direct naar inhoud van Artikel 5 Dienstverlening
Plan: St. Jacobskerk e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0225EStJacobskeo-50VA

Artikel 5 Dienstverlening

De voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor dienstverlening,

een en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, groen, water en overige voorzieningen.

5.1 Bouwregels

6.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen moeten zich bevinden binnen het aangegeven bebouwingsvlak;
  • b. de hoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de plankaart staat aangegeven;
  • c. volledige beneden peil gelegen bebouwing mag uit niet meer dan een laag bestaan.

6.2.2 bouwwerken geen gebouwen zijnde,

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • b. in afwijking van het gestelde onder a. mag de hoogte van erf- en/of terreinafscheidingen, voor zover deze zich voor de voorgevel en het verlengde daarvan bevinden, niet meer dan 1 m bedragen; de hoogte van erf- en/of terreinafscheidingen achter de voorgevel of het verlengde daarvan mag niet meer dan 2 m bedragen.
5.2 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere regels stellen ten aanzien van:

  • a. de situering en/of vormgeving van gebouwen, met name ten aanzien van hierdoor optredende gevolgen voor wat betreft de bezonning en windhinder, alsmede in verband met de uitwerking ervan op de historische binnenstad;
  • b. de situering van in- en/of uitritten van parkeergarages en de situering van expedities.
5.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan afwijken toestaan van lid 6.2.1, onder b. ten behoeve van het verschuiven van de door hoogtegrenzen omkaderde vlakken met maximaal 3 m, met dien verstande dat de totale oppervlakte van alle door hoogtegrenzen omkaderde vlakken ongewijzigd dient te blijven.

5.4 Specifieke gebruiksregels

Ondergeschikte horeca zoals omschreven in artikel 1.56, is toegestaan binnen het hoofdgebouw als onzelfstandige ruimte.