Plan: | Laakhaven MegaStores e.o. |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0210FLaakhavMGS-50VA |
Algemene beginselen externe veiligheid
Burgers mogen voor de veiligheid en hun woonomgeving rekenen op:
In de Wet milieubeheer wordt voor het plaatsgebonden risico een grenswaarde gehanteerd van 10-6 (kans op een miljoen). De aanvaardbaarheid van het groepsrisico wordt beoordeeld op basis van de kans op een ongeval in relatie tot een aantal dodelijke slachtoffers. Het aantal slachtoffers is niet recht evenredig aan de kans: bij een vertienvoudiging van het aantal slachtoffers moet de kans op een dergelijk ongeval honderd keer kleiner zijn. Op deze manier is bij de normstelling rekening gehouden met de beleving van de bevolking: een groter ongeval wordt meer dan evenredig ernstiger ervaren. De relatie tussen de kans en het effect van een calamiteit wordt de oriënterende waarde, of oriëntatiewaarde (OW) genoemd. Dit is geen harde norm. De gemeente heeft beleidsruimte om hiervan af te wijken.
Voor het beoordelen van het groepsrisico is het vaststellen van het invloedsgebied van belang. Dit gebied wordt doorgaans bepaald door de berekening van het grootst mogelijke ongeval waar nog bij 1% van de blootgestelde personen dodelijk letsel optreedt (1% letaliteit). Dit geldt zowel voor stationaire bronnen als voor het vervoer van gevaarlijke stoffen (weg, spoor, water en buisleidingen). Voor LPG-tankstations wordt echter het invloedsgebied bepaald door de 100% letaliteitsgrens.
Vervoer gevaarlijke stoffen over de weg
Invloedsgebieden
Op 1 november 2011 is de Handleiding Risicoanalyse Transport verschenen (concept). In deze handleiding zijn de effectafstanden 1%-letaliteit (invloedsgebieden) vastgelegd. In onderstaande tabel zijn de afstanden voor de meest gangbare stofcategorieën weergegeven.
Tabel 1: Invloedsgebieden vervoer gevaarlijke stoffen over de weg
Stofcategorie | Invloedsgebied [m] | |
LF1 | Brandbare vloeistoffen (diesel) | 45 |
LF2 | Brandbare vloeistof (benzine) | 45 |
GF3 | Brandbare gassen (propaan, LPG) | 355 |
GT3 | Toxisch gas (ammoniak) | 560 |
LT1 | Toxische vloeistof (acrynitril) | 730 |
LT2 | Toxische vloeistof (propylamine) | 880 |
LT3 | Toxische vloeistof (acroleïne) | > 4.000 |
LT4 | Toxische vloeistof (methylisocyanaat) | > 4.000 |
Bron: bijlagenrapport Handleiding Risicoanalyse Transport (HART)
Met het in werking treden van de gewijzigde Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen, per 31 juli 2012 (Stcrt. 14687, 2012), is het gebruik van deze handleiding verplicht.
Basisnet
In het kader van de Nota Vervoer gevaarlijke stoffen definieert het Rijk momenteel een Basisnet voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Het Basisnet beoogt daarbij de spanning tussen het vervoer van gevaarlijke stoffen, ruimtelijke ontwikkelingen en veiligheid te verminderen door het vaststellen van gebruiksruimten voor het vervoer en veiligheidszones voor de ruimtelijke ordening. De gebruiksruimte is de maximale vervoersintensiteit waarmee, bij het maken van berekeningen, rekening gehouden moet worden.
De volgens de circulaire voor Den Haag aan te houden veiligheidsafstanden en de voor stofcategorie GF3 geldende gebruiksruimten staan in onderstaande tabel.
Tabel 2: Veiligheidszones rijkswegen en referentiewaarden berekenen groepsrisico
wegvak | Veiligheids- zone [m] |
Gebruiksruimte GF3 | |
A4 | Pr. Clausplein - gemeentegrens | 13 | 4.000 |
A4 | Pr. Clausplein - Knp. Ypenburg | 23 | 3.743 |
A4 | Knp. Ypenburg - afrit 12 | 0 | 1.000 |
A12 | Prins Clausplein - afrit 4 | 0 | 1.500 |
A12 | afrit 4 - afrit 3 (Bezuidenhout) | 0 | 0 |
A12 | Prins Clausplein - Zoetermeer | 0 | 1.500 |
A13 | Knp. Ypenburg - afrit 9 (Delft) | 17 | 3.639 |
Bron: Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (bijlage 2)
Voor omgevingsbesluiten die ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk maken langs wegen die deel uitmaken van het Basisnet kan de berekening van het plaatsgebonden risico (PR) achterwege blijven. Bij het Basisnet gelden namelijk bovenvermelde veiligheidsafstanden.
