Plan: | Willem Dreespark e.o. |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0256ZDreespark-50VA |
Gemeenten hebben de taak om bij vaststelling van bestemmingsplannnen rekening te houden met aanwezige en te verwachten archeologische waarden (Monumentenwet 1988, artikel 38a). Voor het gehele grondgebied van Den Haag heeft de gemeente een Archeologische Waarden- en Verwachtingenkaart (AWVK) opgesteld. In de Beleidsnota Archeologie 2011-2020 geeft de gemeente aan hoe de gemeente zorg wil dragen voor de archeologische sporen en resten in de Haagse ondergrond. In deze paragraaf wordt toegelicht hoe het gemeentelijk archeologiebeleid is vertaald in het bestemmingsplan 'Willem Dreespark e.o.'.
Op de gemeentedekkende AWVK komen drie eenheden voor waaraan de gemeente beleid heeft gekoppeld:
In het plangebied worden geen archeologische waarden verwacht (zie paragraaf 4.9.2).
In alle gevallen blijft de archeologische meldingsplicht van kracht (art. 53, Monumentenwet 1988). Dit houdt in dat wanneer bij graafwerkzaamheden vondsten worden aangetroffen waarvan de vinder redelijkerwijs moet kunnen weten dat het archeologie betreft, dit gemeld moet worden bij het bevoegd gezag. De meldingsplicht staat op zichzelf, en is niet opgenomen in de regels van het bestemmingsplan.
De afdeling Archeologie van de Dienst Stadsbeheer verricht namens het bevoegd gezag de taken en besluitvorming inzake de archeologische monumentenzorg.
Het plangebied is volgens de Nieuwe Geologische kaart van Den Haag en Rijswijk voor het grootste deel gelegen in een gebied met een opeenvolging van lagen die onder natte omstandigheden zijn gevormd: klei en veen. De klei werd enige duizenden jaren voor Christus afgezet door de zee en tijdens overstromingen van getijdegeulen en kreken in de directe omgeving. Het veen kon ontstaan en groeien omdat het gebied, ook als er geen sprake van overstromingen was, vele eeuwen moerassig bleef. Mocht bijvoorbeeld echter het veen in droge perioden wel geschikt zijn geweest, dan zijn de sporen hiervan bij de aanleg van de havens in de twintigste eeuw verdwenen. Alleen ter plaatse van de hoek van het Willem Dreespark bij de Erasmusweg, waar de spoorlijn kruist, is volgens de geologische kaart een smalle strandwal in de ondergrond aanwezig. Hierop zou in de prehistorie gewoond en gewerkt kunnen zijn. Archeologisch booronderzoek ter plaatse van het Hildebrandplein in 2007 heeft echter aangetoond dat deze strandwal veel smaller was en de klei zich veel verder uitstrekte dan werd aangenomen. Ook dit deel van het plangebied is dus veel drassiger geweest dan tevoren is aangenomen, waardoor de archeologische verwachting hier ook laag is.
Bovenstaande maakt duidelijk dat het hele plangebied een lage archeologische verwachting heeft. Er is daarom op de plankaart geen sprake van een dubbelbestemming archeologie. Dat betekent dat er vanuit de archeologische monumentenzorg geen voorwaarden worden verbonden aan vergunningaanvragen voor activiteiten waarbij bodemverstoringen optreden.