Plan: | Ypenburg-Nootdorp, 3e herz (deelplan 26, Prins Willem Alexanderkwartier) |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0190HDP263eherz-50VA |
Het plangebied was oorspronkelijk moerassig en veenachtig. Vanaf de 11e eeuw werden ten behoeve van landbouwgrond en het verkrijgen van grondstof grote delen van het veenpakket afgegraven. Dit resulteerde na verloop van tijd in het ontstaan van grote plassen. Het gebied is vervolgens ingepolderd en gebruikt als landbouwgrond. Een deel van deze landbouwgronden zijn in de loop van de 20e eeuw gebruikt voor kassenbouw. De nieuwe verkaveling bestond uit karakteristieke lange en vrij smalle percelen, gescheiden door sloten.
Met de aanleg van vliegveld Ypenburg (1938) en de A4 (de eerste snelweg van Nederland, 1933-1940) kwam het plangebied ingeklemd te liggen tussen grote infrastructurele werken. Ten behoeve van deze grote projecten werd een deel van het ingepolderde land weer afgegraven.
De beslissing om het gebied te bebouwen werd in de jaren '90 genomen als onderdeel van de verstedelijkingsopgave uit de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra (Vinex). Dit viel samen met de sluiting van vliegveld Ypenburg in 1992. Ypenburg, Leidschenveen en Wateringse Veld werden aangewezen als de bouwlocaties voor het Stadsgewest Haaglanden.
Voor Ypenburg werd door de destijds vier betrokken gemeenten (Nootdorp, Pijnacker, Rijswijk en Den Haag) het Samenwerkingsverband Ypenburg opgericht. Het grootste deel van Ypenburg (inclusief het plangebied) is bij de gemeentelijke herindeling van 2002 geannexeerd door de gemeente Den Haag,.
Ypenburg is ontwikkeld op basis van een stedenbouwkundig plan van Frits Palmboom. Van de polderverkaveling is nagenoeg niets meer over, op de wijk De Bras na. Dit komt door het vliegveld, maar later ook door de bouw van de Vinexwijk. In het plangebied zijn alleen de Goowetering en de Molensloot nog te herkennen als onderdeel van het inpolderingsplan.