Plan: | Ypenburg Warmtekrachtcentrale |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0254HYpwarmcntrl-50VA |
Op 15 november 2007 is de Wet tot wijziging van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen) in werking getreden. De luchtkwaliteitseisen zijn opgenomen in hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer (Wm).
De luchtkwaliteit in een bepaald gebied wordt bepaald door de achtergrondconcentratie van fijn stof (PM10, deeltjes <10 µm) en stikstofdioxide (NO2) plus de bijdragen van lokale bronnen die bij de achtergrondconcentratie opgeteld worden. De overige in de Wet milieubeheer opgenomen verbindingen vormen geen probleem meer in Nederland. De concentraties van deze verbindingen vertonen een dalende trend en zijn dermate laag, dat overschrijding van de daarvoor geldende grens- of richtwaarden redelijkerwijs uitgesloten is. Deze verbindingen worden dan ook niet nader beschouwd.
Bij de besluitvorming over bouw- en bestemmingsplannen dient te worden onderzocht of een project 'in betekenende' mate van invloed is op de luchtkwaliteit: in artikel 5.16 van de Wet milieubeheer is aangeven dat een bestuursorgaan bevoegdheden kan uitoefenen of wettelijke voorschriften kan toepassen indien aannemelijk kan worden gemaakt dat de uitoefening of toepassing niet 'in betekenende mate' bijdraagt aan de concentraties in de buitenlucht.
De definitie van 'in betekenende mate' is vastgelegd in een algemene maatregel van bestuur. Projecten die de concentratie NO2 of fijn stof met meer dan 3% van de grenswaarde verhogen, dragen in betekenende mate bij aan het verslechteren van de luchtkwaliteit. In concentraties uitgedrukt betekent dit een verslechtering van 1,2 µg/m3 voor beide stoffen. De 3%-grens geldt sinds 1 augustus 2009, de datum waarop het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) van kracht werd. De 3%-grens is voor een aantal categorieën van projecten in een ministeriële regeling omgezet in getalsmatige grenzen. Zo gaat het bij woningbouw om de toevoeging van 1500 woningen netto bij één ontsluitingsweg, of 3000 woningen bij twee ontsluitingswegen.
De ketels en WKK's binnen de inrichtingen worden gestookt op aardgas. Relevant voor het aspect luchtkwaliteit is de emissie van stikstofdioxide (NO2) vanwege de verbranding van gas. De uitstoot van fijn stof van gasgestookte installaties geldt als verwaarloosbaar. In bijlage 2 van de Wet milieubeheer is voor NO2 een grenswaarde van 40 µg/m3 voor de jaargemiddelde concentratie opgenomen. De uurgemiddelde concentratie NO2 die 18 maal per jaar mag worden overschreden bedraagt 200 µg/m3.
Bij de beoordeling van de luchtkwaliteit speelt het 'blootstellingscriterium' een rol. Het blootstellingscriterium houdt in dat de luchtkwaliteit alleen wordt beoordeeld op plaatsen waar een significante blootstelling van mensen plaatsvindt. Het gaat dan om een blootstellingsperiode die in vergelijking met de middelingstijd van de grenswaarde (jaar, etmaal, uur) significant is.
Op nieuwe ketelinstallaties en WKK's is het Activiteitenbesluit milieubeheer van toepassing, mits de ketelinstallaties en de WKK's als een stookinstallatie niet zijnde een grote stookinstallatie aan zijn te merken. Ingevolge het overgangsrecht (artikel 6.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer) zijn voor dergelijke bestaande installaties (zo ook voor de installaties van WKC Ypenburg) tot 1 januari 2017 de emissie-eisen uit het Besluit emissie-eisen stookinstallaties milieubeheer B (Bees B) van toepassing. Voor bestaande ketelinstallaties geldt ingevolge het Bees B een NOx-emissie-eis van 70 mg/m3. De NOx-emissie eis voor WKK's uit het Bees B is afhankelijk van het motorrendement en bedraagt in voorliggende situatie 198 g/GJ. Uit onderzoek blijkt dat de bestaande ketelinstallaties en WKK's voldoen aan de emissie-eisen van het Bees B.
Op basis van het thermisch vermogen, hoeveelheid afgas, uittreesnelheid en temperatuur is per installatie een emissie vastgesteld. Middels verspreidingsberekeningen uitgevoerd met behulp van de Geomilieu-implementatie van Kema-Stacks is de concentratie bijdrage ten gevolge van de WKC Ypenburg in de omgeving berekend.
De berekende bijdrage van WKC Ypenburg aan de jaargemiddelde concentratie NO2 (contouren) is opgenomen in Bijlage 1.
De bijdrage ten gevolge van het wegverkeer (onder meer de rijksweg A4 en A12) en de achtergrondconcentratie is vastgesteld met behulp van Monitoringstool van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Dit is gedaan voor een viertal posities rondom WKC Ypenburg voor de beschikbare jaren 2015 en 2020. De situering van de posities en de resultaten van de Monitoringstool zijn opgenomen in bijlage 2. De thans geselecteerde rekenpunten kunnen gezien de situering ten opzichte van de (rijks)wegen en WKC Ypenburg als een 'worst case'-benadering worden beschouwd voor de beoordeling van de luchtkwaliteit.
Op deze posities is tevens de bijdrage ten gevolge van WKC Ypenburg berekend. De totale jaargemiddelde concentratie NO2 is vervolgens bepaald door middel van lineaire cumulatie van de afzonderlijke bijdragen. Hiermee wordt de situatie beperkt overschat. Dit komt doordat bij sommatie van de individuele bijdragen wordt uitgegaan van onbeperkte aanwezigheid van ozon. In de praktijk zal de ozon op een bepaald moment niet meer aanwezig zijn en wordt niet alle NOx omgezet in NO2. In tabel 2 zijn de rekenresultaten voor een totaal opgesteld thermisch input vermogen van 85 MWth voor de jaren 2015 en 2020 weergegeven.
Tabel 2: Berekende jaargemiddelde concentratie NO2
Positie | Jaargemiddelde concentratie NO2 (µg/m3) | ||||
Bijdrage achtergrond en wegverkeer | Bijdrage WKC Ypenburg |
Totaal | |||
2015 | 2020 | 2015 | 2020 | ||
NoordwestZuidwest Zuidoost Noordoost |
35,6 31,2 27,9 33,5 |
29,2 25,5 22,8 27,4 |
0,9 1,2 2,3 1,8 |
36,5 32,4 30,2 35,3 |
30,1 26,7 25,1 29,2 |
Uit tabel 2 volgt dat de berekende jaargemiddelde concentratie NO2 op de beschouwde beoordelingsposities maximaal 36 µg/m3 bedraagt in 2011 en afneemt tot maximaal 30 µg/m3 in 2020 (bij een thermisch vermogen van 85 MWth). Volgens de rekenmethode zoals vermeld in de handleiding van CAR II versie 10.0 komt dit overeen met 0 overschrijdingen van de uurgemiddelde concentratie van 200 µg/m3. Aldus wordt voldaan aan de grenswaarden uit bijlage 2 van de Wet milieubeheer. Het aspect luchtkwaliteit vormt derhalve geen belemmering voor de geprojecteerde ontwikkeling.