direct naar inhoud van 2.2 Ontstaansgeschiedenis
Plan: Zorgvliet (Eurojust)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0249DZorgvltEur-50VA

2.2 Ontstaansgeschiedenis

Het plangebied is gelegen in het strandwallengebied. In de ondergrond komen daar zowel strandwallen als -vlaktes voor. Deze ondergrond is bedekt door zanden van het Jonge Duin. De langgerekte strandwallen ontstonden zo'n 6000 jaar geleden in het open kustgebied. Achter het strandwallengebied lag een kweldergebied. Daarin vormden zich verspreid kleine duinen die voor de mens zeer aantrekkelijk waren omdat ze beschut lagen tegen invloeden van de zee en in de directe omgeving voedsel gevonden kon worden. Zo worden in 2001 op het terrein van de Chinese ambassade aan de Willem Lodewijklaan onder het strandvlakteveen sporen gevonden van bewoning en bewerking uit de bronstijd uit circa 1500 voor Christus.

Kort na het begin van onze jaartelling komen Romeinse troepen ons gebied binnen. Op verschillende plaatsen in Den Haag zijn resten van de Romeinen gevonden. Ter hoogte van de Jan Willem Frisolaan is aan het begin van de jaren negentig op het terrein van de Zorgvlietkerk, waar nu de Jan Willem Frisohof gelegen is, een inheemse boerderij uit de Romeinse tijd opgegraven. Zij stamt uit de tweede eeuw na Christus.

Na de ineenstorting van het Romeinse Rijk omstreeks 300 na Christus is van menselijke aanwezigheid geen bewijs meer gevonden. De natuur neemt bezit van het landschap. Pas twee eeuwen later, rond 500, verschijnen er sporen van nieuwe bewoners. Restanten van hun huizen en grafvelden zijn aangetroffen in onder andere het Statenkwartier. Door de toenmalige Frankische heersers worden de bewoners als 'Friezen' aangeduid.

In de late middeleeuwen raken de ontwikkelingen in een stroomversnelling: vanaf ongeveer 1200 na Christus krijgen de graven van Holland belangstelling voor de dun bevolkte duinen. Zij stichten er kerken en kloosters en bouwen een grafelijk hof: het Binnenhof.

Rondom dat grafelijk hof vestigen zich vooral ambachtslui en ambtenaren die hun diensten leverden aan het hof. Van dat middeleeuwse dorpje “Die Haghe” zijn boven en onder de grond resten bewaard gebleven.

In het duingebied treffen we boerderijen aan met akkers op de duinen zelf en weidegebieden in de lager gelegen strandvlaktes. Één van die boerderijen wordt in 1652 in opdracht van Jacob Cats verbouwd tot het 'Huis Sorghvliet'. Naar alle waarschijnlijkheid werd het woongedeelte van de boerderij in het linkergedeelte van het gebouw verwerkt. De omringende gronden werden tot een classicistische Hollandse tuin ingericht, het 'Landgoed Sorghvliet'. Het wordt in latere jaren aanmerkelijk uitgebreid en strekte zich uit van de Laan van Meerdervoort en de Groothertoginnelaan tot aan het Van Stolkpark. In de negentiende eeuw wordt het vervangen door een uitgebreid gazon.

Aangrenzend aan deze tuin werd in 1653 naar een ontwerp van Constantijn Huygens tussen het oude centrum van Den Haag en Scheveningen de Scheveningseweg aangelegd in een kaarsrechte lijn tussen het Noordeinde en Scheveningen.

Landgoed Zorgvliet

Vanaf 1876 ontdekten ook andere welgestelden het genoegen van wonen in de duinen. Er begon een ingewikkeld spel van grondaankoop en -verkoop. De toenmalige eigenaresse, groothertogin Sophie, verkocht in dat jaar meer dan een derde van haar domein aan particuliere bouwondernemingen.

In 1902 kocht een andere aannemer, Adriaan Goekoop, alle overige gronden van Landgoed Zorgvliet, waaronder het terrein waar Eurojust op wordt gebouwd. Hij splitste de bestemming van zijn gronden. Zelf nam hij met zijn familie intrek in het Catshuis en gebruikte de omliggende gronden als tuin (de huidige omvang). De resterende 88 hectare bracht hij onder in de Maatschappij tot Exploitatie van onroerende goederen 'Het Park Zorgvliet'. Tot juli 1910 moesten de gronden echter vrij van bebouwing blijven vanwege een erfdienstbaarheid, die Groothertogin Sophie daarop gelegd had. Voor één stukje grond werd een uitzondering gemaakt. In 1905 bood de Maatschappij 'Het Park Zorgvliet' vijf hectare in de zuidoostpunt van haar terrein aan de Carnegiestichting aan voor de geplande bouw van het Vredespaleis. Met de bouw ervan werd de rol van dit stadsdeel tweeledig: naast een aantrekkelijke woonplaats voor de welgestelden kwam het gebied in de belangstelling als plek van instellingen met een internationale betekenis.

