direct naar inhoud van 5.2 Beschrijving van het plan
Plan: Scheveningen Badplaats
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0240DSchevBadpl-50VA

5.2 Beschrijving van het plan

5.2.1 Dakopbouwen en extra bouwlagen

Uitgangspunt is dat dakopbouwen in de hele stad zijn toegestaan, tenzij het stedenbouwkundig niet verantwoord is. Per bestemmingplangebied wordt een duidelijke stedenbouwkundige afweging gemaakt waar dakopbouwen wel en niet mogelijk worden gemaakt. Dit kader biedt zowel voor potentiële aanvragers als voor omwonenden duidelijkheid waarom er wel of geen dakopbouw wordt toegestaan. Bij deze stedenbouwkundige verantwoording spelen de volgende aspecten een rol:

  • Straatprofielen: voldoende ruim om dakopbouwen aan één of twee kanten toe te voegen;
  • Binnenterreinen: voldoende maat;
    Hoogte stedelijke omgeving: (1) hoe hoog zijn de omliggende panden? Hoe verhoudt zich het toevoegen van een dakopbouw tot het omliggend stedelijk gebied? En (2), behoefte aan dakopbouwen speelt met name bij 2 of 3 bouwlagen in de bestaande situatie;
  • Dakvormen: dakopbouwen liggen het meest voor de hand bij platte daken en zeer flauw hellende daken (vlieringen; geen stahoogte). Ook bij schuine daken worden dakopbouwen echter niet uitgesloten;
  • Ensemblewaarde: hier wordt met name gekeken naar de stedenbouwkundige samenhang.
  • De omliggende woonbebouwing moet bij het toevoegen van dakopbouwen kunnen blijven voldoen aan de Haagse norm voor bezonning. Hiervoor is bezonningsonderzoek uitgevoerd (Bezonningonderzoek dakopbouwen bestemmingsplan Scheveningen Badplaats).


De rechten van de vigerende bestemmingsplannen in het gebied zijn ruimer dan in de rest van de stad. Daardoor is op veel plekken in de vigerende regeling al een dakopbouw mogelijk. Deze vigerende rechten zijn in het huidige plan overgenomen, met één uitzondering (zie hieronder).

De straten in het plangebied zijn redelijk breed. In alle gevallen is de verhouding hoogte:breedte minder dan 1:1. De enige uitzondering hierop is de verkaveling van het woonbuurtje tussen het Rederserf en de Gevers Deynootweg. De hier gebouwde patiowoningen liggen aan voetgangersstraatjes van 4m breed. Het vigerende bestemmingsplan biedt de mogelijkheid om deze woningen uit te breiden tot een hoogte van 25m +NAP. Vanwege de breedte van deze straatjes en de typologie van patiowoningen wordt het recht hier beperkt tot de bestaande bouwhoogte (situatie 2013).
Het straatprofiel is in de overige straten geen reden om dakopbouwen te verbieden. Wel is op enkele plekken het binnenterrein vrij krap; daar waar de bezonning ook problematisch wordt is geen mogelijkheid voor dakopbouwen opgenomen.
Vanwege de gevarieerde bebouwing is op de meeste plekken een verspringing in hoogte geen probleem. Er zijn enkele ensembles in het gebied. Dakopbouwen op deze ensembles zijn voor het gehele ensemble onderzocht.


Er zijn in de badplaats al een aantal dakopbouwen gebouwd, waaronder dakopbouwen in de Groningsestraat en een dakopbouw aan de Harstenhoekweg op een woning met een plat dak en een schuin dakschild aan de straatzijde. De dakopbouwenregeling sluit aan op deze reeds gebouwde dakopbouwen.

Er zijn twee soorten dakopbouwen in dit bestemmingsplan opgenomen. In de eerste plaats is er de mogelijkheid opgenomen om op de bestaande bebouwing een extra bouwlaag van maximaal 3,50m hoogte te bouwen. Dit geldt voor twee- en drielaagse bebouwing met een plat dak of een grotendeels plat dak met een of meer schuine dakschilden. De diepte (en mate van teruglegging ten opzichte van de voor- en achtergevel) van de mogelijke dakopbouwen wordt bepaald door het bezonningsonderzoek. Daarbij worden bouwblokken die architectonisch één geheel vormen als eenheid bekeken. Dit betekent dat de meest kritische maat uit het bezonningsonderzoek maatgevend is voor de rest van het bouwblok. Deze dakopbouwen zijn op de plankaart opgenomen met de aanduiding 'sba-dob1'.

Een tweede mogelijkheid, die niet eerder in deze vorm is opgenomen in bestemmingsplannen, is het geheel optrekken van een kapverdieping. Dit houdt in dat de kap één laag wordt opgetild, zodat een extra bouwlaag als tussenverdieping kan worden gebouwd. Een voorbeeld hiervan is gebouwd aan de Harstenhoekweg (zie foto). Deze verhoging van de kapverdieping is overigens gebouwd in overeenstemming van het vigerende bestemmingsplan, dat al een verhoging van het gebouw mogelijk maakt. Het gaat in dit geval om een plat dak met een schuin dakschild, maar geeft wel een goed beeld van de mogelijkheid om een kap of dakschild één laag op te trekken.

