direct naar inhoud van 3.5 Cultuurhistorie en archeologie
Plan: Laakhaven MegaStores e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0210FLaakhavMGS-50VA

3.5 Cultuurhistorie en archeologie

3.5.1 Nationale regelgeving

Op 1 september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg gepubliceerd en in werking getreden.Zij is opgenomen in de Monumentwet 1988. Gemeenten hebben op grond van artikel 38a van deze wet de taak om bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening te houden met aanwezige en te verwachten archeologische waarden. Verder kunnen op grond van artikel 6 van deze wet bouwwerken als Rijksmonument worden aangewezen. Ook kan de gemeente op grond van haar Monumentenverordening bouwwerken als gemeentelijk monument aanwijzen. Ook het vaststellen van deze verordening is een mogelijkheid die de Monumentenwet 1988 biedt.

3.5.2 Archeologische monumenten

Voor het gehele grondgebied van Den Haag heeft de gemeente een Archeologische Waarden- en Verwachtingenkaart (AWVK) opgesteld. In 'In het verleden ligt het heden…archeologie in Den Haag, Beleidsnota 2011 – 2020' geeft de gemeente aan hoe de gemeente zorg wil dragen voor de archeologische sporen en resten in de Haagse ondergrond. In deze paragraaf wordt toegelicht hoe het gemeentelijk archeologiebeleid is vertaald in het bestemmingsplan Laakhaven - MegaStores e.o..

  • 1. Op de gemeentedekkende AWVK komen drie eenheden voor waaraan de gemeente beleid heeft gekoppeld:Terreinen met een archeologische waarde, dat wil zeggen: waarvan is vastgesteld dat er zich belangrijke archeologische sporen en resten bevinden. In het kader van de archeologische monumentenzorg stelt de gemeente hier voorwaarden aan bodemverstorende activiteiten dieper dan 50 cm onder maaiveld;
  • 2. Gebieden waar archeologische resten en sporen kunnen worden verwacht (op basis van de bodemopbouw en/of historische kaarten). Bij activiteiten met een bodemverstoring groter dan 50 m2 en dieper dan 50 cm onder maaiveld stelt de gemeente hier voorwaarden voor onderzoek en bescherming van mogelijk aanwezige sporen en resten;
  • 3. Gebieden waar geen archeologische sporen/resten (meer) worden verwacht. Hier verbindt de gemeente op het gebied van de archeologie geen voorwaarden aan bodemverstorende activiteiten.

In het plangebied worden geen archeologische waarden verwacht (zie paragraaf 2.1).

In alle gevallen blijft echter op grond van artikel 53 van de Monumentenwet 1988 de archeologische meldingsplicht van kracht. Dit houdt in dat wanneer bij graafwerkzaamheden vondsten worden aangetroffen waarvan de vinder redelijkerwijs moet kunnen weten dat het archeologie betreft, dit gemeld moet worden bij het bevoegd gezag. De meldingsplicht leidt niet tot een bepaling in het bestemmingsplan.

De afdeling Archeologie van de Dienst Stadsbeheer verricht namens het bevoegd gezag de taken en besluitvorming inzake de archeologische monumentenzorg.

3.5.3 Monumenten

Het plangebied omvat geen objecten die ingevolge artikel 6 van de Monumentenwet 1988 als Rijksmonument zijn ingeschreven. Ook omvat het geen gemeentelijke monumenten die op grond van de Monumentenverordening zijn aangewezen.