Plan: | Landgoed Ockenburgh e.o. |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0210ALGOckenbrgh-50VA |
In deze regels wordt verstaan onder:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0518.BP0210ALGOckenbrgh-50VA met de bijbehorende regels.
het bestemmingsplan Landgoed Ockenburgh e.o. van de gemeente Den Haag.
de plankaart, vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0518.BP0210ALGOckenbrgh-50VA van het bestemmingsplan Landgoed Ockenburgh e.o. van de gemeente Den Haag.
een toevoeging van een (afzonderlijke) ruimte aan het hoofdgebouw, welke vanuit het hoofdgebouw toegankelijk is en functioneel deel uitmaakt van het hoofdgebouw.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een aan huis verbonden beroep of ambacht.
een dienstverlenend beroep op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch, cosmetisch of hiermee gelijk te stellen gebied.
het bedrijfsmatig geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen, alsook - als ondergeschikte activiteit - het verkopen en/of leveren van goederen die verband houden met het ambacht.
alle vóór tenminste vijftig jaar vervaardigde zaken, welke van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde, die zich naar verwachting in de ondergrond bevinden.
de waarde die een gebied bezit op grond van de aldaar aanwezige danwel te verwachten archeologische monumenten.
een grens van een bouwperceel, welke niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels toegelaten afwijkingen.
een binnen een bij dit plan behorend geometrisch bepaald vlak of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van een deel van het bouwperceel, dan wel bouwvlak of bestemmingsvlak, dat ten hoogste mag worden bebouwd.
een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van prostitutie-inrichtingen, escortbedrijven of seksclubs.
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
een niet voor bewoning bestemd gebouw behorende bij een op het zelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, dat architectonisch en functioneel ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
de grens van een bouwvlak.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
een grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
horeca-inrichtingen, waarvan de bedrijfsvoering is gericht op het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot het houden van vergaderingen, recepties, bruiloften en partijen, in combinate met het verstrekken alcoholhoudende dranken en/of al dan niet ter plaatse bereide etenswaren.
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.
wandelen, lopen, fietsen, het paardrijden op daartoe aangewezen paden, verwijlen of activiteiten die naar aard en mate daarmee vergelijkbaar zijn.
wandelen, lopen, fietsen, het paarijden op daartoe aangewezen paden, verwijlen of activiteiten die naar aard en mate daarmee vergelijkbaar zijn.
een gebouw dat, gelet op de bestemming, op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
een inrichting gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van al dan niet ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken en/of het bieden van vermaak;
horeca-inrichtingen gericht op het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie, een (studenten)sociëteit, een automatenhal, een ontmoetingscentrum, een feestzaal/partycentrum en een hotel, waaronder bed & breakfast maken geen onderdeel uit van de bij deze definitie behorende categorie-indeling.
horeca-inrichtingen, waarvan de bedrijfsvoering is gericht op het bedrijfsmatig verlenen van tijdelijke huisvesting met gehele of gedeeltelijke verzorging.
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden.
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet levende natuur.
Er is geen sprake van vermaak.
Het betreft horeca-inrichtingen, waarbij het accent ligt op:
het verstrekken van niet-alcoholische dranken;
een op de verbeelding aangeduide begrenzing, die de contouren van de verschillende binnen een bouwvlak middels op de verbeelding aangeduide matrixsymbolen voor maximum en/of minimum hoogten en/of bebouwingspercentages markeert.
Het betreft horeca-inrichtingen, waarbij het accent ligt op:
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang.
voorzieningen voor gas, water en energie, telecommunicatie, mobiele communicatie, (gescheiden) inzamelen van (huishoudelijke) afvalstoffen, opslag en transport van afvalwater, openbare veiligheid, beveiliging van opstallen, volksgezondheid en daarmee gelijk te stellen voorzieningen van openbaar nut.
de geometrisch bepaalde lijn, die de grens vormt van het plan.
wandelen, lopen, fietsen, verwijlen of activiteiten die naar aard en mate daarmee vergelijkbaar en schaatsen.
wandelen, lopen, fietsen, verwijlen of activiteiten die naar aard en mate daarmee vergelijkbaar en schaatsen en/of het uitlaten van honden.
een zichtbaar begrensd stuk grond, al dan niet bebouwd.
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één of meerdere personen.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
het percentage van gronden, nader bepaald in de regels of op de verbeelding, dat ten hoogste mag worden bebouwd.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot dan wel de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van de kruin van die weg;
voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van de kruin van die weg;
in de overige gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld
in de gevallen waarin de hoogte wordt uitgedrukt in meters NAP: 0 m NAP.
binnenwerks, op de vloer van ruimten, die worden of kunnen worden gebruikt voor de betreffende bestemming.
tussen de buitenste gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
De voor ''Groen 1" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
ten behoeve van deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, als bedoeld in artikel 3.2 worden gebouwd; de bestemming laat tevens paden en voorzieningen ten behoeve van extensief recreatief medegebruik toe;
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming als genoemd in artikel 3.1, gelden de volgende regels:
op de gronden op de verbeelding met de functieaanduiding 'brug' mag uitsluitend een brug gebouwd worden.
