direct naar inhoud van 2.1 Ontstaansgeschiedenis
Plan: Beatrixkwartier (Monarch)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0220GBezuidenBea-50VA

2.1 Ontstaansgeschiedenis

Het Bezuidenhout ontleent zijn naam aan zijn ligging aan het Haagse Bos. De wijk ligt in de voormalige Veenpolder, die al in de 15de eeuw werd ingepolderd. Tot in de 19de eeuw werd het beeld bepaald door enkele oude hofsteden en boerderijen, waaronder Huis ter Noot, De Kleine Loo, Huis ter Lap, Zandvliet, Carolinenburg en Zuiderbosch. Als start van de wijk kan worden beschouwd de aanleg in 1868 van de Eerste en Tweede van den Boschstraat ter plaatse van het 5 jaar eerder gesloopte Huis ter Noot. In 1878 werd Station Staatsspoor aangelegd. Tot de eeuwwisseling zou nog slechts beperkt gebouwd worden: in de directe omgeving van het station (het huidige Bezuidenhout-west) verrees "revolutiebouw" voor de middenstand en de arbeidersklasse. Deze bebouwing is in de jaren '70 van de vorige eeuw vrijwel geheel vervangen. Voorts werden langs de Bezuidenhoutseweg statige herenhuizen in eclectische stijl gebouwd en werd in 1885 het Emmapark aangelegd.

De trage aanleg van de wijk was voor een belangrijk deel te wijten aan de barrièrewerking van het spooremplacement in de relatie tot het centrum. Daardoor en door de ligging in de polder verloor het Bezuidenhout de concurrentie met de op zandgrond gebouwde Archipelbuurt en Duinoord, die in de periode 1870-1900 de gegoede burgers aantrokken. Pas na 1895 werd gestart met een planmatige ontwikkeling van de Veenpolder. In 1897 werd het Uitbreidingsplan van Lindo voor het Bezuidenhout door de gemeenteraad goedgekeurd. Uitgaande van de orthogonale structuur van de polder ontwierp hij een wijk met enkele voor hem kenmerkende brede radialen. Het eerste deel tot de Laan van Nieuw Oost-Indië werd in de jaren tot de Eerste Wereldoorlog aangelegd met uitzondering van de Schenkkade en de omgeving van het Van Imhoffplein, dat in de jaren 1918-1921 tot stand kwam.

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0220GBezuidenBea-50VA_0006.jpg"

Afbeelding 5: fragment uit Het Uitbreidingsplan voor 's-Gravenhage van Berlage uit 1908.


afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0220GBezuidenBea-50VA_0007.jpg"

Afbeelding 6: fragment uit het Structuurplan voor Groot 's-Gravenhage 1948


Om het Bezuidenhout uit zijn isolement te halen was een verdiepte aanleg van de sporen naar het Staatsspoor en een nieuwe verbindingsweg ten zuiden van de Bezuidenhoutseweg tussen het Spuikwartier en het Bezuidenhout noodzakelijk. In Bezuidenhout-midden projecteerde Lindo een brede groenstrook tussen de het Haagse Bos en de Juliana van Stolberglaan op de plaats, waar hij een nieuw wijkcentrum had gedacht. Het grootste deel van Dudok's wederopbouwplannen in dit gebied zijn niet gerealiseerd vanwege bezwaren bij de rijksoverheid en de NS. De NS betwijfelde de juistheid van de stationslocatie en de financiële haalbaarheid van een ondergronds spoorwegnet in Den Haag. Het rijk wilde bij nader inzien haar gebouwen niet concentreren rond het geprojecteerde 'Plein 1945' in het Spuikwartier en de PPD was het niet eens met de voorgestelde ontsluitingswegen door het Bezuidenhout en drong aan op de injectienaald (de later aangelegde Utrechtsebaan). Door al deze bezwaren van de belangrijkste partners in het planproces kon de gemeente het plan niet in zijn geheel vaststellen. Daarom werd het plan in 1947 in drie delen gesplitst, waarvan er twee uitgevoerd konden worden: Bezuidenhout A, het Spaarwaterplan werd in 1948 door de raad aangenomen en Bezuidenhout B voor het gebied tussen de Laan van Nieuw Oost-Indië en de huidige Utrechtsebaan in 1951. In dit wederopbouwplan Bezuidenhout B is voor een moderne opzet gekozen, gericht op de ontwikkeling van ‘Cityfuncties.

In 1976 is de Utrechtsebaan geopend. Nadien werden er nieuwe initiatieven ontplooid voor herontwikkeling die uiteindelijk in een nieuw plan resulteerde: het Masterplan Beatrixkwartier. Het Stedenbouwkundig ontwerp van het Masterplan is van de Catalaanse architect Joan Busquets. Het Masterplan is in 1999 vastgesteld.

Ten oosten van de Utrechtsebaan verrezen kantoren. Het Paleis van Justitie, het Koninklijk Conservatorium en het ministerie van Landbouw en Visserij, dat reeds in de jaren vijftig werd gebouwd, bereikten de door de PTT-toren bepaalde maximale hoogte van 70 meter.