direct naar inhoud van 7.2 Vooroverleg
Plan: Scheveningen Dorp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0186DSchevenDrp-50VA

7.2 Vooroverleg

Het concept ontwerp bestemmingsplan is op 8 oktober 2010 in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening aan de volgende instanties toegezonden:

  • 1. Provincie Zuid-Holland
  • 2. Veiligheidsregio Haaglanden, afdeling Risicobeleid en Planontwikkeling
  • 3. VROM Inspectie Regio Zuid-West
  • 4. Koninklijke Horeca Nederland, afdeling Den Haag
  • 5. Rijkswaterstaat Zuid-Holland
  • 6. Hoogheemraadschap van Delfland
  • 7. Dunea
  • 8. Het bestuur van de Fietsersbond enfb, Afdeling Den Haag
  • 9. Kamer van Koophandel Haaglanden
  • 10. Politie Haaglanden, Bureau Huisvesting
  • 11. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
  • 12. KPN Vastnet
  • 13. Advies Platform Scheveningen
  • 14. Bestuur van de Bewonersvereniging Noordelijk Scheveningen
  • 15. Het bestuur van de Gezamelijke Scheveningse Bewonersorganisaties
  • 16. Stadsgewest Haaglanden
  • 17. HTM Infra
  • 18. Stichting Scheveningen Bad
  • 19. Bestuur van Staedion Vastgoed
  • 20. Het bestuur van Haagwonen
  • 21. Haags Monumentenplatform
  • 22. Arcade
  • 23. Stedin B.V.
  • 24. Tennet BV
  • 25. N.V. Nederlandse Gasunie
  • 26. Stichting BOOG
  • 27. Vestia Scheveningen
  • 28. Stichting WijkOverleg Scheveningen-Dorp

Van de onder 1, 2, 6, 9, 16, 21, 23, 24, 25 en 28 genoemde instanties zijn de hierna opgenomen reacties ontvangen. Van de onder 24 genoemde instantie zijn geen eigendommen van hun bedrijf betrokken. Van de overige instanties is geen reactie ontvangen.

7.2.1 Behandeling ingekomen reacties
  • 1. Provincie Zuid-Holland

Het provinciale beoordelingskader is vastgelegd in de provinciale Structuurvisie en de verordening Ruimte. Het plan is op enkele aspecten niet conform dit beleid.


Primaire waterkering

In de plantoelichting, paragraaf 4.7.2, wordt gesproken over een leggerwijziging voor de primaire waterkering en over een wijzigingsbevoegdheid om de breedte van de keurzone te kunnen verkleinen. In de regels ontbreken bepalingen daarover.

Een eventuele wijzigingsbevoegdheid dient te voorzien in de schriftelijke instemming van de waterkeringbeheerder.

Verder zal de wijziging van de breedte c.q. grens - bij toepassing van die wijzigingsbevoegdheid - moeten aansluiten op de landinwaartse begrenzing van het kustfundament als bedoeld in artikel 4.2 van het “Ontwerp Besluit algemene regels ruimtelijke ordening” van 29 mei 2009.


Wro-zone wijzigingsgebied 1

In het bestemmingsplan wordt nieuwbouw voorzien in het “groene” gebied tussen de Badhuiskade en de Havenkade. Op de verbeelding is dit aangeduid met “Wro-zone wijzigingsgebied 1”. In het bijbehorende artikel 30.4 staat dat hier de bestemming “Gemengd 6” mogelijk gemaakt wordt. Doch de regel, waarin deze bestemming Gemengd 6 beschreven zou moeten zijn, ontbreekt.

Verzocht wordt om in de toelichting aan te geven in hoeverre voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 10 lid 3 van de Verordening Ruimte.

Het is gewenst dat nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zondanig worden vormgegeven dat wordt voldaan aan de normen waterkwantiteit zoals vastgelegd in de Waterverordening (bron: Provinciaal Waterplan Zuid-Holland 2010-20151 paragraaf 7.2.1 en 7.8.1).