De geprojecteerde bestemmingen liggen buiten de veiligheidsafstanden voor de hierboven opgesomde wegen.
Om te voorkomen dat bij kleinere veiligheidszones de burger onvoldoende beschermd wordt tegen de mogelijke gevolgen van een incident met brandbare vloeistoffen zijn langs routes waarover veel brandbare vloeistoffen vervoerd worden plasbrandaandachtsgebieden (PAG) aangewezen. Dit zijn gebieden tot 30 m van de weg waarin, bij de realisering van kwetsbare objecten, rekening dient te worden gehouden met de effecten van een plasbrand. De contour wordt gemeten vanaf de rechterrand van de rechterrijstrook.
De A4 tussen Knooppunt Ypenburg en Zoeterwoude Dorp en de A13 zijn aangemerkt als een plasbrandaandachtsgebied. De A4 tussen Knooppunt Ypenburg en Den Haag Zuid (afrit 12), de A12 en de A44-N44 hebben géén plasbrandaandachtsgebied.
De geprojecteerde ruimtelijke ontwikkelingen liggen ver buiten de plasbrandaandachtsgebieden.
Voor het vaststellen van het maximale invloedsgebied is gebruik gemaakt van de meest recente vervoerscijfers van Rijkswaterstaat. Hierbij zijn de volgende trajecten beschouwd:
De vervoersfrequenties voor deze wegvakken staan in onderstaande tabel.
Tabel 3: Vervoersfrequenties gevaarlijke stoffen rijkswegen Den Haag
Traject | GF3 | LT1 | LT2 | LT3 | LT4 |
N44 / Benoordenhoutseweg | 575 | 0 | 0 | 0 | 0 |
A12 / Utrechtsebaan | 830 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Z8 | 2376 | 208 | 682 | 32 | 0 |
Z9 | 281 | 0 | 88 | 0 | 0 |
Z29 | 2431 | 299 | 521 | 34 | 0 |
Bron: Tellingen AVIV 2007 (databestand Rijkswaterstaat november 2011) en 2009 (A12)
Het plangebied ligt op ruim 3.200 m vanaf de A4 en ligt daarmee binnen het invloedsgebied als gevolg van het vervoer van gevaarlijke stoffen behorende tot categorie LT3 en LT4. Het plangebied ligt op circa 1.600 m vanaf de Utrechtsebaan en ligt daarmee buiten het invloedsgebied als gevolg van het vervoer van propaan en LPG (GF3). Het plangebied ligt ook buiten het invloedsgebied van de Benoordenhoutseweg.
Voor het vaststellen van de hoogte van het groepsrisico is het transport van LPG en propaan bepalend. Het plangebied ligt buiten het invloedsgebied van het transport van deze stoffen (zowel over de A4 als de A12). Aangezien volgens de Handleiding Risicoanalyse Transport alleen de populatie binnen 300 m vanaf de transportroute bijdraagt aan het groepsrisico, is verder onderzoek door middel van een kwantitatieve risicoanalyse overbodig. De verwachte groei van de vervoersintensiteiten voor de stofcategorie LT3, gedurende de planperiode, verandert daar niets aan. De ontwikkelingen in het plangebied dragen niet bij aan het groepsrisico.
Omdat het plangebied binnen het invloedsgebied van de A4 ligt (vanwege het transport van toxische vloeistoffen) moet wel aandacht aan het vraagstuk van zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid worden besteed. Aangezien het om een bestaand complex gaat, liggen specifieke (werktuig)bouwtechnische maatregelen niet voor de hand. De afstand tot de risicobron is bovendien dermate groot dat dergelijke maatregelen ook niet zinvol zijn. Gelet op de aard van het complex zijn er voldoende vluchtwegen aanwezig.
Lokale wegen
Ten behoeve van de bevoorrading van het LPG-tankstation aan de Neherkade 2980 vindt vervoer van LPG over de Neherkade plaats. Het complex Megastores ligt gedeeltelijk binnen het invloedsgebied (eveneens 355 m) van deze weg.
De doorzet van het tankstation aan de Neherkade 2980 bedraagt maximaal 999 m3 LPG per jaar. Dit is in de milieuvergunning vastgelegd. Dit komt overeen met 140 tankwagenbewegingen per jaar (heen en terug bij elkaar).
