direct naar inhoud van 4.7 Bodem
Plan: Ypenburg-Nootdorp, 3e herz (deelplan 26, Prins Willem Alexanderkwartier)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0190HDP263eherz-50VA

4.7 Bodem

Op 1 januari 2006 is de wijziging van de Wet bodembescherming (Wbb) in werking getreden. Vertrekpunt van de nieuwe Wbb is dat in het merendeel van de gevallen van bodemverontreiniging, de daadwerkelijke bodemsanering wordt meegenomen in de ontwikkeling dan wel herontwikkeling van plangebied of projectlocatie.

De wettelijke doelstelling is voortaan functiegericht. Vroeger moesten alle functies van de bodem worden hersteld maar dit bleek in de praktijk lastig haalbaar. Hoge kosten en langdurige saneringen zorgden voor stagnatie. De gewijzigde wet houdt rekening met het gebruik van de bodem en de (im)mobiliteit van de verontreiniging. De volgende uitgangspunten overheersen:

  • a. het geschikt maken van de bodem voor het voorgenomen gebruik;
  • b. het beperken van blootstelling aan en de verspreiding van de verontreiniging;
  • c. het zoveel mogelijk beperken van de nazorg.

De noodzaak tot spoedig saneren is gekoppeld aan ontoelaatbare risico's die samenhangen met het toekomstige gebruik van de bodem. Bij (her)ontwikkeling kan ook sanering noodzakelijk zijn wanneer er geen ontoelaatbare risico's zijn. De uitvoering van deze verplichte saneringen wordt een stuk flexibeler. Het is niet meer altijd nodig de hele locatie aan te pakken. Er kan ook sprake zijn van deelsaneringen of een gefaseerde aanpak.

Voor zover bekend hebben ter plaatse van het plangebied geen bedrijven met bodembedreigende activiteiten hun vestiging (gehad). Er zijn ook geen ondergrondse tanks bekend.

In en in de directe omgeving van het plangebied zijn bodemonderzoeken uitgevoerd in verband met aangetroffen verontreinigingen, herinrichting en/of bouwplannen. Op één locatie is daaruit gebleken dat er sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Hiervan is sprake bij een gemiddelde overschrijding van de interventiewaarde in meer dan 25 m3 vaste bodem en/of 100 m3 grondwater (bodemvolume). Dit geval ligt grotendeels buiten het plangebied en de sanering daarvan is in uitvoering. Na afloop van de sanering kunnen plaatselijk restverontreinigingen zijn achtergebleven waardoor er gebruiksbeperkingen kunnen zijn.

In het plangebied heeft overal bodemonderzoek plaatsgevonden. Voor die delen van het plangebied waar herinrichting en/of nieuwbouw gaat plaatsvinden, zal op dat moment worden bekeken of het uitgevoerde bodemonderzoek sterk verouderd is (ouder dan vijf jaar). In dat geval zullen voor deze locaties de bodemonderzoeken geactualiseerd moeten worden.

Het plangebied valt niet binnen de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Den Haag. Daardoor is er geen grondverzet mogelijk op basis van de bodemkwaliteitskaart.