direct naar inhoud van Artikel 4 Gemengd - 1
Plan: Bezuidenhout
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0204GBezuidenht-50VA

Artikel 4 Gemengd - 1

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. 'detailhandel' op de begane grond;
  • b. 'dienstverlening' op de begane grond;
  • c. 'horeca tot en met horecacategorie 1' gebruik als horecainrichting in de categorie licht op de begane grond;
  • d. 'wonen', uitsluitend op de verdiepingen;

en uitsluitend ter plaatse van de aanduiding:

  • e. 'sportzaal'; gebruik ten behoeve van de functie sportzaal;
  • f. 'garage' gebruik ten behoeve van een garage;
  • g. detailhandel in brand en explosiegevaarlijke goederen', gebruik voor detailhandel in vuurwerk op de begane grond;
  • h. 'horeca tot en met categorie 2', gebruik als horecainrichting in de categorie 'Middelzwaar';
  • i. 'horeca tot en met categorie 3', gebruik als horecainrichting in de categorie 'Zwaar',

één en ander met de daarbij behorende hoofdgebouwen, aan- uit- en bijgebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, (al dan niet gebouwde) parkeervoorzieningen, groen en overige voorzieningen.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen moeten zich bevinden binnen het op de plankaart aangegeven bebouwingsvlak;
  • b. de goot- en/ of bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de plankaart staat aangegeven;
  • c. in uitzondering op het voorgaande onder 'b' mag ter plaatse van de ‘specifieke bouwaanduiding - dakopbouw 1’ en de ‘specifieke bouwaanduiding - dakopbouw 2’ een dakopbouw van maximaal 3,5 hoogte gebouwd worden;
  • d. ten aanzien van het bouwen van een dakopbouw waarvoor de ‘specifieke bouwaanduiding - dakopbouw 2’ van toepassing is kan het bevoegd gezag nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de hoogte van de dakopbouw;
4.2.2 Aan- en bijgebouwen

Voor het bouwen van aanbouwen en (vrijstaande) bijgebouwen buiten het bouwvlak gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte aan aanbouwen en (vrijstaande) bijgebouwen buiten het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 50% van het totale erf, met een maximum oppervlakte van 30 m2 per perceel;
  • b. de hoogte van een aanbouw of aangebouwd bijgebouw als bedoeld onder a mag niet meer bedragen dan 0,30 meter boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
  • c. de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw als bedoeld onder a mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • d. In uitzondering op het gestelde onder a zijn aan- en bijgebouwen ook toegestaan, met een grotere omvang en/of hoogte indien deze aanwezig waren op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan en de omvang en hoogte ervan niet wordt veranderd.
4.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • b. het gestelde onder a is niet van toepassing op het plaatsen van masten en soortgelijke bouwwerken;
  • c. in uitzondering op het gestelde onder a mag de hoogte van erf- en/of terreinafscheidingen niet meer bedragen dan:
    • 1. 1 meter, voorzover deze zich voor de voorgevelrooilijn en het verlengde daarvan bevinden en;
    • 2. 2 meter voorzover deze zich achter de voorgevelrooilijn bevinden.
4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag is bevoegd een afwijking te verlenen van:

  • a. lid 4.2.2, ten behoeve van het realiseren van uitbreidingen van een gebouw en/of vrijstaande bijgebouwen bij een hoofdgebouw waarbij geldt dat:
    • 1. de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw niet meer mag bedragen dan 4,50 meter;
    • 2. de afwijking mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat van omwonenden.
4.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. Op de verdiepingen is alleen de functie wonen toegestaan;
  • b. minimaal 50% van het aantal panden binnen deze bestemming dient (op de begane grond) in gebruik te zijn als detailhandel of dienstverlening;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'sportzaal'; is dit gebruik alsmede het gebruik voor detailhandel en dienstverlening voor het gehele pand toegestaan, de eerste verdieping mag tevens voor opslag gebruikt worden;
  • d. In maximaal 30% van het aantal vestigingen met de functie detailhandel en/of dienstverlening en/of horeca, uitgaande van het moment van terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan mag (op de begane grond) een horeca-inrichting tot en met horecacategorie 1 gevestigd worden;
  • e. nadere regels over het gebruik voor detailhandel in vuurwerk en als horecainrichting staan opgenomen in Hoofdstuk 3 Algemene regels'.