direct naar inhoud van Artikel 4 Verkeer - Straat
Plan: Smidsplein e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0239ESmidsplein-50VA

Artikel 4 Verkeer - Straat

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer - Straat aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen;
  • b. railverkeer;
  • c. openbaarvervoerstroken en -banen;
  • d. fiets- en voetpaden;
  • e. parkeren;
  • f. toegangsportalen, ontluchtingsmiddelen en daarmee vergelijkbare bouwwerken;
  • g. ter plaatse van de aanduiding "brug (br)" een brug;
  • h. ter plaatse van de aanduiding "onderdoorgang" overkragende bebouwing ten behoeve van de aangrenzende bestemming Kantoor;

één en ander met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, groen, water en overige voorzieningen.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. op of boven deze gronden mogen geen gebouwen tot stand worden gebracht, met uitzondering van overkragende bebouwing ter plaatse van de aanduiding "onderdoorgang" aan de zijde van het Korte Voorhout ten behoeve van de aangrenzende bestemming Kantoor;
  • b. ter plaatse van de aanduiding "onderdoorgang" mag ten behoeve van de aangrenzende bestemming Kantoor, binnen de bestemming Verkeer - Straat overkragende bebouwing boven de gronden tot stand worden gebracht waarvan de minimum hoogte van de onderzijde zich tenminste 5 meter boven het maaiveld dient te bevinden.
  • c. De hoogte van de overkragende bebouwing mag niet meer bedragen dan op de plankaart staat aangegeven, tenzij invulling wordt gegeven aan de binnen de bestemming Kantoor in 3.2.1 onder e opgenomen mogelijkheid om een dakopbouw van maximaal 4 meter hoogte toe te voegen. In dat geval mag de hoogte van de overkragende bebouwing aansluitend daarop eveneens met maximaal 4 meter worden verhoogd.
4.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. op de gronden zijn bouwwerken geen gebouwen zijnde, zoals verkeersgeleiders, kunstwerken- en objecten etc., toegestaan.
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen qua aard en maat bij de bestemming te passen.
  • c. ter plaatse van de aanduiding brug is een brug toegestaan.
4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning:

  • a. in afwijking van het bepaalde in lid 4.2.1, onder b, een lagere minimum hoogte van de overkragende bebouwing toestaan, mits een dergelijke aanpassing op stedenbouwkundig verantwoorde wijze kan worden ingepast en met dien verstande dat alsdan een minimum hoogte van 2.40 m, of voor zover de bebouwing zich boven een rijstrook bevindt, 4.20 m ten opzichte van het maaiveld dient te worden aangehouden;