Villapark Zorgvliet

Architect H.P. Berlage maakte in 1908 een Plan tot Uitbreiding van 's-Gravenhage, dat tot het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog leidraad bleef voor de groei van Den Haag. Hij kapselde de buitenplaats verder in door tussen Zorgvliet en de huidige Carnegielaan, Groothertoginnelaan, Stadhouderslaan, Eisenhowerlaan en Scheveningseweg een band van villa's te projecteren, bestemd voor de groeiende groep rijken die zich in het Haagse wilde vestigen. Op grond daarvan besloot de gemeenteraad op 6 juni 1912 een uitbreidingsplan als bedoeld in de toenmalige Woningwet vast te stellen bestaande uit een stratenpatroon en voor de te bebouwen gedeelte de de intekeningen van de aanduiding 'Villawijk'.Om de ontwikkeling tot villawijk te garanderen werd in de akte van 17 juni 1919 een aantal bouwbepalingen opgelegd, die betrekking heeft op het aanleggen van wegen, riolen, plantsoenen, het verplicht bouwen van villa's, de onderlinge afstand tussen deze villa's, de hoogte van de villa's, het aanleggen van erfscheidingen, koetshuizen en dergelijke. Deze zijn in de akte in erfdienstbaarheden ondergebracht, waarbij de bouwkavels zogenaamde dienende erven vormen. Bouwvergunningen mochten door het College slechts worden verleend, indien de daarmee beoogde bouwwerken aan deze erfdienstbaarheden voldeden. Na 1919 zijn de hierboven genoemde dienende erven overgedragen aan individuele kopers en daartoe in de verkoopakten opgenomen.

Het villapark, door de maatschappij aangeprezen als 'volgens […] buitenlandsche deskundigen het mooiste villapark van het continent', werd in de jaren 1913-1915 gerealiseerd. Rond 1930 is op enkele kavels na het gehele villapark volgebouwd. Op de hoek van de voormalige Ernst Casimirlaan en de Johan de Wittlaan werd in 1922 de Duinoordkerk gebouwd.

De allure van dit gebied, met het voormalige Catshuis en het Zorgvlietpark en de nabijheid van de zee en duinen, nodigde niet alleen uit tot de bouw van villa's, maar ook van culturele instellingen. De bouw van het Vredespaleis in 1907 had de aantrekkingskracht van het gebied alleen maar versterkt. De komst van het Gemeentemuseum rond 1930 deed nog meer ogen op Zorgvliet richten.

Figuur 2.2.1 Bouwfasen (bron: Den Haag - vestiging Eurojust Cultuurhistorisch onderzoek en aanbevelingen, SteenhuisMeurs)

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0249DZorgvltEur-50VA_0001.jpg"

Tankgracht

In 1943 moest een strook bebouwing langs het huidige traject van de President Kennedylaan en Johan de Wittlaan wijken voor de aanleg van een tankgracht. De zigzaggende structuur was onderdeel van de Atlantikwall, een duizenden kilometerslange verdedigingslinie van de Duitse bezettingsmacht. Ook de locatie waar Eurojust wordt gebouwd was volledig kaalgeslagen. Enkel de villa's tussen de Willem Lodewijklaan en de Adriaan Goekooplaan bleven staan, maar kwamen leeg te staan of werden gevorderd door de bezetter. De strook werd op grond van het Algemeen Vorderingsbesluit en het Besluit op de Bezettingsschaden gevorderd, waardoor hun eigendom vrij van alle lasten en rechten op de Staat der Nederlanden werden geboekt.

Na het einde van de Tweede wereldoorlog wees de Staat der Nederlanden de gronden onbezwaard en in volle eigendom toe aan de gemeente Den Haag. Dit gebeurde in het besluit van toewijzing van 17 januari 1951 op grond van artikel 105 lid 12 letter a van de Wet op de materiële oorlogsschaden. De gronden in het plangebied waren derhalve geen dienende erven meer.