 

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0240DSchevBadpl-50VA_0007.png"

Dakopbouw aan de Harstenhoekweg

In onderstaande tekening is schematisch aangegeven hoe de mogelijkheid voor het optrekken van een kap is verwerkt in de regels van het bestemmingsplan. Net als bij de dakopbouwen met platte daken is rekening gehouden met een extra bouwlaag van 3,50m hoogte. Dit betekent dat zowel de nok- als de goothoogte met 3,5m mogen worden verhoogd. Op de plankaart staan de mogelijkheden voor het optrekken van een kapverdieping aangeduid met 'sba-dob2'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0240DSchevBadpl-50VA_0008.png"

5.2.2 Vijf bouwlagen

In de uitwerking van de Structuurvisie Den Haag 2020 in de Agenda voor de Haagse Verdichting is voorgesteld dat langs doorgaande wegen en groen een bouwhoogte van minimaal vijf lagen mogelijk zou moeten zijn. De nadere uitwerking van dit principe leidt ertoe dat binnen het plangebied de Zwolsestraat en de Gevers Deynootweg tussen de Zwolsestraat en de Scheveningseslag in aanmerking komen voor een hoogte van minimaal vijf bouwlagen.

Het grootste gedeelte van de bebouwing langs deze wegen bestaat overigens al uit 5 of meer bouwlagen. De enige bebouwing die lager is dan 5 bouwlagen is de rij woningen aan de Zwolsestraat tussen de Alkmaarsestraat en het Bilderberg hotel, en daar tegenover de ronding van het Da Vinci-complex. Voor deze bebouwing is de mogelijkheid voor 5 bouwlagen onderzocht (zie Bezonningonderzoek dakopbouwen bestemmingsplan Scheveningen Badplaats). Uit het bezonningsonderzoek blijkt dat het ophogen naar 5 bouwlagen ter plaatse van de bebouwing aan de Zwolsestraat tussen de Alkmaarsestraat en het Bilderberghotel leidt tot een overschrijding van de bezonningsnormen. Er is daarom gekozen voor het opnemen van de bestaande bouwhoogte en het mogelijk maken van een dakopbouw op die panden waar dit niet leidt tot een overschrijding van de bezonningsnormen.

Het ophogen van de ronding van het Da Vinci complex (zwolsestraat 17) leidt niet tot problemen met de bezonning. Naar aanleiding van zienswijzen van bewoners en het feit dat de eigenaar en architect hebben aangegeven niet langer behoefte te hebben aan een opbouw is er toch voor gekozen om ook hier geen 5 bouwlagen mogelijk te maken.

Daarnaast zijn aan de Gevers Deynootweg enkele gebouwen ter hoogte van de Scheveningseslag 4 bouwlagen hoog. Hier zijn wel 5 bouwlagen mogelijk gemaakt.

5.2.3 Bijbehorende bouwwerken

De term bijbehorende bouwwerken is geïntroduceerd in de Wabo als verzamelbegrip ter vervanging van alle bij een hoofdgebouw behorende bouwwerken, zoals aan- en uitbouwen, carports, schuurtjes en serres. De regeling voor bijbehorende bouwwerken verschilde per bestemmingsplan, maar is nu uniformer geregeld. De regeling sluit aan op de landelijke standaardregeling voor vergunningsvrij bouwen, maar biedt op de meeste plaatsen meer mogelijkheden.

De regeling voor bijbehorende bouwwerken in het vigerende bestemmingsplan bevat enkele moeilijk toe te passen regelingen. Zo kan voor sommige bestemmingsvlakken 60% worden bebouwd, wat inhoudt dat percelen ook voor 100% kunnen worden volgebouwd. Daarnaast is het vergunningsvrije stelsel in werking getreden nadat het bestemmingsplan in werking is getreden. Dit is reden om de bestaande regeling aan te passen.

Naast het vergunnnigsvrije stelsel biedt de nieuwe regeling mogelijkheden om op het achtererf meer bijbehorende bouwwerken toe te staan dan op basis van het vergunningsvrije stelsel is toegestaan. Het achtererf is gedefinieerd als het gedeelte van het erf dat is gelegen achter (het verlengde van) de oorspronkelijke achtergevel, voor zover dit achtererf niet grenst aan de openbare weg of openbaar groen. Van dit achtererf mag maximaal 50% worden bebouwd.

5.2.4 Terrassen

Voor het grootste gedeelte van de boulevard geldt een stedenbouwkundige regeling voor terrassen. Deze regeling was al opgenomen in de derde herziening van het bestemmingsplan Scheveningen-Badplaats (1994). Voor de terrassen vóór het Kurhaus en de Palace Promenade zijn daarnaast in 2005 stedenbouwkundige randvoorwaarden opgesteld, die de basis vormden voor de vrijstellingen die destijds met een artikel 19-procedure (oude WRO) zijn verleend. Deze regeling is in dit bestemmingsplan in versimpelde vorm overgenomen.