Externe veiligheid - LPG

Aan de Duinstraat 30 is een tankstation met LPG gevestigd. Uit onderzoek blijkt dat het groepsrisico groter is dan de oriëntatiewaarde.

Met de LPG-sector is op 27 oktober 2004 een convenant gesloten. Daarin is afgesproken dat voor deze concrete situatie - de exploitant van het tankstation gehouden is maatregelen te nemen opdat het groepsrisico tot onder de oriëntatiewaarde wordt teruggedrongen. Die afspraak zou per 1 juli 2010 geëffectueerd moeten zijn.

Wat niet uit de plantoelichting, maar wel als laatste stand van zaken blijkt, is dat het LPG gedeelte onlangs is gesloten en weggehaald. Om te voorkomen dat ook in de toekomst verkoop van LPG mogelijk wordt gemaakt en daarmee opnieuw overschrijding van de oriëntatiewaarde kan ontstaan, dient LPG in de Wet milieubeheervergunning voor dit tankstation te worden uitgesloten. Deze wijziging dient geregeld te zijn alvorens het bestemmingsplan door uw raad wordt vastgesteld.

Conclusie

Het plan houdt op bovengenoemde aspecten onvoldoende rekening met het provinciaal belang. Ik verzoek u daarom het plan aan te passen.


Overgangsrecht toepassing artikel 19 lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening

Op 26 juni 2008 hebben Gedeputeerde Staten u ter gelegenheid van de inwerkingtreding van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening een brief gestuurd waarin nader is ingegaan op de rol van de provincie onder de nieuwe wet. Daarin is ook aangegeven dat u, gelet op het overgangsrecht, voor verzoeken om vrijstelling ex artikel 19 WRO (oud) die bij u zijn ingediend voor 1 juli 2008 nog gebruik kunt maken van de mogelijkheden voor toepassing van artikel 19 lid 2 WRO (oud) die GS bij hun besluit van 9 oktober 2007 daartoe hebben geboden. Gelet op de opmerking(en) over het plan ten aanzien van de primaire waterkering kan voor het gebied “Wro-zone wijzigingsgebied 1” geen vrijstelling worden verleend.

Reactie

Primaire waterkering

De wijzigingsbevoegdheid om de ligging van de dubbelbestemming Waterstaat-Waterkering te kunnen wijzigen is in de regels opgenomen. De door de provincie genoemde voorwaarden zijn in de regeling verwerkt.

Wro-zone wijzigingsgebied 1

De wijzigingsbevoegdheid is in het ontwerp bestemmingsplan vervangen voor een gebiedsaanduiding. Het betreft de gebiedsaanduiding parkeergarage, bedoeld om de realisatie van een ondergrondse parkeergarage in de groenstrook van de gedempte binnenhaven tussen de Havenkade en de Badhuiskade mogelijk te maken. In de waterparagraaf van dit bestemmingsplan is onderbouwd dat aan artikel 10 van de verordening Ruimte wordt voldaan. Tevens wordt daar de relatie met de Waterverordening gelegd. Door middel van de dubbelbestemming Waterstaat-Waterkering worden bovendien de bedoelde waterstaatkundige belangen geborgd. Daarnaast is op grond van de keur van het Hoogheemraadschap voor de realisatie van de parkeergarage een watervergunning vereist.

Externe veiligheid - LPG
De LPG verkoop bij het tankstation aan de Duinstraat 30 is inmiddels gestaakt. Begin 2011 is de LPG-installatie verwijderd. Bij besluit van 30 maart 2011 is de milieuvergunning ingetrokken. Verkoop van LPG is dan ook niet meer toegestaan. Het tankstation vormt daarmee geen relevante risicobron meer voor dit bestemmingsplan. Deze laatste stand van zaken over het LPG gedeelte van het tankstation aan de Duinstraat 30 is opgenomen in de externe veiligheidsparagraaf voor dit bestemmingsplan (paragraaf 4.5).

