ruimte, gezondheid, internationale stad, duurzame gemeentelijke organisatie, stedenbouw, mobiliteit, energie en economie. Jaarlijks publiceert de gemeente Den Haag ook een milieu- en duurzaamheidsverslag over deze onderwerpen.
Den Haag kiest er voor om een leefbare, veilige en duurzame stad te zijn. Een stad waar in groen, de openbare ruimte en een goede bereikbaarheid wordt geïnvesteerd. In Den Haag wordt investeren in duurzaamheid als een kans voor de stad gezien. Duurzame ontwikkelingen in de stad zorgen voor een beter en schoner milieu voor de inwoners en passen op wereldwijd niveau in de ontwikkeling van klimaat neutrale steden. Werken aan duurzaamheid staat centraal bij de ontwikkeling van de stad.
Duurzaamheid is beleidsmatig verankerd in de Kadernota 'Op weg naar een duurzaam Den Haag', een Klimaatplan, een Energievisie en in een aantal uitvoeringsplannen op het gebied van energie, klimaat, duurzame stedenbouw en duurzaam bouwen.'
Kadernota Op weg naar een duurzaam Den Haag (2009)
De kadernota 'Op weg naar een duurzaam Den Haag' (Cb 2009; RIS 165334) vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders. Dit document biedt een strategisch kader dat zorgt voor samenhang tussen bestaand beleid en lopende programma's. De kadernota bundelt het aspect 'duurzaamheid' rond de thema's Energie, Stedenbouw, Mobiliteit, Openbare Ruimte, Internationale stad en Duurzame gemeentelijke organisatie. Doel is een klimaat neutrale stad in 2040. Daarbij wordt uitgegaan van de People, Planet, Profit benadering: 'een ontwikkeling moet aansluiten op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen'. De belangrijkste duurzaamheidsplannen staan hieronder opgesomd.
Klimaatplan en energievisie
De ambities op het gebied van klimaat en energie zijn verwoord in het Klimaatplan Den Haag (RIS 180174) en de Energievisie Den Haag 2040 (Cb 2011:RIS 180173 ). Ambitie van de gemeente Den Haag is om in 2040 als stad klimaatneutraal te zijn, met als tussenstap 30% minder CO2-uitstoot in 2020 (ten opzichte van 1990). Een stad is klimaatneutraal wanneer schone en hernieuwbare energiebronnen de stad volledig voorzien in het directe energieverbruik. De kansen voor CO2-reductie liggen vooral in de sectoren wonen en werken. Bij mobiliteit is het huidige beleid al gericht op CO2-reductie doordat wordt ingezet op een modal shift van auto naar OV en fiets. De Energievisie schetst een beeld van de maatregelen die nodig zijn om de Haagse energiehuishouding te verduurzamen. De energievisie geeft een streefbeeld voor 2040. De verwachting is dat in 2040 ongeveer 40% van de energievraag binnen de eigen grenzen kan worden opgewekt.
December 2014 is de Voortgangsnotitie Energievisie Den Haag 2040 (RIS 279785) verschenen. Hierin komt ook de stand van zaken t.a.v. elektriciteit uit zonne-energie aan de orde.
Zonnepanelen hebben sinds het vaststellen van de energievisie een positieve ontwikkeling doorgemaakt. De prijzen van panelen zijn gedaald, waardoor zonnepanelen voor particulieren een financieel aantrekkelijke investering zijn geworden. Er is een financieel stimuleringsbeleid van de rijksoverheid waarbij eigenaren van zonnepanelen SDE-subsidie ontvangen of in aanmerking komen voor belastingkorting (Postcoderoosregeling, salderen, BTW teruggave). In december 2014 is 6,8 MWp aan systemen bekend in Den Haag. Dit is een vervijfvoudiging sinds 2011.
In maart 2014 is een intentie-overeenkomst met de NS gesloten, met het doel om een stuk grond aan de Loolaan beschikbaar te stellen voor zonnepanelen. Bewonersinitiatieven hebben ook de eerste zonnedaken gerealiseerd waar een corporatie van omwonenden zonnepanelen plaatst op daken van grote gebouwen in de wijk.
