Artikel 5 Maatschappelijk
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. rechtspraak;
-
b. kantoor,
één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, wegen, parkeervoorzieningen, groen, water en overige voorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
a. de gebouwen moeten zich bevinden binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak.
-
b. het bouwvlak mag tot maximaal 66% worden bebouwd.
-
c. de hoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de plankaart staat aangegeven.
-
d. er mag tot maximaal 12 m beneden peil worden gebouwd.
-
e. op maaiveldniveau dient binnen het bouwvlak een onbebouwde zone tussen de bestemming 'Natuur' en de Oude Waalsdorperweg te worden aangehouden.
5.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
-
a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits de kortst gemeten afstand tot de bestemming 'Gemengd' meer dan 10 m bedraagt .
-
b. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag buiten het bouwvlak niet meer bedragen dan 6 m; binnen het bouwvlak mag de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer bedragen dan op de plankaart staat aangegeven;
-
c. het gestelde onder b is niet van toepassing op het plaatsen van masten en hiermee gelijkt te stellen bouwwerken en overkappingen.
5.3 Nadere regels
Het bevoegd gezag kan nadere regels stellen ten aanzien van:
-
a. de situering en/of vormgeving van gebouwen, met name ten aanzien van de hierdoor optredende gevolgen voor wat betreft bezonning en windhinder;
-
b. de situering van in- en/of uitritten van de parkeergarage(s) en de aan- en afvoer van de expeditie.
-
c. de wijze van ontsluiting van het perceel.
5.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag is bevoegd af te wijken van:
-
a. het tweede lid, sub 1 onder a ten behoeve van het bouwen van (delen van) een gebouw buiten het op de plankaart aangegeven bouwvlak, indien hiervan geen onevenredig nadelige gevolgen te verwachten zijn voor de aanwezige natuurwaarden en met dien verstande dat indien het bouwen beneden peil plaatsvindt op een kortere afstand dan 10 m, gerekend vanaf de bestemming 'Gemengd', hierover vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de tunnel;
-
b. het tweede lid, sub 1 onder a ten behoeve van bijgebouwen met maximaal één bouwlaag voor beveiliging, stalling, nutsvoorzieningen en hiermee vergelijkbare functies, mits hierover vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de beheerder van de tunnel ingeval het bouwen plaatsvindt binnen een zone van 10 m tot aan de bestemming 'Gemengd'.
-
c. het tweede lid, sub 1 onder b ten behoeve van een verhoging van het bebouwingspercentage, mits de bebouwing op stedenbouwkundig verantwoorde wijze kan worden ingepast en geen onevenredig nadelige gevolgen voor de aanwezige natuurwaarden teweegbrengt;
-
d. het tweede lid, sub 1, onder c tot een maximum bouwhoogte van 45 m op voorwaarde dat de oppervlakte en langste zijde van de bebouwing met een hoogte van meer dan 25 m, respectievelijk niet meer dan 2.000 m2 en 50 m bedragen, de bebouwing op stedenbouwkundig verantwoorde wijze kan worden ingepast en geen onevenredig nadelige gevolgen voor de aanwezige natuurwaarden of voor het woonmilieu teweegbrengt;
-
e. het tweede lid, sub 2, onder a ten behoeve van het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde binnen een afstand van 10 m tot aan de bestemming 'Gemengd', mits hierover vooraf bij de tunnelbeheerder schriftelijk advies is ingewonnen.
5.5 Specifieke gebruiksregels
-
a. Het totale bruto-vloeroppervlak, exclusief gebouwde parkeervoorzieningen, ten behoeve van de in het eerste lid genoemde functies, mag niet meer bedragen dan 70.000 m2.
-
b. Het voor de bestemming benodigde aantal parkeerplaatsen dient binnen het bestemmingsvlak te worden gerealiseerd.
-
c. Het bestemmingsverkeer, waartoe fietsers, motoren, bussen en motorvoertuigen worden gerekend,dient binnen het bestemmingsvlak te parkeren.
-
d. Het benodigde aantal parkeerplaatsen ten behoeve van personeel bedraagt 1 parkeerplaats per 2 werkenden en voor bezoekers 1 parkeerplaats per 20 werkenden.
-
e. Er mogen maximaal 1.386 parkeerplaatsen voor personeel en bezoekers binnen het bestemmingsvlak worden gerealiseerd.
-
f. Er dienen ten behoeve van het gemotoriseerd verkeer minimaal twee ontsluitingen ter plaatse van het bouwperceel aanwezig te zijn.
-
g. Ontsluitingen ten behoeve van het gemotoriseerd verkeer, met uitzondering van ontsluitingen, welke qua aard en inrichting slechts dienen voor incidenteel gebruik, dienen op minimaal 200 m afstand van het kruispunt tussen Van Alkemadelaan en Oude Waalsdorperweg te zijn gelegen.
5.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag is bevoegd af te wijken van het bepaalde in lid 5, onder a ten behoeve van een vergroting van het daar aangegeven bruto-vloeroppervlak met maximaal 10.000 m2.
5.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
a. Het is verboden op of in de op de plankaart aangeduide gronden behorende bij de bestemming, voor zover gelegen op kortere afstand dan 10 m van het gebied met de bestemming 'Gemengd', zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag, de hieronder te noemen werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden uit te voeren:
- het ontginnen, bodem verlagen of afgraven, ophogen, egaliseren, alsmede het scheuren van grasland;
- het aanleggen of verharden van wegen, paden, parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
- het verwijderen van bomen of andere opgaande beplanting, anders dan bij wijze van verzorging van de aanwezige houtopstand, voor zover de Boswet of op die wet gebaseerde regelingen niet van toepassing zijn;
- de aanleg van oeverbeschoeiingen, kaden of aanlegplaatsen;
- de aanleg van dijken of andere taluds of de vergraving of ontgraving van reeds bestaande dijken of taluds;
- de aanleg van waterlopen of de vergraving, verruiming of demping van reeds bestaande waterlopen;
- de aanleg van ondergrondse constructies, installaties of apparatuur, behoudens indien deze werken en werkzaamheden zijn aan te merken als een normaal bestanddeel van een doelmatige bedrijfsvoering;
-
b. De onder a genoemde verboden gelden niet:
- indien en voor zover de in het eerste lid genoemde werken en werkzaamheden noodzakelijk zijn in verband het normale beheer of onderhoud van de gronden;
- indien en voor zover deze vorm van gebruik van de grond verenigbaar is met het doel waarvoor de betreffende grond volgens het plan is bestemd;
- ten aanzien van werken en werkzaamheden die dienen ter instandhouding of voltooiing van werken die op het moment van de tervisielegging van het ontwerpplan reeds bestaan of in uitvoering zijn genomen.
-
c. De werken en werkzaamheden als bedoeld onder a zijn slechts toelaatbaar, indien en voor zover deze:
- geen ingrijpende beletselen teweegbrengen voor een doelmatig gebruik overeenkomstig de bestemming;
- geen neveneffecten tewee gbrengen, die de doelmatigheid van de bestemming van de gronden elders in het plangebied ingrijpend verstoren;
- geen belemmering vormen voor de veiligheid van de tunnel en hieromtrent vooraf bij de tunnelbeheerder om advies is gevraagd.