2. Veiligheidsregio Haaglanden, afdeling Risicobeleid en Planontwikkeling

Naar aanleiding van uw verzoek d.d. 11 oktober 2010 om een advies uit te brengen in het kader van externe veiligheid over het concept ontwerpbestemmingsplan Scheveningen Dorp te Den Haag heeft de Veiligheidsregio Haaglanden het bestemmingsplan op een aantal veiligheidsrelevanties gescand. Op basis daarvan kan ik het volgende berichten.

Plangebied

Het bestemmingsplan Scheveningen Dorp heeft voornamelijk een conserverend karakter. Door middel van wijzigingsbevoegdheden worden de realisatie van een ondergrondse parkeergarage en een complex met diverse doeleinden mogelijk gemaakt, zoals detailhandel, een hotel, horeca, maatschappelijke en welzijnsvoorzieningen. Daarnaast worden diverse kleinere ontwikkelingen mogelijk gemaakt.

Risicobronnen

Aan de noordoostzijde van het plangebied ligt het zwembad 'De Blinkerd'. Binnen deze inrichting zijn diverse gevaarlijke stoffen opgeslagen. Op het zwembad is het 'Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer' (Barim), ook wel activiteitenbesluit genoemd, van toepassing. Bij navraag blijkt dat bij het zwembad 'De Blinkerd' de hoeveelheid aanwezige gevaarlijke stoffen kleiner is, dan in de eerste inventarisatie is weergegeven.

In het plangebied is een aardgasregel- en meetstation aan de Duinstraat aanwezig. Hier vindt reductie en verdeling van aardgas plaats. Op dit station is eveneens het Barim van toepassing. Binnen de plaatsgebonden risicocontour van 15 meter bevinden zich geen kwetsbare objecten.

Op het bestemmingsplan is op dit moment het 'Besluit externe veiligheid inrichtingen' (Bevi) van toepassing, vanwege de aanwezigheid van het LPG-tankstation 'BP Veenendaal BV' aan de Duinstraat. Dit station ligt in het zuidwesten aangrenzend aan het plangebied. De LPG-installatie van dit station is inmiddels verwijderd. Daarnaast wordt de beschikking van dit tankstation aangepast. Wanneer de beschikking van kracht wordt, is de verkoop van LPG bij dit tankstation niet meer toegestaan.

Op ongeveer 200 meter ten zuidwesten van het plangebied is de transportroute gevaarlijke stoffen door Scheveningen (o.a. Schokkerweg) gelegen. Hierdoor is op het bestemmingsplan de circulaire 'Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen' uit 2010 van toepassing. Voor deze route zijn ontwikkelingen gaande om deze op te heffen.

Gezien de beperktere hoeveelheid aanwezige gevaarlijke stoffen bij het zwembad 'De Blinkerd', de afstand van het aardgasregel- en meetstation tot kwetsbare objecten en de ontwikkelingen bij het LPG-tankstation en de transportroute gevaarlijke stoffen zijn de effecten, vanuit externe veiligheid gezien, voor dit plangebied beperkt.

Mocht het niet het geval zijn dat het LPG-tankstation en de transportroute gevaarlijke stoffen verdwijnen dan is voor dit bestemmingsplan een aanvullend advies op deze aspecten noodzakelijk.

Geadviseerde maatregelen

De Veiligheidsregio Haaglanden heeft op basis van bovenstaande besloten geen specifieke adviezen in het kader van externe veiligheid uit te brengen met betrekking tot dit bestemmingsplan. Wel wordt geadviseerd om ten behoeve van de hulpverlening de bereikbaarheid en bestrijdbaarheid van incidenten binnen het plangebied te verbeteren. Hiervoor moeten preparatief een aantal maatregelen worden genomen.

  • A. Er moet voldoende bluswater zijn. Op dit moment is de bluswatervoorziening toereikend. Dit moet ook voor de toekomst worden geborgd.
  • B. Op dit moment is de bereikbaarheid niet optimaal. Dit wordt mede veroorzaakt door de karakteristieke bouw van deze wijk Echter door foutparkeerders kan dit verder verslechteren Geadviseerd wordt om hier (extra) toezicht op te houden, om daarmee de doorrijdbaarheid en bereikbaarheid te verbeteren.