Ontwikkelingsvisie Stedelijke Ecologische Verbindingszones
In de nota Stedelijke Ecologische Verbindingszones (2009) is de Stedelijke Ecologische Hoofdstructuur (SEHS) van Den Haag aangegeven. Deze structuur sluit aan op de provinciale en nationale ecologische hoofdstructuur. De SHES bestaat uit kerngebieden (de grote groengebieden) met daartussen de ecologische verbindingszones. De verbindingszones bestaan uit zo veel mogelijk aaneensluitend wijk- en buurtgroen.
De Schenkstrook is een stedelijke ecologische verbindingszone. Deze zone verbindt het Haagse Bos en de landgoederen Marlot en Reigersbergen met het buitengebied van de Duivenvoordse en Veenzijdse polder. Karakteristiek zijn de waterpartijen in combinatie met vochtige graslanden, ruigte, bos en natuurvriendelijke overs op een venige bodem.
Kaart 3: Uitsnede uit 'ontwikkelingsvisie Stedelijke Ecologische Verbindingszones
“Het Oor” grenst aan de verbindingszone Schenkstrook. De potenties voor “Het Oor” liggen in de aanleg van natuurvriendelijke overs, ondiepe poelen met aansluitend bloemrijk grasland en ruigtevegetaties/riet.
Op basis van bijgesloten ecologisch onderzoek Bijlage 1 (d.d. 18 mei 2015, rapport nummer 215085/AQT301/JM) is nader onderzoek naar beschermde soorten niet noodzakelijk. Wel komt mogelijk de tabel 2 soort kleine modderkruiper voor in de watergangen. Conform de Flora en Faunawet dient hierom volgens een goedgekeurde gedragscode Flora en Fauna gewerkt te worden.
De herinrichting van het projectgebied heeft naar verwachting geen negatieve effecten op de Ecologische Verbindingszone, mits in het gebied natuurvriendelijke oevers aangelegd worden. De geplande bomenrij en watergang langs het IJsclubpad versterkt de potentiele waarde van het gebied als verbinding tussen de Carel Reinierszkade en het park 't Loo voor migrerende vleermuizen.
Het gebied 't Oor (Mariahoeve, Loolaan) maakt deel uit van het NS emplacement Laan van Nieuw Oost Indië. In de beschikking van de Omgevingsdienst Haaglanden (ODH) van 31 maart 2004 (met kenmerk EU 2530033) is vastgesteld dat op de locatie NS emplacement Laan van Nieuw Oost Indië sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging in de zin van artikel 1 Wbb waarbij sprake is van urgentie te saneren. Het emplacement is gefaseerd gesaneerd in de periode 2004-2014. De sanering van 't Oor is vastgelegd in een evaluatieverslag (BK Bodem, met kenmerk 133574, projectnummer SBNS 421011 van 6 maart 2014). In de beschikking van 7 april 2014 (met kenmerk ODH-2014-00053947) heeft ODH ingestemd met deze sanering.
Sanering
Op het grootste deel van de locatie is de sterk met zware metalen, PAK en deels met asbest verontreinigde grond tot een gemiddelde diepte van 1 m-maaiveld ontgraven. Ter plaatse van de aanwezige gasleiding is ontgraven tot 0,5 m-mv. De ontgraven grond is afgevoerd naar erkende verwerkers. Er is gesaneerd tot gebruiksklasse wonen, of beter. Daar waar deze gebruiksklasse niet kon worden gehaald is een leeflaag met een dikte van 1 meter aangebracht. Versnipperd over de locatie zijn 4 restverontreinigingen achter gebleven. De locatie is aangevuld met schoon zand, schone teelaarde en schone klei. Vanwege de verwachte zetting is een overhoogte aan grond gerealiseerd, tevens zijn gaten gedicht welke veroorzaakt werden door verwijderde funderingen en boomstronken. Hierdoor is meer grond toegepast op de locatie dan is ontgraven en afgevoerd.
De toegepaste grond is afkomstig van diverse locaties: Zand (IJsselmeer en Rotterdam Hoogvliet), teelaarde (Waddinxveen) en Klei (Rhoon en Amsterdam). Voor nadere informatie wordt verwezen naar het evaluatieverslag van de sanering (opgesteld door BK Bodem, met kenmerk 133574, projectnummer SBNS 421011 van 6 maart 2014).
