direct naar inhoud van Artikel 3 Kantoor
Plan: Smidsplein e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0239ESmidsplein-50VA

Artikel 3 Kantoor

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kantoor;
  • b. parkeren;
  • c. ontsluiting(en) van een parkeergarage;
  • d. ter plaatse van de aanduiding "onderdoorgang" een onderdoorgang/overbouwing;
  • e. onderbouw;
  • f. kunstwerken en -objecten;

één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, voet- en fietspaden, groen, water en overige bij de bestemming behorende voorzieningen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. het bestemmingsvlak mag volledig worden bebouwd.
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de plankaart staat aangegeven.
  • c. bouwen onder maaiveld is toegestaan.
  • d. het totale bruto-vloeroppervlak ten behoeve van kantoor, als bedoeld in 3.1 onder a, mag niet meer bedragen dan 15.000 m2.
  • e. in uitzondering op het gestelde onder b mag ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - dakopbouw (sba-dob)" op de plankaart een dakopbouw worden gebouwd, waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan 4 meter.
  • f. ter plaatse van de aanduiding "onderdoorgang" aan de zijde Smidsplein mag een onderdoorgang/ overbouwing tot stand worden gebracht, met dien verstande dat de onderzijde hiervan, de minimum hoogte, afgezien van pilaren en andere dragende constructies, zich tenminste 6 meter boven het maaiveld dient te bevinden.
  • g. een inpandige parkeergarage is uitsluitend toegestaan onder de eerste bouwlaag boven maaiveld en mag uit maximaal 2 parkeerlagen bestaan.
  • h. in- en uitritten ten behoeve van het gemotoriseerd verkeer van een parkeergarage zijn uitsluitend toegestaan aan de zijde Smidsplein.
  • i. het bouwen van overkragende bebouwing, die niet direct op het maaiveld is gepositioneerd en tot stand wordt gebracht buiten de bestemmingsgrenzen van de hoofdbebouwing, is aan de lange zijden van het hoofdgebouw toegestaan, voor zover dit binnen de bestemmingen Verkeer - Straat, Verkeer - Verblijfsstraat en Water wordt toegestaan. Voor wat betreft de desbetreffende bouwregels wordt verwezen naar de artikelen 4, 5 en 6;
3.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen qua aard en maat bij de bestemming te passen.
  • b. de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag, gemeten vanaf de voet van het bouwwerk, geen gebouw zijnde, niet meer bedragen dan 3 meter.
  • c. het gestelde onder b is niet van toepassing op het plaatsen van masten, kunstwerken en -objecten en soortgelijke bouwwerken.
3.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning:

  • a. in afwijking van het bepaalde in lid 3.2.1, onder f, een lagere minimum hoogte van de bebouwingsvrije onderdoorgang toestaan, mits een dergelijke aanpassing op stedenbouwkundig verantwoorde wijze kan worden ingepast en met dien verstande dat alsdan een minimum hoogte van 2.40 m, of voor zover de bebouwing zich boven een rijstrook bevindt, 4.20 m ten opzichte van het maaiveld dient te worden aangehouden en het totale bruto-vloeroppervlak, zoals aangegeven in het lid 3.2.1, onder a, daardoor niet wordt overschreden;
3.4 Nadere eisen

Het bevoegd gezag is gerechtigd bij het verlenen van een omgevingsvergunning nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  • a. de situering van de ontsluiting(en) van een parkeergarage vanuit het oogpunt van stedenbouwkundige inpasbaarheid en verkeersveiligheid.