De voor ''Groen 2" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
ten behoeve van deze bestemming mogen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, als bedoeld in artikel 4.2 worden gebouwd; de bestemming laat tevens paden en uitingen van kunst toe;
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van de bestemming genoemd in artikel 4.1 gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming als genoemd in artikel 4.1, gelden de volgende regels:
De voor ''Horeca" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
ten behoeve van deze bestemming mogen bedrijfsgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, als bedoeld in artikel 5.2 worden gebouwd; de bestemming laat tevens parkeren, het stallen van fietsen, laad- en losplaatsen, verhardingen, paden en beplantingen toe;
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen ten behoeve van de bestemming als bedoeld in artikel 5.1 gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming als genoemd in artikel 5.1, gelden de volgende regels:
De voor ''Maatschappelijk" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
ten behoeve van deze bestemming mogen bedrijfsgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, als bedoeld in artikel 6.2 worden gebouwd; de bestemming laat tevens verhardingen, paden, het stallen van fietsen, parkeerplaatsen en beplantingen toe;
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen ten behoeve van de bestemming als bedoeld in artikel 6.1 gelden de volgende regels:
6.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming als bedoeld in artikel 6.1 gelden de volgende regels:
Het aanpal parkeerplaatsen voor motorvoertuigen mag niet meer dan 2 bedragen.
De voor ''Natuur 1" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
ten behoeve van deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, als bedoeld in artikel 7.2 worden gebouwd; de bestemming laat tevens paden en voorzieningen ten behoeve van extensief recreatief medegebruik toe;
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van bestemming als bedoeld in artikel 7.1 gelden de volgende regels:
De voor ''Natuur 2" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
ten behoeve van deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, als bedoeld in artikel 8.2 worden gebouwd en laat voorzieningen ten behoeve van recreatief medegebruik toe;
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming als genoemd in artikel 8.1 gelden de volgende regels:
De voor ''Verkeer - Verblijfsgebied" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
ten behoeve van van deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, als bedoeld in artikel 9.2, worden gebouwd; de bestemming laat rijbanen en verkeersgeleidende voorzieningen toe; tevens laat de bestemming verhardingen, beplantingen, nutsvoorzieningen en uitingen van kunst toe;
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van bestemming als bedoeld in artikel 9.1, gelden de volgende regels:
De voor ''Verkeer - Verblijfsstraat" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
ten behoeve van van deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, als bedoeld in artikel 10.2, worden gebouwd; de bestemming laat een rijbaan en verkeersgeleidende voorzieningen toe; tevens laat de bestemming verhardingen, beplantingen, nutsvoorzieningen en uitingen van kunst toe;
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van bestemming als bedoeld in artikel 10.1, gelden de volgende regels:
Ten behoeve van het parkeren, als bedoeld in artikel 10.1, betreft het parkeren op ongebouwde parkeerplaatsen op gronden met de functieaanduiding 'parkeerterrein' niet minder dan 126 parkeerplaatsen
De voor ''Water" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
ten behoeve van van deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, als bedoeld in artikel 11.2, worden gebouwd; tevens laat de bestemming beplantingen toe;
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van bestemming als genoemd in 11.1, gelden de volgende regels:
De voor ''Wonen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
ten behoeve van deze bestemming mogen hoofdgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, als bedoeld in artikel 12.2, worden gebouwd; de bestemming laat tuinen, verhardingen, parkeerplaatsen en het stallen van fietsen en beplantingen toe en het door de bewoners medegebruiken van de hoofdgebouwen voor een aan huis verbonden beroep of een aan huis verbonden bedrijf;
Voor het bouwen van hoofdgebouwen ten behoeve van de bestemming bedoeld in artikel 12.1 gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van aan- en bijgebouwen ten behoeve van de bestemming bedoeld in artikel 12.1 gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming genoemd in artikel 12.1 gelden de volgende regels:
De voor ''Waarde - Archeologie" aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, medebestemd voor het behoud en de bescherming van gebieden waarvan verwacht wordt dat zij een hoge archeologische waarde hebben.
Bij het bouwen op gronden binnen de in artikel 13.1 genoemde bestemming geldt dat indien er sprake is van het bouwen van bouwwerken met grondroering waarvoor een vergunning is vereist en die een totale oppervlakte van meer dan 50 m2 en een diepte van meer dan 50 cm hebben, hieromtrent vooraf schriftelijk advies dient te worden ingewonnen bij de afdeling Archeologie van de gemeente Den Haag. De afdeling Archeologie kan een onderzoeksrapport verlangen, waarin de archeologische waarde van het terrein, welke blijkens de aanvraag welke wordt verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen als bedoeld in artikel 3.6.1.d Wro ten behoeve van het archeologisch onderzoek en/of het behoud en de bescherming van archeologische monumenten.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken als bedoeld in artikel 3.6.1.c Wro ten behoeve van:
Indien in de regels bij dit bestemmingsplan wordt gerefereerd aan wetten, wetsbepalingen, algemene maatregelen van bestuur, verordeningen, richtlijnen van de Europese Unie of het EGverdrag betreft het de wetten, wetsbepalingen, algemene maatregelen van bestuur, verordeningen, richtlijnen van de Europese Unie of het EG-verdrag, zoals deze luiden op het moment van de ter inzage legging van het ontwerp van dit plan.
19.1
Een bouwwerk, dat op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan
mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
19.2
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
19.3
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Behoudens voorzover uit de Richtlijnen 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan bestaand gebruik,
20.1
mag het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van de inwerkintreding van het plan en hiermee in strijd is, worden voortgezet;
20.2
is het verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de aard en afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
20.3
is het verboden indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, genoemd gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
20.4
Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als 'Regels van het bestemmingsplan Landgoed Ockenburgh e.o.' van de gemeente Den Haag.