Ten behoeve van de milieueffectrapportage voor de infrastructurele wijziging van de Neherkade is een QRA uitgevoerd (rapport Tauw, d.d. 31 mei 2011). Blijkens de QRA bedraagt het groepsrisico voor de bestaande situatie 0,54 maal de oriëntatiewaarde in 2010 en 0,60 maal de oriëntatiewaarde in 2020 (toename populatie door autonome ontwikkelingen). Het groepsrisico wordt voornamelijk bepaald door de Haagse Hogeschool en de hoogbouw direct langs de Neherkade.
Voor de QRA is uitgegaan van de huidige bestemmingen. Het groepsrisico ligt ruim onder de oriëntatiewaarde en zal vanwege de afstand tot de risicobron (complex ligt buiten de effectafstand 100% letaliteit) en het conserverende karakter van het bestemmingsplan niet toenemen.
De 10-6 per jaar plaatsgebonden risicocontour ligt op de weg.
Vervoer over het spoor
Volgens de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen van 31 juli 2012 behoeft, voor de niet in bijlage 4 genoemde spoorwegen, het groepsrisico niet beoordeeld en verantwoord te worden, omdat de hoeveelheden gevaarlijke stoffen die over deze spoorwegen worden vervoerd niet of nauwelijks van invloed zijn op het groepsrisico. Dit is het geval voor de spoorbanen gelegen op Haags grondgebied. Een nadere verantwoording is daarom niet noodzakelijk.
Buisleidingen
Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden.
De noodzaak voor het verantwoorden van het groepsrisico is beoordeeld op grond van de inventarisatieafstanden zoals deze zijn vastgelegd in bijlage 6 van het Handboek buisleiding in bestemmingsplannen - Handreiking voor opstellers van bestemmingsplannen van maart 2010. Het plangebied ligt buiten de geldende inventarisatieafstand van de meest nabijgelegen aardgastransportleiding. Het groepsrisico behoeft daardoor niet te worden berekend en verantwoord.
Er zijn geen plaatsgebonden risicocontouren die voor dit plan van belang zijn.
Inrichtingen
Er zijn geen LPG-tankstations of andere inrichtingen voor de opslag van gevaarlijke stoffen aanwezig waarvan de veiligheidscontouren op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen en de bijbehorende regeling geheel of gedeeltelijk in het plangebied zijn gelegen.
Het plangebied ligt buiten het invloedsgebied (150 m) en de effectafstand 1% letaliteit (ruim 300 m) van het LPG-tankstation aan de Neherkade 2980.
Een nadere verantwoording van het groepsrisico kan daarmee achterwege blijven.
Vuurwerk
Op 1 maart 2002 is in werking getreden het Vuurwerkbesluit (Stb.33). Dit besluit strekt tot integrale herziening van het Vuurwerkbesluit Wet Milieugevaarlijke stoffen, waarbij zowel de regelgeving voor consumentenvuurwerk, als die voor professioneel vuurwerk in één nieuwe algemene maatregel van bestuur worden geïntegreerd. Dit besluit beoogt de gehele keten van het invoeren dan wel vervaardigen of assembleren, verhandelen, uitvoeren, opslaan, bewerken en afsteken van vuurwerk te reguleren, met inbegrip van bepaalde vervoershandelingen met vuurwerk.
Sinds eind 2004 is voor het grondgebied van Den Haag het bestemmingsplan "Parapluherziening Detailhandel Vuurwerk" van kracht. Middels dit bestemmingsplan geldt voor heel Den Haag een samenhangend beleid ten aanzien van de vestiging van detailhandelsbedrijven die zich bezighouden met de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk. In afwijking van de bovenomschreven regeling in het Vuurwerkbesluit is in Den Haag als uitgangspunt de omvang van de opslag van vuurwerk gesteld op maximaal 10.000 kg.
In totaal zijn in Den Haag 75 detailhandelsbedrijven in vuurwerk toegestaan:
Teneinde te bepalen of vuurwerk- opslag en detailhandel mogelijk is in de bestemmingen voor MegaStores is de Brandweer Haaglanden om advies gevraagd. Zij merkt op dat na verkoop van vuurwerkartikelen in een winkelvestiging en het verlaten daarvan het afsteken van deze artikelen om veiligheidsredenen in de buitenlucht moet plaatsvinden. Alle detailhandelsvestigingen vinden hun ontsluiting aan de binnenstraat en de galerijen De aanwezigheid van een binnenstraat en galerijen die buiten de winkelvestiging gelegen zijn, schept daarbij een onduidelijke situatie voor de kopers en kan tot afsteken in het gebouw leiden. Voor het vermijden van slachtoffers is het daarom ongewenst in MegaStores vuurwerk te verkopen of op te slaan.
Op het moment van het ter inzage leggen van bestemmingsplan zijn in het plangebied geen opslag of verkooppunten voor vuurwerk aanwezig.