Parkway

W.M. Dudok, stedenbouwkundige bij de gemeente Den Haag, presenteerde in 1949 het Wederopbouwplan Sportlaan-Stadhoudersplein-Scheveningsche Boschjes, waarvan de ontwikkeling van een hoofd-cultuurcentrum op de plek van het huidige Congresgebouwgebied, het sluitstuk zou zijn. Dudok ontwierp een nieuwe verkeersweg, de Johan de Wittlaan, van het Stadhoudersplein tot aan de Scheveningseweg. Aan de noordwestzijde van deze weg zou het langverwachte culturele centrum komen, een schakeling van verschillende functies (concertgebouw, congresgebouw, schouwburg, volksuniversiteit, conservatorium, archiefgebouw en uitbreiding van het Gemeentemuseum) tot één groot bouwwerk. De overzijde van de weg, het gebied waar Eurojust wordt gebouwd, werd 'in aansluiting bij de ter plaatse aanwezige, zwaar beschadigde, doch voor een deel reeds herstelde villabebouwing' bestemd tot woonbuurt voor welgestelden, met enkele openbare gebouwen, waaronder een school en kerk. Het plan van Dudok was een totaalconcept: structuren, gebouwen en openbare ruimten versterkten elkaar. Hierin schuilde ook een gevaar: een gebouw meer of minder, of een bomenlaan eraf of erbij zou de compositie direct verstoren. De vogelvluchttekening die Dudok van het gebied maakte laat goed zien hoe hij de sfeer in het gebied voor zich zag. De Johan de Wittlaan ontwierp hij als een voorname route: een parkway met afwisselend grote gebouwen, boomgroepen en mooie doorkijkjes. Bewust bracht hij een contrast aan tussen de 'cultuurlijke' zijde met het cultuurcentrum in een strak aangelegde openbare ruimte en de 'natuurlijke' zijde van het landgoed met een lossere en dichtere beplanting. Dit deel van het plan oogde als onderdeel van het landgoed, door het fors te bebossen en enkele zichtassen op het landgoed vrij te houden van beplanting. De gebouwen waren geclusterd rondom een centraal plantsoen. Een bomenlaan bood vanaf de Adriaan Goekooplaan zicht op het kerkgebouw. De omgeving van het flatgebouw op het kruispunt Johan de Wittlaan/Scheveningseweg werd vrijgelaten van beplanting en deed zo duidelijk mee in de routebeleving van de Johan de Wittlaan.

In 1951 werd het 'Wederopbouwplan Zorgvliet II' vastgesteld. Volgens de toelichting werd het geheel opgevat als 'een stadskwartier van voorname allure, met veel park- en plantsoenaanleg en enige waterpartijen'. Essentieel voor de verdere ontwikkeling van het gebied was de bepaling die bij het plan werd opgenomen die Burgemeester en Wethouders 'afwijkingsbevoegdheid' gaf. Zij mochten van het plan afwijken voor zover dit het karakter van het plan niet aantastte. Dit maakte wijzigingen eenvoudiger. Het resultaat van alle wijzigingen was een gebied met een dichtere structuur dan Dudok voor ogen stond, dat de heldere structuur en het samenhangend bebouwingsbeeld miste. Wat er in het gebied waar Eurojust geprojecteerd wordt nog wel van het ontwerp van Dudok te vinden is de stedenbouwkundige opzet van losse blokken in een brede groene zoom langs de Johan de Wittlaan. Essentieel in de situering van de gebouwen (tot ongeveer 1983: bouw van de Rijkswaterstaatgebouwen) is de hoekverdraaiing van de kopgevels van ca. 45° ten opzichte van de Johan de Wittlaan.

Rond 1955 werden de eerste gebouwen gebouwd in het gebied waar Eurojust gebouwd wordt. De Zorgvlietkerk kwam met de ingang te liggen aan de Jan Willem Frisolaan, 'zodat kerkgangers niet op een der nabije grote drukke verkeerswegen doch op een rustig pleintje komen als zij de kerk verlaten.' De gedachte was toen nog dat de kerk van drie kanten uit opvallend zichtbaar bleef, maar dat veranderde snel (zie 1958). De kerk is gesloopt in 1993 voor de bouw van woningbouwcomplex 'de Wildernisse'. Naast de kerk, evenwijdig aan de Scheveningseweg, kwam het gebouw van de Stichting tot Behartiging van de Belangen van de Beambten der N.V. Philips Gloeilampenfabriek (later Hercules Powder) Dit gebouw werd gesloopt voor de bouw van de Zweedse ambassade. Rond 1955 werd ook de dubbele villa aan de Jan Willem Frisolaan gebouwd. Aan de overzijde van de weg verrees het kantoorgebouw van 'De Eerste Nederlandsche'', een verzekeringsmaatschappij.