Zonne-energie park
De gemeente Den Haag heeft de intentie om op deze locatie een proefproject op te zetten ten behoeve van duurzame energieopwekking. Hierbij worden Haagse burgers in de gelegenheid gesteld te participeren.
Het biedt Den Haag de kans om een prestigieus duurzaamheidsproject te realiseren en zich te profileren als duurzame stad waar bewoners participeren in de toekomst van hun stad. Meerdere partijen hebben hun interesse kenbaar gemaakt om op de locatie een zonneveld tot ontwikkeling te brengen.
Het realiseren van een zonneveld is in Nederland een relatief nieuw fenomeen. Dit komt niet alleen door juridische en technische uitdagingen die bij de realisatie spelen maar vooral ook door de financiële en organisatorische vernieuwing die nodig is. Het Energieakkoord 2014 heeft nieuw licht doen schijnen op de haalbaarheid van dit soort zonneparken. Met name de financiële haalbaarheid lijkt verhoogd te worden door een aantal fiscale voordelen die kunnen optreden indien de organisatie rondom het zonnepark juist wordt ingericht. Ook de mogelijkheid van SDE subsidieaanvraag draagt bij aan een versnelling van het aantal te realiseren zonnevelden in Nederland.
De voorheen aanwezige volkstuinen zijn reeds geruimd en de bodem is gesaneerd. Het terrein is braakliggend en vraagt om een nieuw gebruik.
De gemeente faciliteert en stimuleert het proces om te komen tot realisatie van een zonneveld ten behoeve van de opwekking van duurzame elektriciteit en/of warmte. Hiervoor is een passende bestemming noodzakelijk.
Fietspad
De sterfietsroute naar Leidschenveen is opgenomen in de Haagse Nota Mobiliteit (vastgesteld op 22 september 2011; RIS 180762) en in het Meerjarenprogramma Fiets 2011 – 2014 (vastgesteld op 29 november 2011; RIS 181944). De route is ook onderdeel van het “Regionale Fietsroutenet van Haaglanden”.
Het verloop van de route is vastgesteld in de Haagse Nota Mobiliteit. De route loopt vanuit de binnenstad via het Prins Bernhard viaduct, de Juliana van Stolberglaan, IJsclubweg, IJsclubpad, Schrepelpad, fietsbrug A4 en Nieuweveensepad naar de gemeentegrens met Zoetermeer. Met het plan worden de fietsvoorzieningen op het grondgebied van de gemeente Den Haag over de gehele lengte van de route verbeterd. Uitgangspunt is de verbetering van de fietsvoorzieningen volgens het streefbeeld voor de kwaliteit van fietsvoorzieningen zoals opgenomen in het Meerjarenprogramma Fiets en de Haagse Nota Mobiliteit. Het gaat daarbij om maatregelen die de route comfortabel, herkenbaar en veilig maken.
De gemeente is voornemens om het reeds aanwezige fietspad te verleggen. Dit fietspad maakt onderdeel uit van de fietssterroute naar Leidschenveen. Het nieuw te realiseren fietspad zal in een rechte lijn lopen van de spooronderdoorgang aan de Haagse zijde naar de spooronderdoorgang aan Voorburgse zijde. Aan weerszijde van het fietspad komt een groenstrook en sloot.
kaart 4 nieuwe tracé IJsclubpad
Agrarische doeleinden
Den Haag is een verdichtende stad. De aandacht voor een gezonde leefomgeving voor de stad groeit. In de stad wordt aandacht gevraagd voor bewustwording en consumptie van voedsel. Er is meer vraag naar herkenbaar en lokaal geproduceerd voedsel. Burgers willen steeds meer zelf actief aan de gang met voedsel. Maatschappelijke organisaties, actieve burgers en ondernemers komen met, soms innoverende ideeën over voedsel en de verbouw ervan binnen en buiten de stad.
De gemeenteraad heeft op 7 juni 2012 ingestemd met het initiatiefvoorstel ‘(H)eerlijk Haags; Een initiatiefvoorstel voor een Stedelijke Voedselstrategie (rv 129/RIS181517). Het college is door de raad opgedragen invulling te geven aan een stedelijke voedselstrategie. Het initiatiefvoorstel raakt aan onderwerpen die voor de gemeente belangrijk zijn: gezondheid, versterken lokale economie, verbeteren van het leefklimaat, vergroening, stimuleren van participatie en onderlinge betrokkenheid. In de voedselstrategie wordt beschreven wat de gemeente wil bereiken met voedsel en hoe de gemeente, nu en in de komende jaren, haar rol bij voedsel invult. Ook wordt ingegaan op de borging binnen de gemeentelijke organisatie om initiatieven optimaal te kunnen stimuleren.
