direct naar inhoud van 3.2 Ruimtelijk beleid
Plan: Ypenburg Warmtekrachtcentrale
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0254HYpwarmcntrl-50VA

3.2 Ruimtelijk beleid

3.2.1 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De 'Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte' (SVIR), die op 22 november 2011 door de Tweede Kamer werd aangenomen en op 13 maart 2012 is vastgesteld door de minister van Infrastructuur & Milieu, geeft een totaalbeeld van het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en vormt de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. De SVIR heeft de Nota Ruimte, de Structuurvisie Randstad 2040, de Nota Mobiliteit, de Mobiliteits Aanpak en de Structuurvisie voor de Snelwegomgeving vervangen. Tevens heeft het de ruimtelijke doelen en uitspraken in de volgende documenten vervangen: PKB Tweede structuurschema Militaire terreinen, de agenda landschap, de agenda Vitaal Platteland en Pieken in de Delta.

De SVIR biedt een scherp kader voor prioritering in het infrafonds en een selectief ruimtelijk beleid dat meer overlaat aan provincies en gemeenten. Daarnaast zorgt het voor eenvoudigere regelgeving. Zo laat het Rijk de verantwoordelijkheid voor de afstemming tussen verstedelijking en groene ruimte op regionale schaal over aan provincies. Daarmee wordt bijvoorbeeld het aantal regimes in het landschaps- en natuurdomein fors ingeperkt. Het beleid ten aanzien van landschap is niet langer een rijksverantwoordelijkheid en wordt dan ook door het Rijk overgelaten aan de provincies. De (boven)lokale afstemming en uitvoering van verstedelijking wordt overgelaten aan (samenwerkende) gemeenten binnen provinciale kaders. Afspraken over percentages voor binnenstedelijk bouwen, rijksbufferzones en doelstellingen voor herstructurering laat het Rijk los.

Het Rijk stelt heldere ambities voor Nederland in 2040, die inspelen op de (inter)nationale ontwikkelingen die de ruimtelijke en mobiliteitsopgaven bepalen richting 2040. Het Rijk zet het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid in voor een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Het Rijk formuleert drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028):

  • het vergroten van de concurrentiekracht door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
  • het verbeteren van de bereikbaarheid;
  • zorgen voor een leefbare en veilige omgeving met unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Het 'Besluit algemene regels ruimtelijke ordening' (Barro) (ook wel AMvB Ruimte genoemd) bevestigt in juridische zin de kaderstellende uitspraken uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Het besluit is op 17 december 2011 in werking getreden. Het kabinet heeft in de SVIR vastgesteld dat voor een beperkt aantal onderwerpen de bevoegdheid om algemene regels te stellen zou moeten worden ingezet. In het Barro zijn voorlopig zes “projecten” (met een nationaal belang) beschreven: Mainport ontwikkeling Rotterdam, Kustfundament, Grote rivieren, Waddenzee en Waddengebied, Defensie en
Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde. Binnenkort volgen nog: Hoofdwegen en hoofdspoorwegen, Elektriciteitsvoorziening, Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen, Ecologische hoofdstructuur, Primaire waterkeringen buiten het kustfundament en IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte).

Voor Den Haag zijn de binnen de gemeente gelegen militaire terreinen met de daarbij behorende zend- en ontvangstinstallaties, en het Kustfundament van belang.

Volgens het Barro zijn er in het bestemmingsplan Ypenburg Warmtekrachtcentrale geen projecten van Rijksbelang aanwezig waarmee bij de vaststelling van dit plan rekening moet worden gehouden.

