Plan: | Ypenburg-Nootdorp, 3e herz (deelplan 26, Prins Willem Alexanderkwartier) |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0190HDP263eherz-50VA |
Nota Ruimte
Op 27 februari 2006 is de Nota Ruimte in werking getreden. In de Nota Ruimte is het nationaal ruimtelijk beleid tot 2020 vastgelegd met een doorkijk naar de periode 2020-2030. Door deze nota tracht het kabinet bij te dragen aan een versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland, de bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland, de borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden en de borging van de veiligheid.
Het nationaal ruimtelijk beleid voor steden en netwerken richt zich op voldoende ruimte voor wonen, werken en mobiliteit en de daarbij behorende voorzieningen, groen, recreatie, sport en water.
Om een eenzijdige samenstelling van de bevolking te voorkomen, stimuleert het rijk meer variatie in het woningaanbod. Om de trek van midden- en hogere inkomens uit de stad te voorkomen zijn volgens de Nota Ruimte meer hoogstedelijke woonmilieus nodig, en blijven stedelijke vernieuwing en herstructurering dringend nodig om de leefbaarheid te vergroten.
Nieuwe bebouwing moet ten behoeve van de bundeling van verstedelijking en economische activiteiten zoveel mogelijk worden geconcentreerd in bestaand bebouwd gebied. De ruimte die in het bestaand stedelijk gebied aanwezig is, moet door verdichting optimaal worden gebruikt.
Het bestemmingsplan is daar waar dit van toepassing is in overeenstemming met het verwoorde beleid uit de Nota Ruimte.
AmvB Ruimte
Het Rijk heeft de beleidsvoornemens uit de Nota Ruimte heroverwogen tegen de achtergrond van de op 1 januari 2008 in werking getreden Wro. Centrale vraag was voor welke nationale ruimtelijke belangen de juridische borging in bestemmingsplannen niet langer is gegarandeerd nu de Wro in werking is getreden.
De AMvB Ruimte omvat alle ruimtelijke rijksbelangen uit eerder uitgebrachte planologische kernbeslissingen (PKB's) die juridisch doorwerken op het niveau van bestemmingsplannen. Het gaat om kaders voor onder meer het bundelen van verstedelijking, de bufferzones, nationale landschappen, de ecologische hoofdstructuur, de kust, grote rivieren, militaire terreinen, mainportontwikkeling van Rotterdam en de Waddenzee. Met de AMvB Ruimte maakt het rijk duidelijk waar provinciale verordeningen en gemeentelijke bestemmingsplannen aan moeten voldoen.
Het ontwerp van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (AMvB Ruimte) heeft van 17 juni tot en met 30 augustus 2009 ter inzage gelegen. De AMvB Ruimte moet nog worden vastgesteld. De onderdelen uit de AMvB Ruimte zijn niet van toepassing op het plangebied van bestemmingsplan Ypenburg-Nootdorp, derde herziening (deelplan 26, Prins Willem Alexanderkwartier).
Provinciale Structuurvisie
Onder de oude Wet op de Ruimtelijke Ordening keurde de provincie alle gemeentelijke bestemmingsplannen aan wet- en regelgeving, inclusief provinciaal beleid. In de nieuwe Wro is die goedkeuring vervallen. Wel kan de provincie vooraf in een ruimtelijke structuurvisie aangeven aan welke zaken van provinciaal belang gemeentelijke bestemmingsplannen moeten voldoen. Hiervoor worden momenteel de Provinciale Structuurvisie "Visie op Zuid-Holland" en de provinciale "Verordening Ruimte" opgesteld. Beide documenten zijn op 2 juli 2010 vastgesteld door Provinciale Staten.
Visie op Zuid-Holland is opgebouwd uit vijf integrale hoofdopgaven, waarmee dit bestemmingsplan niet in strijd is:
Ook de instrumenten die de provincie inzet, komen in de structuurvisie aan de orde. De provincie ordent met de Functiekaart en de Kwaliteitskaart, ontwikkelt programma’s en projecten, agendeert zaken en laat onderzoek uitvoeren. Zij stuurt op hoofdlijnen door kaders te stellen en het lokale bestuur ruimte te geven bij de ruimtelijke inrichting.
Verordening Ruimte
In de nieuwe Wet ruimtelijke ordening is geregeld dat Provinciale Staten regels kunnen stellen over de inhoud, toelichting of onderbouwing van bestemmingsplannen, beheersverordeningen en afwijkingen van het bestemmingsplan. De provinciale verordening voorziet hierin. Doel van de verordening is om een aantal provinciale belangen te laten doorwerken naar het gemeentelijke niveau. Het mogelijk maken van kantoren aan dit knooppunt van openbaar vervoer voldoet aan de Verordening Ruimte.
Op 16 april 2008 heeft het algemeen bestuur van het Stadsgewest Haaglanden het Regionaal Structuurplan Haaglanden 2020 (hierna: RSP) vastgesteld. Het RSP is een integraal plan voor de ruimtelijke ontwikkeling van Haaglanden en het kader voor het regionale beleid op het gebied van milieu, groen, mobiliteit, wonen en economie en voor lokale plannen, zoals bestemmingsplannen. Het RSP kijkt naar 2020 (en soms 2030) en omvat de grote lijnen voor de ambities en ontwikkelingen op verschillende terreinen.
In het RSP worden de ambities samengevat in tien regionale investeringsprioriteiten. De negen regiogemeenten spreken hiermee de ambitie uit om door te groeien als internationaal concurrerende regio, als goed functionerend stedelijk netwerk en als regio die kwaliteit van leven biedt. De tien prioriteiten werken door in beleid en investeringen van het stadsgewest en de betrokken gemeenten. Het voorliggende bestemmingsplan raakt de prioriteiten niet direct. In verschillende passages wordt wel benadrukt dat het verdichten rond OV-punten zoals Station Ypenburg gewenst is.