Het perceel of delen van het perceel kunnen eveneens gebruikt worden voor agarische doeleinden. Het gaat specifiek om stadslandbouw en grasland of weiland waarop konijnen, geiten, schapen en pluimvee gehouden kunnen worden.
In het bestemmingsplan Mariahoeve 2013 rust op de betrokken gronden een Recreatie - Volkstuinen (R-VT) bestemming waarbinnen volkstuinen, school-, kinder- en hobbytuinen, groenvoorzieningen en ontsluitingswegen zijn toegestaan. Het fietspad, het IJsclubpad heeft een Verkeer-Verblijfsgebied bestemming. Om bovengenoemde ontwikkelingen mogelijk te maken is voor dit deel van de grond een herziening noodzakelijk. De gronden met de bestemming Recreatie - Volkstuinen (R-VT) worden gewijzigd naar een gemengde bestemming. In het moederplan Mariahoeve zijn reeds twee gemengde bestemmingen (GD - 1 en GD -2) aanwezig waardoor in deze herziening een gemengde (GD - 3) bestemming wordt opgenomen. In deze gemengde bestemming wordt het volgende mogelijk gemaakt:
De nieuwe ligging van het fietspad, het IJsclubpad zal met de bestemming Verkeer - Verblijfsgebied (V-VB) worden opgenomen op de verbeelding. De aanwezige watergangen zijn in overleg met het waterschap als secundair aangemerkt en opgenomen binnen de bestemming gemengd (GD - 3). Wijziging van de aanwezige watergangen wordt in de regels onder voorwaarden mogelijk gemaakt waardoor flexibiliteit ontstaat ten behoeve van de (her)inrichting van het gebied.
De herziening Mariahoeve heeft uitsluitend betrekking op de wijziging van de bestemming Recreatie - Volkstuinen (R-VT) en Water (WA) in een gemengde (GD-3) bestemming (zie kaart 4). Voorts wordt de verlegging van het IJsclubpad opgenomen met de bestemming Verkeer - Verblijfsgebied (V-VB).
Er is een aardgastransportleiding in het plangebied aanwezig. De ligging van deze leiding en belemmeringstrook wordt ongewijzigd en met de dubbel bestemming Leiding - Gas opgenomen. Een zonne-energie park kan door het opwekken van energie het functioneren van de aanwezige gasleiding binnen de belemmeringstrook maar mogelijk ook in de directe nabijheid van de belemmeringstrook beïnvloeden. Het is van belang dat voorafgaande aan de uitvoering en realisatie van een zonne-energieveld zoals opgenomen in de bestemming Gemengd - 3 (G-3) nader overleg plaats vindt met de Gasunie waarbij onderzoek wordt uitgevoerd naar de invloed van stroomvelden van een zonne-energieveld en de beïnvloeding hiervan op het functioneren van deze gasleiding. Hierbij zullen minimale aan te houden afstanden ten opzichte van deze gasleiding worden bepaald.
Tot slot zijn er twee gebiedsaanduidingen (vrijwaringszone - molenbiotoop en vrijwaringszone - straalpad) aanwezig en ook deze worden ongewijzigd opgenomen. Verwezen wordt naar de nieuwe digitale verbeelding (plankaart) behorende bij dit bestemmingsplan waarin de wijzigingen voor deze bestemmingsplanherziening zijn opgenomen.
kaart 5 uitsnede moederplan Mariahoeve
Het voorliggende bestemmingsplan bevat een paar mogelijke ontwikkelingen. Hiervoor is beoordeeld of er sprake is van een bouwplan als bedoeld in art.6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening.