In 1955 werd de kavel die in het plan van Dudok bestemd was voor een open bebouwing met een eengezinswoning (een villa) nu bestemd voor een kantoorgebouw met een verdiept gelegen souterrain, twee bouwlagen en een terugliggende derde bouwlaag of kap (het huidige octrooigebouw).

In 1957 werd de Verordening Zorgvliet 1957 aangenomen. Het gaf aan dat de villabebouwing in het gebied ten zuiden van het plangebied aan de Willem Lodewijklaan deze bestemming moet houden. De verordening is nog altijd van kracht, maar er is al van afgeweken. Bij de toestemming voor de bouw van de Chinese ambassade werd ervan afgeweken voor wat betreft bestemming en gevelbreedte.

In 1958 werd de herziening uit 1955 voor de kantoorlocatie (nu octrooigebouw) nogmaals herzien. Het bebouwde grondoppervlak zou met 40 m2 groter worden, maar veel belangrijker: één etage hoger. Na de kritiek werd het bebouwd oppervlak teruggebracht tot 28x21 meter met vier bouwlagen (dus zonder souterrain).

Een herziening van het wederopbouwplan werd gemaakt naar aanleiding van de bouw van het Congresgebouw, dat in 1956 door architect J.J.P. Oud was ontworpen en na diens dood in 1963 door zijn zoon werd gerealiseerd. De vorm en situering van het gebouw weken zo veel af van de eerdere plannen dat van het monumentale routeontwerp van Dudok niet veel overbleef. Door oponthoud als gevolg van onenigheid over bouwhoogtes, bouwer en architect werd dit gebouw pas aan het eind van de jaren zestig opgeleverd.

1970 - Nu

In het Ontwerp Structuurplan Tweede Stap dat de gemeente in 1981 opstelde werd als belangrijk uitgangspunt het stimuleren van de kantorensector genoemd. Volgens de gemeente kon dat op twee manieren. Optie A was het versterken van bestaande kantorenconcentraties in de binnenstad (zoals rond de beide stations en de Utrechtsebaan). Optie B ging juist uit van het deconcentreren van kantoren, zodat in de binnenstad meer plek kwam voor wonen. Als nieuwe vestigingsplaatsen rondom de binnenstad werd onder meer genoemd het Congresgebouw en omgeving. In de jaren daarna kwam er kritiek op de zich uitbreidende kantoorbouw in Den Haag. Projectontwikkelaars, de makelaardij en de Kamer van Koophandel bleven echter hameren op het gebruik aan 'toplocaties' (en een modern gebouw wat daarbij paste), waar wederom de omgeving van het Congresgebouw op het lijstje stond.

In 1982 werd de stedenbouwkundige planontwikkeling voor het Congresgebouwgebied ter hand genomen. Het College besloot om de nadruk te leggen op het behoud en bevorderen van de werkgelegenheid: het bouwen van meer kantoren dus. In 1983 verscheen een 'stedenbouwkundige uitwerking omgeving Congresgebouw', gemaakt door de Dienst Stadsontwikkeling-Grondzaken. Het wonderlijke is dat de langgerekte bouwlocatie parallel aan de Johan de Wittlaan en tegen het villapark Zorgvliet losgetrokken werd van het Wederopbouwplan Zorgvliet II en opgenomen in het 'bestemmingsplan omgeving Congresgebouw'. De Dienst formuleerde de volgende uitgangspunten. De bebouwing moest bestaan uit drie delen waartussen openingen waren van minimaal vijftien meter breed die zicht op het achtergelegen groen mogelijk maakten. De verbinding tussen de bouwdelen werd gemaakt door transparante loopbruggen. De bouwhoogte was gemiddeld vijf bouwlagen, maar nergens hoger dan zes. De Dienst liet van de twee achterliggende groengebieden het rechter intact. Het linkerdeel zou bebouwd kunnen worden, maar de Dienst Gemeenteplantsoenen achtte dit groengebied bijzonder waardevol. Het was aan de ontwerper om hier een keuze in te maken. Het gebouw bleek vrij massaal over te komen, de openingen tussen de gebouwen waren niet vijftien, maar slechts vijf meter breed. De typische verkavelingsrichting van kantoor, kerk, villa en school (45°) langs de Johan de Wittlaan werd bij deze kantoren niet meer gevolgd. De compositie van Dudok en later de Dienst Stadsontwikkeling van de Johan de Wittlaan met aan deze zijde een groene berm met losse volumes werd doorbroken.