Structuurvisie Den Haag 2020 "Wereldstad aan Zee"
De gemeenteraad van Den Haag heeft op 17 november 2005 de Structuurvisie Den Haag 2020 “Wéreldstad aan Zee” vastgesteld. De Structuurvisie beschrijft het gewenste toekomstbeeld en de ruimtelijke veranderingen die tot 2020 nodig zijn om dat te bereiken. Den Haag: Wéreldstad aan Zee, daarmee is de ambitie kort samengevat. De Wéreldstad aan Zee heeft vier troeven: het is een multiculturele stad, een internationale stad, een stad aan zee en een monumentale residentie. De gemeente Den Haag wil flink investeren in het groen en de openbare ruimte en in de bereikbaarheid. Bereikbaarheid over de weg, met de tram, met de trein en met de fiets. Het zijn de basiscondities voor een gezonde stad en regio. Naast zorg voor een goede leefomgeving wordt ook ingezet op de groei van de werkgelegenheid in de kennis- en diensteneconomie met 40.000 extra arbeidsplaatsen. Voor bedrijvigheid die heel veel ruimte vraagt en niet stadsverzorgend is, zal in de stad steeds minder ruimte zijn. Die economische ambitie speelt een belangrijke rol bij het bieden van topkwaliteit en goed gastheerschap om als internationale stad concurrerend te zijn in de wereld, door ruimte te reserveren voor nieuwe instellingen en door nieuwe topvoorzieningen aan te trekken.
Het plangebied maakt deel uit van het in die structuurvisie aangeduide kansenzone Vliet/A4-zone. De locatie biedt mogelijkheden voor hoogwaardige kantoren. De A4, A12 en A13 komen samen in de Vliet/A4-zone. Door de centrale ligging en goede bereikbaarheid is dit gebied bij uitstek geschikt voor de vestiging van het topsegment van kantoren en bedrijvigheid en grote recreatieve voorzieningen. De Vliet/A4-zone is een schakel in de Kenniscorridor van de Zuidvleugel. De invulling wordt in dat perspectief uitgewerkt.
Agenda voor de Haagse Verdichting
De 'Agenda voor de Haagse Verdichting' is op 28 mei 2009 door de gemeenteraad (gewijzigd) vastgesteld. De agenda is een thematische uitwerking van de Structuurvisie en dient als leidraad voor de binnenstedelijke verdichting in Den Haag tot 2020. Door middel van verdichting kan de bevolkingsgroei binnen het bestaande stedelijke gebied opgevangen worden. Daarnaast kan verdichting worden aangegrepen om de stedelijke kwaliteit van Den Haag te versterken.
Om dit in goede banen te leiden is in de nota inzichtelijk gemaakt op welke wijze verdichting bijdraagt aan de kwaliteit van wonen, werken en leven in Den Haag. Daarbij is bekeken in hoeverre Haagse sectorale beleidsambities samenvallen met verdichtingskansen in de stad. De Agenda voor de Haagse Verdichting wordt vervolgens voor het belangrijkste deel operationeel gemaakt in vijftien masterplannen, herstructureringsgebieden en grote gebiedsgerichte plannen. Hierbij wordt per gebied aangegeven welke vormen van verdichting denkbaar zijn. Ten aanzien van het plangebied wordt het verdichten langs knooppunten van openbaar vervoer (zoals Station Ypenburg) als kansrijke en wenselijke verdichtingsontwikkeling gezien. Daarom worden in het plangebied gebouwen van maximaal 70 meter tot 100 meter mogelijk gemaakt.
Stedenbouwkundige opgave en randvoorwaarden deelplan 26
Voor deelplan 26 is het document 'Stedenbouwkundige opgave en randvoorwaarden deelplan 26 Plas van Reef' opgesteld. Hierin wordt aangegeven dat de gefaseerde ontwikkelingen in deelplan 26 (west en oost) en de ontwikkelingen aan de overzijde van de A12 op termijn moeten uitgroeien tot een duidelijk herkenbaar en samenhangend grootstedelijk knooppunt in de Zuidvleugel/ Randstad. Het gebied moet een opmaat naar de Vlietzone gaan vormen.
De deelgebieden oost en west zijn verder uitgewerkt in twee stedenbouwkundige plannen. Deze stedenbouwkundige plannen zijn gebaseerd op de 'Stedenbouwkundige opgave en randvoorwaarden deelplan 26 Plas van Reef'.
De geplande kantoorbebouwing bestaat uit een zogenaamde ladderstructuur van afwisselende bebouwing en dichtheden, die deelplan 26 een hoogwaardige uitstraling moet geven. De verkaveling van de gebouwen staat haaks op de spoorlijn, moet in hoogte variëren en voorzien zijn van hoogteaccenten op de hoekpunten. Het parkeren vindt plaats in de onderste drie bouwlagen.
Stedenbouwkundig plan deelplan 26 west
Het stedenbouwkundig plan voor deelplan 26 west is op 16 december 2008 door B&W vastgesteld. In dit document zijn stedenbouwkundige randvoorwarden geformuleerd die betrekking hebben op de ontwikkeling van deelplan 26 west. De onderstaande randvoorwaarden zijn relevant voor dit bestemmingsplan:
In dit bestemmingsplan worden al deze randvoorwaarden in acht genomen. Ten aanzien van het eerste punt kan gesteld worden dat er inmiddels andere regelgeving van kracht is (zie paragraaf 4.2). De juridische vertaling van de bovenstaande randvoorwaarden in dit bestemmingsplan, staat beschreven in hoofdstuk 5. Dit hoofdstuk bevat een toelichting op de bijbehorende regels.