Plan: | Benoordenhout - Internationaal Strafhof |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0211GNdRndwgICC-70OH |
Monumenten en Beschermde Stadsgezichten
De Monumentenwet 1988 omschrijft een beschermd stadsgezicht als "groepen van onroerende zaken die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke en structurele samenhang dan wel hun wetenschappelijke waarde of cultuurhistorische waarde (..)" en dat vanwege dit algemene belang door de minister van OCW en de minister van VROM als zodanig is aangewezen.
Het rechtsgevolg van de aanwijzing is dat de gemeente verplicht wordt een ruimtelijke toekomstvisie voor het gebied te ontwikkelen en dit vast te leggen in een bestemmingsplan. De geschiedenis van het gebied en de in de aanwijzing genoemde waarden en kwaliteiten zijn bepalend voor deze ruimtelijke toekomstvisie. Voor het slopen of gedeeltelijk afbreken van een bouwwerk in een beschermd stadsgezicht is een sloopvergunning vereist op grond van artikel 37 van de Monumentenwet 1988.
Voor wijzigingen, waaronder verbouwingen en onderhoud aan zowel rijks- als gemeentelijke monumenten is een vergunning ingevolge artikel 11 van de Monumentenwet 1988 of artikel 9 van de Monumentenverordening Den Haag vereist. Toetsingscriteria zijn onder meer de architectuur- en cultuurhistorische waarden van het desbetreffende monument.
De Nota Belvedere handelt over de samenhang tussen cultuurhistorische waarden en ruimtelijke inrichting. In de nota is een aantal gebieden geselecteerd met cultuurhistorische waarden. Het onderhavige plan maakt deel uit van het Belvederegebied Den Haag Wassenaar en is als zodanig aangewezen vanwege het duin- en strandwallengebied. Bij ontwikkelingen in het gebied dient aandacht te worden besteed aan de cultuurhistorische waarden.
Een deel van het bospark in het bestemmingsplangebied Benoordenhout - Internationaal Strafhofbehoort tot het Rijksbeschermd stadsgezicht Benoordenhout. De cultuurhistorische waarden die door de aanwijzing worden beschermd zijn verwoord in de toelichting op de aanwijzing. De notitie Bouwen en Behouden in beschermde stadsgezichten van de gemeente Den Haag geeft aan hoe met het oog op nieuwe ontwikkelingen in een beschermd stadsgezicht met de cultuurhistorische waarden moet worden omgegaan. Het motto 'behoud gaat voor vernieuwen' is ook van toepassing op de cultuurhistorisch waardevolle bebouwing in het beschermd stadsgezicht.
Het plangebied ligt op een overgangszone van het landelijke gebied (de duinen) en het stedelijke gebied. De Alexanderkazerne beschikt samen met de Frederikkazerne over een eigen identiteit. Op en nabij de Alexanderkazerne is een aantal geografische objecten en structuren aanwezig, te weten een militaire bunker, historische spoorlijn en hekwerk om de kazerne. Op de plek van het huidige fietspad aan de noordkant van het gebied loopt het tracé van de voormalige spoorlijn. De Alexanderkazerne is gebouwd volgens militaire architectuur (sober en doelmatig). De Frederikkazerne en Alexanderkazerne grenzen aan het rijksbeschermde stadsgezicht Westbroekpark. In het plangebied behoren een deel van het bospark en Oude Waalsdorperweg tot het rijksbeschermd stadsgezicht Benoordenhout.
De planontwikkeling die mogelijk wordt gemaakt leidt niet tot aantasting van het tracé van de voormalige spoorlijn. Ten behoeve van de herinrichting van het kruispunt bij de Alkemadelaan en Oude Waalsdorperweg is een klein deel van het bospark nodig. Deze ingreep is beperkt van aard en dient voort te vloeien uit verkeerstechnische overwegingen. In essentie verandert er hierdoor niets aan het karakter en de structuur van het bospark. Het leidt ook niet tot een afname van het groen binnen het plangebied omdat op andere plaatsen een groenbestemming wordt toegevoegd.
De bestaande gebouwen, die zich voornamelijk binnen de bestemming 'Maatschappelijk' bevinden zullen naar verwachting worden gesloopt. Dit geldt ook voor de zich op de Alexanderkazerne bevindende beeldbepalende poortgebouwen voor de omgeving. Geen van de aanwezige gebouwen is echter als monument aangewezen.
Criteria toestaan hogere bebouwing
Bij de beoordeling of een afwijking van de bouwhoogte wordt toegestaan neemt het bevoegd gezag de volgende stedenbouwkundige aspecten in beschouwing:
- waarborgen van voldoende transparantie richting duingebied
- waarborgen van een evenwichtige massaopbouw van de afzonderlijke bouwdelen en de compositie van bouwdelen.
Bekende geologische en archeologische gegevens
Het plangebied is volgens de Nieuwe Geologische kaart van Den Haag en Rijswijk in zijn geheel gelegen in het gebied dat door strandwallen en strandvlaktes wordt beheerst. Beide komen ter plekke voor. Dit oude landschap voor het overgrote deel overdekt met stuifzand behorend tot de Laag van Den Haag (vroeger Jong Duin geheten). Deze overstuiving dateert uit de middeleeuwen.