3.2.2 Provinciaal beleid
3.2.2.1 Structuurvisie provincie Zuid-Holland (2010)

Provinciale Staten stelden op 2 juli 2010 de Provinciale Structuurvisie, de Verordening Ruimte en de Uitvoeringsagenda vast. In de Visie op Zuid-Holland beschrijft de provincie haar doelstellingen en provinciale belangen. De Structuurvisie geeft een doorkijk naar 2040 en de visie voor 2020 met bijbehorende uitvoeringsstrategie. Samen met inwoners en betrokken partijen wil de provincie het toekomstbeeld van Zuid-Holland invullen. De nieuwe integrale Structuurvisie voor de ruimtelijke ordening komt in de plaats van de vier streekplannen en de Nota Regels voor Ruimte.

De kern van de Visie op Zuid-Holland is het versterken van samenhang, herkenbaarheid en diversiteit binnen Zuid-Holland. Dit draagt bij aan een goede kwaliteit van leven en een sterke economische concurrentiepositie. Duurzame ontwikkeling en klimaatbestendigheid zijn belangrijke pijlers. Dit wil Zuid-Holland bereiken door realisering van een samenhangend stedelijk en landschappelijk netwerk. Goede bereikbaarheid, een divers aanbod van woon- en werkmilieus in een aantrekkelijk landschap met ruimte voor water, landbouw en natuur, zijn daarin kenmerkende kwaliteiten.

De "Visie op Zuid-Holland" is opgebouwd uit vijf integrale hoofdopgaven:

  • 1. aantrekkelijk en concurrerend internationaal profiel;
  • 2. duurzame en klimaatbestendige deltaprovincie;
  • 3. divers en samenhangend stedelijk netwerk;
  • 4. vitaal, divers en aantrekkelijk landschap;
  • 5. stad en land verbonden.

Het plangebied is in de structuurvisie (op de functiekaart) aangewezen als:
- bedrijventerrein;
- nieuw stads- en dorpsgebied;
- stads- en dorpsgebied met hoogwaardig openbaar vervoer.


In figuur 3 is een uitsnede opgenomen van de functiekaart.

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0254HYpwarmcntrl-50VA_0003.png" 

Figuur 3: Uitsnede functiekaart (bron: functiekaart structuurvisie)

Uit de kwaliteitskaart blijkt dat het plangebied is getypeerd als kwaliteit in en van stads- en dorpsgebied, zie ook figuur 4.

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0254HYpwarmcntrl-50VA_0004.png"

Figuur 4: Uitsnede kwaliteitskaart (bron: kwaliteitskaart structuurvisie)

3.2.2.2 Provinciale verordening Ruimte (2010)

Om het provinciaal ruimtelijk beleid uit te voeren heeft de provincie verschillende instrumenten, waarvan een verordening er één is. De Verordening Ruimte stelt regels aan gemeentelijke bestemmingsplannen. Niet alle onderwerpen zijn geschikt voor opname in een verordening. In het algemeen lenen vooral onderwerpen met heldere criteria, weinig gemeentelijke beleidsvrijheid en een zwaarwegend provinciaal belang zich hiervoor. De provincie heeft in de Verordening Ruimte daarom regels opgenomen over bebouwingscontouren, agrarische bedrijven, kantoren, bedrijventerreinen, detailhandel, waterkeringen, milieuzoneringen, lucht- en helihavens, molen - en landgoedbiotopen.

Daarnaast is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) van 22 augustus 2011 van het Rijk van belang. Hierin zijn regels opgenomen waaraan provinciale verordeningen moeten voldoen. Enkele onderwerpen in de verordening van de provincie Zuid-Holland vloeien rechtstreeks voort uit de Barro, zoals regels over de Ecologische Hoofdstructuur.

Het plangebied is in de Provinciale Structuurvisie en de Verordening Ruimte aangeduid als bedrijventerrein. Op 8 januari 2014 is door de provincie een geactualiseerde (ontwerp) Structuurvisie Ruimte en Mobiliteit met bijbehorende Programma Ruimte en Verordening Ruimte ter visie gelegd. Ook conform dat plan is het plangebied aangeduid als bedrijventerrein. Het bestemmingsplan Ypenburg Warmtekrachtcentrale is daarmee in overeenstemming met het provinciale beleid.