In het midden van de jaren tachtig wilde het bestuur van de Zorgvlietkerk de locatie verlaten, voornamelijk vanwege de betrekkelijk geïsoleerde ligging ten opzichte van de geloofsgemeenschap. De Dienst Stadsontwikkeling-Grondzaken stelde daarop een 'Notitie stedebouwkundige randvoorwaarden locatie Zorgvlietkerk' op, waarin ze de bebouwingsmogelijkheden van die plek onderzocht. Het wederopbouwplan van Dudok kenmerkte zich volgens de Dienst door de aanwezigheid van bijzondere en of openbare gebouwen, waarmee dit plan de kiem legde voor het stedelijke concentratiegebied (in de werkgelegenheidssfeer en sociaal-culturele sfeer) dat toen plaatshad in de omgeving van het Congresgebouw. Volgens de opstellers van de notitie had 'de uitstraling van dit stedelijke concentratiegebied […] zich in de loop der jaren gemanifesteerd in de vorm van een functioneel transformatieproces in- en aan de rand van het gebied (met name de zuidelijke rand van het Statenkwartier en delen van de villawijk Zorgvliet)'. Met andere woorden: door de toenemende vraag naar kantoorruimte waren vanaf de jaren zestig de meeste villa's tot kantoren verbouwd. De dienst concludeerde dat de woonfunctie in dit gebied weinig voorstelde en dat er geen aanleiding was de kantorenfunctie een halt toe te roepen. Er kwam een appartementencomplex 'de Wildernisse', waar getracht is het beeld te scheppen van een aantal losse bouwblokken in het groen. Door het opgetilde, stenige maaiveld komt dit echter niet uit de verf en geeft het complex de indruk van een eiland. De bouw van 'de Wildernisse' leidde tot een grotere massaliteit in het 'tweedelijnsgebied', achter de rand van bebouwing aan de Johan de Wittlaan. Zo werd het karakter van het vroegere villapark achter een ruim opgezette zone met kantoor, kerk en schoolgebouw aangetast.

Al vanaf het begin van de jaren tachtig kwam er weerstand tegen de nieuwvestiging van kantoren in de betere woonwijken als het Statenkwartier en het Benoordenhout. In 1986 drong dit door in gemeentelijk beleid. Het college dat toen aantrad wees in haar beleidsprogramma 1986-1990 een aantal concentratiegebieden voor de kantorenmarkt aan. Onder andere het Congresgebouw en omgeving werd aangewezen als toplocatie; een plek voor hoogwaardige kantorenbouw. Het onderzoeksgebied hoorde daar niet bij.

Begin jaren negentig, na het einde van de Koude Oorlog, leefde de internationale samenwerking op het gebied van veiligheid en internationaal strafrecht op. In een periode van nog geen tien jaar werden verschillende nieuwe internationale instanties opgericht. Het Joegoslavië Tribunaal (1993), Europol (1994) en de Organisatie voor het verbod op chemische Wapens (OPCW) (1997), vestigden zich in wat vanaf die tijd bekend ging staan als 'de internationale zone'.

In 1994 startte de procedure tot aanwijzing van zowel het beschermde stadsgezicht Zorgvliet als die van het beschermd stadsgezicht Statenkwartier. In 1996 werd de aanwijzing definitief. In het stadsgezicht Zorgvliet, waar het gehele onderzoeksgebied in valt, wordt vooral de architectuur en stedenbouwkundige opzet van de monumentale villa-aanleg hoog gewaardeerd. Het onderzoeksgebied valt in de waarderingskaart (rechts) onder het kopje 'gebouwen/ gebieden die afwijken van het oorspronkelijk stedelijk weefsel'. Er worden geen uitspraken gedaan over de naoorlogse bebouwingslaag en hoe deze zich zou moeten verhouden tot het villagebied of buitenplaats Zorgvliet.

Na de toekenning van de status 'beschermd stadsgezicht' vond de laatste grote wijziging in het plangebied plaats: de bouw van de Chinese Ambassade, een proces dat in 1997 begon. Voor de bouw moest een bestaande villa worden gesloopt. De uitgangspunten die de gemeente formuleerden waren onder andere: geen nieuwe bebouwing in de groene middenzone (tussen de twee rijen met villa's), het open houden van het vrije zicht op de groene middenzone vanaf de straat, handhaven van bestaande voor- en zijgevelrooilijnen, kortstondige prestigieuze architectuur vermijden, verharding in tuin beperken, geen manshoge tuinmuren of 'gesloten' beveiligingshekken. Het resultaat, dat in 2003 werd opgeleverd, was veel massiever dan de gemeente in 1997 voor ogen stond.

(Bron: Den Haag - vestinging Eurojustcultuurhistorisch onderzoek en aanbevelingen -SteenhuisMeurs, Schiedam 2011)