De genoemde maatregelen worden in het kader van art. 13 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen en art. 10 van de Wet veiligheidsregio's geadviseerd. De maatregelen kunnen ook een positief effect hebben op de (brand)veiligheid. Voor de verschillende ontwikkelingen en wijzigingsbevoegdheden binnen dit plangebied is het belangrijk dat in de verdere uitwerking ook specifiek wordt gekeken naar de brandveiligheid. Hiervoor kunnen extra maatregelen benodigd zijn.

Reactie

Plangebied

De bestemming Gemend-1 is in het ontwerp bestemmingsplan aangepast in een gebiedsaanduiding parkeergarage. Dat betekent dat de huidige functies in het bestemmingsplan worden opgenomen. Daarnaast is het college bevoegd door middel van een binnenplanse afwijking de realisatie van een parkeergarage mogelijk te maken. In deze binnenplanse afwijking zijn een aantal waarborgen opgenomen ten aanzien van de positionering van de in- en uitritten en de diepte van de parkeergarage.

Risicobronnen

De opmerking over de hoeveelheid gevaarlijke stoffen bij zwembad 'De Blinkerd' is verwerkt in de toelichting (paragraaf 4.2).

De LPG verkoop bij het tankstation aan de Duinstraat 30 is inmiddels gestaakt. Begin 2011 is de LPG-installatie verwijderd. Bij besluit van 30 maart 2011 is de milieuvergunning ingetrokken. Verkoop van LPG is dan ook niet meer toegestaan. Het tankstation vormt daarmee geen relevante risicobron meer voor dit bestemmingsplan. Deze laatste stand van zaken over het LPG gedeelte van het tankstation aan de Duinstraat 30 is opgenomen in de externe veiligheidsparagraaf voor dit bestemmingsplan (paragraaf 4.2).

De genoemde transportroute gevaarlijke stoffen is inmiddels bij besluit van 10 maart 2011 opgeheven.


Geadviseerde maatregelen
De geadviseerde maatregelen (borgen van voldoende bluswater en de aanpak van foutparkeerders) worden niet gereguleerd door het instrument bestemmingsplan. Bij uitwerking van de verschillende initiatieven wordt aandacht besteed aan het aspect brandveiligheid.

6. Hoogheemraadschap van Delfland

In het kader van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening heeft u het Hoogheemraadschap van Delfland het ontwerpbestemmingsplan Scheveningen Dorp in Den Haag toegezonden. U verzoekt Delfland in een reactie kenbaar te maken of met het bestemmingsplan kan worden ingestemd. U diende het plan in op 8 oktober 2010. Tot onze spijt is het niet gelukt om binnen de termijn van 6 weken te reageren. Voor het vervolgtraject ontvangt u hierbij alsnog onze reactie.

Wel instemmen

Delfland kan met het bestemmingsplan instemmen. Aan alle aspecten die van belang zijn voor een goede waterhuishouding is invulling gegeven. Wel hebben wij nog opmerkingen ten aanzien van het thema waterkeringen en veiligheid.

Waterkeringen en veiligheid

Wij verzoeken u om in de toelichting van het bestemmingsplan aan te geven dat bij ruimtelijke afwegingen in een gebied waarvoor een dubbelbestemming met waterstaat – waterkering geldt, het veiligheidsbelang voorop staat. Dit is ook het geval in gebieden met dubbelbestemmingen van waterstaat – waterkering met Archeologie en cultuurhistorie.

Reactie

Er wordt kennis genomen van het feit dat het Hoogheemraadschap van Delfland met het bestemmingsplan kan instemmen. De opmerkingen ten aanzien van het thema waterkeringen en veiligheid zijn verwerkt in de waterparagraaf (paragraaf 4.8).