3.2.3 Regionaal beleid
3.2.3.1 Regionaal Structuurplan Haaglanden 2020

Op 16 april 2008 heeft het algemeen bestuur van het Stadsgewest Haaglanden het Regionaal Structuurplan Haaglanden 2020 (hierna: RSP) vastgesteld. Het RSP is een integraal plan voor:

  • de ruimtelijke ontwikkeling van Haaglanden;
  • het kader voor het regionale beleid op het gebied van milieu, groen, mobiliteit, wonen en economie;
  • lokale plannen, zoals bestemmingsplannen.

Het RSP kijkt naar 2020 (en soms 2030) en omvat de grote lijnen voor de ambities en ontwikkelingen op verschillende terreinen.

Voor Den Haag /dit bestemmingsplan hebben vooral de volgende regionale prioriteiten hun doorwerking gekregen.

  • het faciliteren van internationale bedrijven en instellingen in de Internationale Zone en in het bijzonder het World Forum in Den Haag;
  • intensief ruimtegebruik van stedelijke wijken.

Voor de verschillende beleidsectoren worden de gemeentelijke programma's gemonitord en periodiek binnen Haaglanden op elkaar afgestemd. Dit geldt men name voor Kantoren, bedrijventerreinen, leisurevoorzieningen en detailhandel.

Het bestemmingsplan Ypenburg Warmtekrachtcentrale is in overeenstemming met het regionaal beleid zoals verwoord in het Regionaal Structuurplan Haaglanden 2020.

3.2.3.2 Beleidsvisie externe veiligheid Haaglanden

De regionale beleidsvisie externe veiligheid Haaglanden van 28 november 2012 vormt een actualisatie van de visie Externe Veiligheid "Samen Werken aan Externe Veiligheid" (2006) van Haaglanden.

Deze visie formuleert het regionale beleid voor externe veiligheid in Haaglanden. Externe veiligheid is een terugkerend thema bij ruimtelijke planvorming, vergunningverlening, en rampenbestrijding en crisisbeheersing. Externe veiligheid is de verantwoordelijkheid van de provincie en de gemeenten (hierna genoemd de bevoegde gezagen) en met inzet van gemandateerde taken aan de Omgevingsdienst worden vergunningen verstrekt en handhaving verzorgd.

De visie is gericht op het beheersen van de risico's van het werken met en het opslaan en transporteren van gevaarlijke stoffen. Het doel daarvan is het tot een aanvaardbaar niveau beperken van de risico's waaraan burgers worden blootgesteld. Welk risico aanvaardbaar is verschilt per situatie en vraagt om een zorgvuldige afweging en duidelijke informatie aan burgers en bedrijven.

3.2.4 Gemeentelijk beleid
3.2.4.1 Wéreldstad aan Zee, Structuurvisie Den Haag 2020

De structuurvisie van de gemeente Den Haag is vastgesteld door de gemeenteraad op 17 november 2005. In de structuurvisie wordt het gewenste toekomstbeeld voor de gehele stad beschreven alsmede de ruimtelijke veranderingen die nodig zijn om het gewenste beeld te bereiken. De pijlers waar met name op wordt ingezet zijn: de internationale stad, stad aan zee en binnenstedelijke verdichting.

3.2.4.2 Welstandsnota (2004)

De Welstandsnota 2013 van 4 februari 2013 vervangt "De welstandsnota van Den Haag" van 2004. Het aantal regels is verminderd en de welstandscriteria zijn verruimd om meer ruimte te bieden aan de creativiteit van een initiatiefnemer. De nota is ook inhoudelijk geactualiseerd, omdat het Haagse stadsbeeld in de afgelopen acht jaar geleidelijk is veranderd en de bestaande situatie vaak het uitgangspunt voor de nota is.

De nota omschrijft de gewenste (architectonische) kwaliteit van de stad en geeft criteria voor alle bouwinitiatieven die bouwvergunningplichtig zijn.