Het strandwallenlandschap heeft in zijn algemeenheid een hoge archeologische verwachting. De zandruggen waren al vrij snel bewoonbaar en ook heel aantrekkelijk voor onze verre voorouders. Op die plekken zijn in Den Haag dan ook vaak sporen van nederzettingen aangetroffen. De lager gelegen gedeelten, de strandvlaktes, waren op zijn minst geschikt om gewassen te verbouwen en vee te hoeden. Resten van deze bewoning kunnen teruggaan tot in de prehistorie, terwijl ook in de Romeinse tijd en de vroege middeleeuwen volop in het duingebied gewoond lijkt te zijn. De overstuiving van de Laag van Den Haag heeft er voor gezorgd dat eventuele vindplaatsen in verhouding goed bewaard zijn gebleven.
Die hoge archeologische verwachting geldt dus voor het gehele plangebied, hoewel tot nu toe niet of nauwelijks archeologische waarden zijn aangetoond. Wel zijn vlakbij het plangebied, bij de ingang van de Hubertustunnel, resten aangetroffen uit de ijzertijd (een grafveld) en uit de 12de eeuw na Chr. (boerenerf). Het gehele plangebied heeft daarom de dubbelbestemming “Waarde - Archeologie” gekregen. Hiermee wordt de bescherming van de archeologische waarde(n) geborgd.
In verband met de plannen voor nieuwbouw op het kazerneterrein ten behoeve van het Internationaal Strafhof is enkele jaren geleden al een vooronderzoek gedaan. Hoewel geen duidelijk antropogene lagen zijn waargenomen, is de kans daarop nog steeds in beperkte mate aanwezig. Om die reden zal de aanleg van de bouwput archeologisch worden begeleid.
Het beleidskader
Het provinciale beleid aangaande archeologie staat vermeld in het Streekplan Zuid-Holland West. Uitgangspunten zijn daarbij de Cultuurhistorische Hoofdstructuur, De Archeologische Monumentenkaart (AMK) en de Indicatieve Kaart voor Archeologische Waarden (IKAW).
Uitvoering van archeologisch (voor)onderzoek is in Nederland voorbehouden aan daarvoor vergunninghoudende bedrijven of instanties. De gemeente Den Haag draagt sinds 1982 zorg voor het eigen archeologisch erfgoed en is in het bezit van een door het Rijk verleende opgravingsbevoegdheid. Het archeologie beleid van de gemeente is er op gericht:
Voor het uitvoeren van het archeologisch beleid, voor het ontwikkelen van nieuw beleid dienaangaande en voor het nemen van beslissingen aangaande beheer en behoud van archeologische waarden hebben Burgemeester en wethouders de Afdeling Archeologie van de Dienst Stadsbeheer gemandateerd.
Het gemeentelijke archeologische beleid is verwoord in de beleidsnota Archeologie 2000-2005. Naar verwachting wordt in de loop van dit jaar de beleidsnota Archeologie 2009-2015 vastgesteld.
De nieuwe beleidsnota is geënt op de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz), als onderdeel van de gewijzigde Monumentenwet 1988. Deze wet is per 1 september 2007 in werking getreden en kent enkele nieuwe elementen.
Een nieuw element is de bepaling dat “de verstoorder betaalt”: initiatiefnemers van projecten die schade aan archeologische waarden zullen veroorzaken zijn verantwoordelijk voor de kosten van het noodzakelijk archeologisch onderzoek. Daarnaast legt deze wet ook de verplichting op om in nieuwe bestemmingsplannen en bij wijziging van bestaande bestemmingsplannen met de archeologische waarden rekening te houden.
In het kader van deze wet is een Archeologische Waarden- en Verwachtingenkaart opgesteld. Deze dient als onderlegger bij o.a. bestemmingsplannen.
De Haagse bodem is rijk aan archeologische waarden. Veel daarvan zijn echter nog niet of maar zeer ten dele bekend. Bij gebieden waar de waarden niet bekend zijn, maar waar de bodemopbouw de aanwezigheid van archeologische waarden mogelijk maakt, wordt gesproken van een archeologische verwachting. Indien in een in voorbereiding zijnde bestemmingsplan gebieden met archeologische waarden en/of verwachtingen aanwezig zijn, zoals het onderhavige, dan krijgen deze gebieden de dubbelbestemming 'Waarde-Archeologie”. Voor niet ondergeschikte werkzaamheden die daar de grond roeren, geen bouwwerken zijnde, is een aanlegvergunning noodzakelijk, zoals aangegeven in de regels van het bestemmingsplan. Ook voor roeren van grond in het kader van een bouwvergunning kunnen archeologische belangen worden beschermd. Van initiatiefnemers die een aanlegvergunning of bouwvergunning aanvragen kan worden verlangd om een rapport te overleggen. Daarin moet de daadwerkelijke archeologische waarde van het terrein dat volgens de aanvraag zal worden verstoord zijn vastgesteld.
Het vaststellen van de daadwerkelijke archeologische waarde vindt binnen de archeologische monumentenzorg gefaseerd plaats. Na een bureauonderzoek kan het nodig zijn een archeologische inventarisatie in het veld uit te voeren. De resultaten van de inventarisatie kunnen vervolgens leiden tot een aanvullend archeologisch onderzoek. De resultaten van laatstgenoemd onderzoek vormen het uitgangspunt bij de keuze om een vindplaats te behouden, op te graven, waarnemingen uit te voeren tijdens het bouwproject of geen verdere stappen te ondernemen. Voor het terrein van het ICC is een dergelijktraject al doorlopen. Op basis van de uitkomsten van het onderzoek is door het bevoegd gezag geconcludeerd dat tijdens het bouwproject waarnemingen zullen worden uitgevoerd.