Als bouwplan als bedoeld in artikel 6.12, eerste lid, van de wet, wordt aangewezen een bouwplan voor:
Afdeling 6.2 Grondexploitatie, Artikel 6.2.1 Bro
Indien sprake is van een bouwplan zoals bedoeld in art. 6.12 Wro is de gemeente verplicht een exploitatieplan op te stellen, tenzij kostenverhaal anderszins verzekerd is. Dit kan via:
In het plan zijn geen bouwplannen als bedoeld in artikel 6.12, eerste lid, van de Wro, opgenomen. In relatie tot bovengenoemde wetgeving wordt opgemerkt, dat er in dat geval geen verplichting bestaat tot kostenverhaal omdat ontwikkelingsmogelijkheden binnen het bestemmingsplan, niet worden aangemerkt als bouwplan als omschreven in art. 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Uit voorgaande overwegingen volgt, dat afdeling 6.4 van de Wro niet aan de orde is en dat de economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan in principe is verzekerd. Ten behoeve van dit bestemmingsplan zal derhalve geen exploitatieplan worden vastgesteld.
De gemeente zal naar alle waarschijnlijkheid op korte termijn de grond aankopen van NS. Vervolgens zal het perceel, voor wat betreft het in dit plan ten uitvoering brengen van nieuwe ontwikkelingen, aan één of meerdere marktpartijen (zonneveldontwikkelaar) worden verhuurd. De kosten voorvloeiende uit bouwplannen zullen door middel van leges worden verhaald. De economische uitvoerbaarheid is niet in het geding.
Het concept van het ontwerp-bestemmingsplan is op 23 februari 2015 in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening aan de volgende instanties toegezonden:
Van de instanties onder nummer 3, 4, 8,9 en 14 zijn de hieronder geciteerde reacties ontvangen. De instantie(s) onder nummer(s) 3, 8 en 9 hebben aangegeven met het plan te kunnen instemmen.
3. Rijkswaterstaat Zuid-Holland
"Geciteerde Bro-reactie."
Hartelijk dank voor het toesturen van het voorontwerpbestemmingsplan Mariahoeve, 1e herziening (Loolaan).
Rijkswaterstaat West-Nederland Zuid ziet geen aanleiding om te reageren om dit plan, aangezien het geen relatie heeft met het hoofd(vaar)wegennet en hoofdwatersysteem.
Rijkswaterstaat blijft in de toekomst graag op de hoogte van relevante ruimtelijke plannen in uw gemeente.
Reactie
De reactie van Rijkswaterstaat Zuid-Holland wordt voor kennisgeving aangenomen.
4. Hoogheemraadschap van Delfland
"Geciteerde Bro-reactie."
In het kader van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening heeft u het Hoogheemraadschap van Delfland het voorontwerp van het bestemmingsplan Mariahoeve, 1e herziening (Loolaan) in Den Haag toegezonden. U verzoekt Delfland een reactie kenbaar te maken op het voorontwerp van het bestemmingsplan.
Advies
Wij geven u graag advies ten aanzien van de wateraspecten in het plan. Wij verzoeken u om onderstaande aanpassingen te maken op het thema 'Waterkwantiteit' in de verbeelding, regels en toelichting.
In de toelichting op blz. 9 staat 'Er is dan ook geen opgave voor waterberging'.
Omdat wij met de huidige wijze van toetsen de polder niet meer op die manier beoordelen, verzoeken wij u deze zin te vervangen door onderstaande tekst:
“Er zijn in de polder enkele locaties met juist een kleine drooglegging en daarmee een grotere kans op inundatie. Het plangebied is zo'n locatie met een beperkte drooglegging die gevoelig is voor inundatie. Het gebied heeft een lagere beschermingsnorm dan stedelijk gebied, gebruikers dienen er rekening mee te houden dat het water in het gebied buiten de oevers kan treden.”
Op dit moment is een deel van het water in de legger opgenomen als primair water dat van belang is voor de afvoer van het gebied.
Primair water dient a's 'water' te worden bestemd en op de verbeelding te worden weergegeven. Om de functie te kunnen wijzigen kan een wijzigingsbevoegdheid te worden opgenomen waarbij als voorwaarde wordt gesteld dat een watervergunning dan wel een instemmend advies van Delfland kan worden overlegd.
In de bijlage de kaart met daarop aangegeven de wateroppervlakten in het gebied, volgens de huidige gegevens van Delfland.
