Plan: | Ypenburg Warmtekrachtcentrale |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0254HYpwarmcntrl-50VA |
Een belangrijk instrument bij samenwerking tussen ruimtelijke ordening en milieu is het Gebiedsgericht Milieubeleid (2005). Er is een indeling van Den Haag gemaakt met gebieden van eenzelfde functie. Gebieden met eenzelfde functie behoren tot hetzelfde gebiedstype. Per gebiedstype is de gewenste milieukwaliteit vastgesteld. De gebiedsspecifieke kenmerken en de mogelijkheden bepalen de toekenning van de ambitie per milieudoel: geluid, lucht, bodem, afval, water, ecologie en groen, energie, mobiliteit, externe veiligheid en binnenmilieu. Met het vaststellen van milieuambities per gebiedstype wordt richting gegeven aan de kwaliteit die de verschillende onderdelen van het milieu op een bepaald tijdstip dienen te hebben. Er is een zestal gebiedstypen gedefinieerd. Het plangebied behoort tot het gebiedstype waar de toekomstige functie groene hoofdstructuur en werken betreft. Aangezien in het vigerende plan de locatie van de WKC Ypenburg toen al was aangewezen om een warmtekrachtcentrale te realiseren geldt de toekomstige functie groene hoofdstructuur voor het omliggende gebied ten westen van de warmtekrachtcentrale en het type werken voor het gebied waar de WKC thans aanwezig is en de oostzijde van het plangebied.
Inleiding/Doel
In het coalitieakkoord 2010-2014 is de volgende doelstelling opgenomen: “Deze coalitie heeft de ambitie dat Den Haag in 2040 klimaatneutraal is.” Bovendien heeft de energievisie het doel dat de energievoorziening betrouwbaar, betaalbaar en duurzaam is.
De energievisie beschrijft de speerpunten in het beleid die moeten leiden tot een energiehuishouding die past bij een dergelijke doelstelling.
Speerpunten
De gemeente zet in op zeven speerpunten die in dit hoofdstuk worden toegelicht. Het zijn de opwekkingsbronnen met het grootste potentieel, energiebesparing en de warmte-infrastructuur die noodzakelijk is om een klimaatneutraal Den Haag te realiseren:
De speerpunten leiden tot acties van de gemeente, veelal samen met inwoners en andere partijen die in Den Haag actief zijn. De gemeente maakt een afweging welke middelen voor welke acties binnen de speerpunten worden ingezet. Daarbij neemt de gemeente mee of acties noodzakelijk zijn om doelstellingen te halen. Bij de inzet van middelen is één van de factoren het effect van de maatregel per Euro op het doelbereik. Bij veel maatregelen zijn andere partijen dan de gemeente betrokken, die ook investeren. Als een relatief kleine bijdrage van de gemeente kan leiden tot realisatie van een groot project, is de kosteneffectiviteit groot.
Daarnaast zijn acties mogelijk die een rendabele investering zijn, met name bij energiebesparing en windenergie. Voor het behalen van de duurzaamheidsdoelstellingen zijn dan geen duurzaamheidsmiddelen nodig.
Als laatste is bij sommige speerpunten geen financiële bijdrage van de gemeente nodig, omdat projecten voor marktpartijen al rendabel zijn. De gemeente kan daar wel een belangrijke rol hebben, bijvoorbeeld door partijen bij elkaar te brengen en door ruimte in de stad in te plannen.
Speerpunt 6: Uitbreiding warmtenetten
De doelstelling om Den Haag klimaatneutraal te maken betekent dat gebouwen niet meer met aardgas worden verwarmd. Er is dan een andere manier nodig om warmte aan te leveren. Dat kan een warmtenet op wijk of buurtniveau zijn, gekoppeld aan een warmtebron in de wijk. In Den Haag zal een groot deel van de warmte worden geleverd door centrale warmtebronnen op stad of regioniveau, bijvoorbeeld geothermie, energiecentrales op biomassa (bio-WKK) of afvalverbranding. Om deze warmte te benutten, moet het stadsverwarmingsnet worden uitgebreid. Bij grote bouwprojecten in de stad moet worden overwogen of er een gunstige business case voor uitbreiding van het stadsverwarmingsnet is. De gemeente coördineert bij dit soort projecten tussen de betrokken partijen en neemt zo nodig het voortouw. De gemeente hecht extra belang aan projecten die een bruggenhoofd vormen naar gebieden die in een later stadium ook kunnen worden aangesloten.
Het stadsverwarmingsnet moet ook worden uitgebreid naar bestaande bouw. Dit is een veel grotere opgave dan bij nieuwbouw, omdat het gaat om vervanging van bestaande installaties en aanleg van infrastructuur onder reeds bestaande straten. Omdat dit een grotere opgave is, zal de gemeente naast de voortrekkersrol ook een financiële bijdrage overwegen.
Deze kadernota biedt het fundament voor de regierol van de gemeente als het gaat om duurzaamheid. De nota dient als strategisch kader, zodat samenhang tussen het gemeentelijke beleid en lopende programma's ontstaat. Tevens dient de nota als vertrekpunt voor alle gemeentelijke (duurzame) uitvoeringsprogramma's die worden opgesteld.
In de nota staan de twee hoofdopgaven van Den Haag centraal:
Om een integrale regierol te kunnen uitvoeren zijn voor de gemeente Den Haag een zestal thema's geformuleerd:
In de kadernota wordt per thema op hoofdlijnen aangegeven wat de opgave is en wat men wil bereiken.
In relatie tot voornoemde ontwikkeling is met name het thema energie relevant. Daarbij staat centraal dat de Haagse energiehuishouding (nog) niet duurzaam is, onder andere vanwege het gebruik van fossiele brandstoffen. Het doel is de energiehuishouding in Den Haag schoner te maken.
In 2013 is het beleidskader Den Haag maakt het Duurzaam is in 2013 vastgesteld. Daarin worden de volgende speerpunten benoemd:
In het document staan geen concrete kaders genoemd die direct een nadere beschouwing behoeven in het kader van dit bestemmingsplan.