9. Kamer van Koophandel

In het kader van het bepaalde in art. 3.1.1. Bro ontvingen wij een exemplaar van het voorontwerp-bestemmingsplan Scheveningen-Dorp. Voor de goede orde delen wij u mee dat dit voorontwerp ons geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen.

Reactie

De reactie van de Kamer van Koophandel wordt voor kennisgeving aangenomen.

16. Stadsgewest Haaglanden

Conform de Regeling Stadsgewest Haaglanden 1995 heeft gemeente Den Haag ons het voorontwerpbestemmingsplan “Scheveningen-Dorp” gestuurd voor commentaar. Voornoemd voorontwerpplan werd bestudeerd met het Regionaal Structuurplan (RSP) als referentiekader.

Het plan is overwegend conserverend van aard en maakt in beperkte mate ontwikkelingen mogelijk. Het onderliggende plan bevat veranderingen met betrekking tot tramlijn 11. Over tramlijn 1 staat in het voorontwerp vermeld dat de ontwikkelingen plaatsvinden na 2020. In het RSP is de ambitie geformuleerd een Netwerk Randstad Rail aan te leggen voor de huidige tramlijn 1 binnen de periode 2020-2030.

Volgens de Visie Netwerk RandstadRail die samen met de Materieel- en Infranota en de Lijnennetnota door het algemeen bestuur van het Stadsgewest Haaglanden op 24 juni 2009 is vastgesteld, dient het nieuwe, waarschijnlijk bredere materieel vanaf 2017 op het tracé van tramlijn 1 te kunnen rijden. Deze ontwikkeling vindt plaats binnen de planperiode van het voorliggende voorontwerpplan, echter deze is niet in het plan meegenomen.

De overige ontwikkelingen, waarin het voorliggende voorontwerp voorziet, passen binnen de kaders van het RSR. Wij verzoeken daarom uw gemeentebestuur voornoemde ontwikkeling betreffende tramlijn 1 in het ontwerpbestemmingsplan mogelijk te maken.

Reactie

De toelichting van het bestemmingsplan is op dit onderdeel geactualiseerd (zie paragafen 3.2.3 en 3.3.2). Hier is opgenomen dat het op RandstadRail-kwaliteit brengen van lijn 1 naar verwachting voor 2020 aan de orde zal komen (binnen de planperiode van het bestemmingsplan). Het bestemmingsplan staat deze ontwikkeling niet in de weg. De genoemde ontwikkeling past namelijk binnen de regels van het bestemmingsplan.

21. Haags Monumentenplatform

Het bestemmingsplan heeft in de nieuwe Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) een centrale positie waar het gemeentelijke overheid, burgerij en direct betrokkenen bindt waar het de ontwikkelingen en het beheer in het gebied betreft.

Voor beschermde stads- en dorpsgezichten moet een bestemmingsplan een transparant, bindend beheerkader scheppen dat de waarden beschermt die tot de aanwijzing hebben geleid. Het bestemmingsplan is een uniek publiekrechtelijk middel dat eigenaren kan motiveren hun vastgoed te onderhouden en gebruikers kan motiveren hun bijdrage aan de buurt te leveren: het levert over en weer rechtszekerheid.

Zoals aangegeven in de WRO is het mogelijk in een bestemmingsplan desgewenst te regisseren: gewenste ontwikkelingen kunnen worden opgenomen in bestemmingsregels of bouwregels, zodat de gewenste ontwikkelingen sneller op gang komen. Dit is met name van belang bij herstructureringswijken waar bebouwing en bestemmingen gewijzigd gaan worden. In beschermde gezichten, waar beheer en onderhoud voorop staan, komt dit van pas wanneer ongewenste gaten in de straatwand zijn gevallen. Door er het bouwrecht van een huis te vestigen kan er op termijn zonder veel procedures daadwerkelijk een huis komen.