Per watervlak is het oppervlak aangegeven: het geel gekleurde water is secundair, het primaire water is blauw. in totaal ligt er 2.910 m2 primair water en 2.170 m2 secundair water in het plangebied. De totale hoeveelheid water in het gebied is daarmee 5.080 m2.
Voor de planontwikkeling is het gewenst om de waterstructuur aan te passen en is gevraagd of alle water in de bestemming Gemengd-3 kan worden opgenomen. Omdat wij verwachten dat alle water secundair kan worden, adviseren wij u om alle water als secundair water te beschouwen. Het hoeft dan niet primair te worden bestemd en kan dan worden opgenomen in de hoofdbestemming.
Mocht de komende week alsnog uit onderzoek van Delfland blijken daaruit dat een deel van het wateroppervlak de functie van primair water dient te houden, dan laten wij dat zo spoedig mogelijk weten aan de heer Van der Laan.
In de toelichting op blz. 9 staat: 'De bestaande waterstructuren worden als zodanig bestemd. Bij eventuele verlegging van watergangen geldt de verplichting dezelfde hoeveelheid terug te brengen in het plangebied.'
Zonder het hierboven genoemde tegenbericht verzoeken wij u die tekst als volgt aan te passen:
“ De bestaande waterstructuren worden opgenomen in de hoofdbestemming 'Gemengd-3'. De waterstructuur kan worden aangepast aan de nieuwe functie van het gebied met dien verstande dat de waterhuishouding minimaal even goed blijft functioneren. Voor de wijziging dient een watervergunning te worden aangevraagd bij het waterschap. Hierbij zal de initiatiefnemer moeten aantonen dat de waterhuishouding minimaal even goed blijft functioneren op, onder andere, de aspecten waterberging, afvoercapaciteit, doorstroming, waterkwaliteit.
Naast advisering in het kader van de watertoets over dit bestemmingsplan, kan het zo zijn, dat een watervergunning of melding nodig is. Voor meer informatie over deze watervergunning of melding verwijzen wij u naar http://www.hhdelfland.nl/digitaal-loket/vergunning-melding/.
Voor meer informatie of vragen kunt u zich wenden tot de contactpersoon, vermeld onderaan het voorblad van deze brief.
Reactie
De tekst in de toelichting zoals verwoord in paragraaf 2.1 water, onder het kopje "waterkwantiteit in het plangebied", is overeenkomstig het advies aangepast en overgenomen.
Het aanwezige water in het plangebied, is conform het advies, als secundair water beschouwd waardoor het primair bestemmen van water op de verbeelding (plankaart) en in de regels achterwege kan blijven. De afzonderlijke bestemming Water is op de verbeelding vervangen en opgenomen in de bestemming Gemengd - 3. De bijbehorende regels ten aanzien van de bestemming Water zijn opgenomen in de bestemming Gemengd - 3. Daarnaast is in de regels van de bestemming Gemengd - 3 een specifieke gebruiksregel opgenomen waarin de aanwezige waterstructuren worden beschermd. Aanpassing van de aanwezige waterstructuren is onder voorwaarden mogelijk, welke zijn genoemd in artikel 2.3 van de regels van dit plan.
8. Veiligheidsregio Haaglanden
"Geciteerde Bro-reactie."
U heeft de Veiligheidsregio Haaglanden (VRH) op 23 februari 2015 verzocht om advies uit te brengen over de externe veiligheid omtrent het concept ontwerp bestemmingsplan Mariahoeve (1e herziening) te Den Haag. Hierbij treft u mijn reactie aan.
Met het bestemmingsplan wordt de realisatie van zonnepaneelvelden mogelijk gemaakt. Daarnaast wordt grasland of weide gebied gerealiseerd voor klein- en pluimvee als ook grond vrijgemaakt voor stadslandbouw.
In de notitie ‘Advisering EV – Veiligheidsregio Haaglanden - invulling van de adviesrol bij ruimtelijke plannen’, versie 1.0 van 20 januari 2015 (zie bijlage) is de werkwijze beschreven van de VRH voor de ontwikkelingen die in het kader van externe veiligheid door de VRH van een specifiek advies worden voorzien. Deze notitie is afgestemd met de gemeenten.
De ontwikkeling waar het adviesverzoek betrekking op heeft, valt niet onder één van de categorieën ontwikkelingen uit de notitie. In het kader van externe veiligheid zullen de ontwikkelingen niet zorgen voor een significante toe- of afname van het huidige risico. Op basis daarvan is besloten om op de ontwikkelingen geen specifieke adviezen omtrent externe veiligheid uit te brengen.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Reactie
De reactie van de Veiligheidsregio Haaglanden wordt voor kennisgeving aangenomen.
9. HTM Personenvervoer N.V.
"Geciteerde Bro-reactie."
In antwoord op uw verzoek om commentaar op bovengenoemd plan, kan ik u melden dat het plan geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen.
Reactie
De reactie van HTM Personenvervoer N.V. wordt voor kennisgeving aangenomen.
14. N.V. Nederlandse Gasunie
"Geciteerde Bro-reatie."
Naar aanleiding van uw e-mailbericht van 23 februari 2015 waarmee u ons bovengenoemd voorontwerpbestemmingsplan in het kader van het vooroverleg, zoals bedoeld in artikel 3.1.1 Bro, heeft toegezonden, hebben wij het plan beoordeeld. Het voorontwerp geeft ons aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen.
In het plangebied ligt een gastransportleiding die bij ons in eigendom is.
Er wordt aangegeven dat binnen het betreffend gebied de ontwikkeling van een zonneveld mogelijk wordt gemaakt, wij willen u erop wijzen dat door de aanwezigheid van de gastransportleiding de VELIN-voorwaarden van toepassing zijn. Voor de volledigheid zijn de VELIN-voorwaarden als bijlage toegevoegd.
Wij verzoeken u om over de mogelijke consequenties van de voorgestelde ontwikkeling en eventueel te treffen maatregelen in overleg te gaan met onze tracébeheerder, de heer P.G. Meijers te Waddinxveen, telefoonnummer 06-1100 5735 of e-mail: p.g.meijers@gasunie.nl. Tot uit dit overleg het tegendeel blijkt, kan Gasunie niet instemmen met deze ontwikkeling binnen de belemmeringenstrook.
Indien gewenst, kunt u voor een nadere toelichting contact opnemen met ondergetekende.
Reactie:
Naar aanleiding van deze Bro-reactie heeft een vervolg overleg plaatsgevonden tussen de
gemeente Den Haag en de Gasunie. Uit dit overleg kwam naar voren dat de aanwezige gasleiding
inclusief de aanwezige belemmeringenstrook correct is bestemd en weergegeven op de verbeelding.
In de regels van de opgenomen dubbelbestemming Leiding - Gas vind bescherming van de leiding
en belemmeringenstrook plaats door de opname van beperkingen in de bouwregels en door de
opname van een omgevingsvergunningplicht voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of
van werkzaamheden waarbij vooraf advies moet worden ingewonnen bij de Gasunie. Hierdoor zijn de belangen van Gasunie in het bestemmingsplan geborgd.
Voorts heeft de Gasunie opgemerkt en vervolgens toegelicht dat de realisatie en situering van een zonne-energie park de aanwezige gasleiding in het plangebied zowel binnen maar mogelijk ook buiten de belemmeringstrook kan beïnvloeden waardoor bijvoorbeeld corrosie op de gasleiding kan ontstaan.
Het is van belang dat voorafgaande aan de uitvoering en realisatie van een zonne-energieveld zoals opgenomen in de bestemming Gemengd - 3 (G-3) in de directe nabijheid van de aanwezige gasleiding nader overleg plaats vindt met de Gasunie waarbij onderzoek wordt uitgevoerd naar de invloed van stroomvelden van een zonne-energieveld en de beïnvloeding hiervan op het functioneren van deze gasleiding. Hierbij zullen minimale aan te houden afstanden ten opzichte van deze gasleiding worden bepaald.
In de toelichting van dit plan is in hoofdstuk 3.2 een tekst opgenomen waarin hiervoor aandacht wordt gevraagd. Voorts is in de planregels van de bestemming Gemengd - 3 in artikel 2.2.1 een voorwaardelijke verplichting opgenomen ten behoeve van het oprichten van een zonne-energie park waarin gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, uitsluitend is toegestaan indien de veiligheid en het functioneren van de gasleiding niet in het geding is en vooraf advies wordt ingewonnen bij de leidingbeheerder.