Essentiële kritiek op het nu voorliggende ontwerp-bestemmingsplan is dat het als beheerscenario wordt gebracht, maar in zijn juridische uitwerking – door o.m. bouwrechten te vestigen voor grotere bouwvolumes – een ontwikkelingsscenario vormt. Dit is in strijd met de Monumentenwet en het Provinciaal Beleid, maar ook met de Structuurvisie 2020, aangezien het hier helemaal geen herstructureringsgebied betreft. Hiermee biedt het belanghebbenden geen andere zekerheid en bescherming dan de waan van de dag. Dit is overigens formeel in strijd met provinciaal cultureel beleid als vastgelegd in de nota Regels voor Ruimte die verwijst naar de Handreiking Cultuur Historische Hoofdstructuur Zuid Holland (CHS). Het gaat bovendien voorbij aan de rijke traditie die de gemeente heeft opgebouwd in opbouw, structuur en instrumentarium van de bestemmingsplannen voor beschermde stadsgezichten sinds het bestemmingsplan van Stolkpark. Gevelwandregelingen, kappenplannen, individuele bestemmingsregelingen per pand, deelkaarten voor vrijstellingsregelingen, binnen DSO is alle know how en traditie aanwezig om dit goed te doen.

Het zou een onjuiste beleidskeuze van het gemeentebestuur zijn om in dit breekbare, voor de identiteit van Scheveningen en De Haag essentiële gebied de teugels te laten vieren door de toepassing van de bouwrechten en -regels die in dit ontwerp-bestemmingsplan zijn vastgelegd, uitsluitend te beoordelen op het advies van Monumenten- en welstandscommissie en RACM. Bij bestemmingsplannen die stadsgezichten moeten beschermen en beheermaatregelen moeten aangeven, kunnen onnauwkeurigheden in bouwregels en bestemmingen slecht uitpakken. Wat betreft de begrenzingen en hoogtes van de hoofdbebouwing, de vorm van de karakteristieke kappen en kapvormen en bijgebouwen bevat de ontwerp-plankaart helaas veel onjuistheden. Voor het juridisch vastleggen van (toekomstige) bouwrechten is dit zeer ongewenst. Ingeval van dit beschermde stadsgezicht leidt het tot het juridisch vastleggen van bouwrechten die in de toekomst het voortbestaan van het stadsgezicht kunnen frustreren.

Wat betreft de bebouwingstypologie moet het volgende worden opgemerkt. In beschermd stadsgezicht is niet alleen 'het aanzicht van de straat' beschermd. Het gaat behalve om schoonheid ook om ruimtelijke en structurele samenhang en de cultuurhistorische waarde. Inzicht in de ontwikkeling van de bedrijfspanden, winkel- en woonhuistypes staat bij bescherming van stadsgezichten is essentieel om hieraan inhoud te geven. Waarom geen plaatselijke karakteristiek gegeven van verkaveling, stratenpatroon en bebouwings- en huistypes? Waarom geen kappenplan opgenomen, aangevuld met een karakteristiek van maatvoering, uitvoering, hellingshoeken en dekking van de voorkomende (schild)kappen?

In 19e en 20e eeuwse buurten is altijd sprake van een rijke menging van bedrijven, ambacht, dienstverlening, winkels en woningen. In de bebouwing is dit neergeslagen in winkelpuien, hoekwinkels, gescheiden toegangen, leveranciers-achteringangen, aanbouwen en erven. In de bestemmingsplankaart is weergegeven of zich op dit moment op een zeker adres een bedrijf bevindt. Voor buurten en voor beschermde stadsgezichten is de rijke verscheidenheid in typologie (winkels met achterhuizen, werkplaatsen met bovenwoningen enzovoorts) een belangrijke troef om een rijke verscheidenheid aan economische ontwikkelingen te faciliteren. Door in de plankaart een momentopname vast te leggen,wordt de flexibiliteit van de wijk nodeloos beperkt.

In de bijlage bij deze brief vindt u detailcommentaar.

Het Haags Monumentenplatform beveelt u van harte aan de inhoud van deze brief te verwerken bij de voltooiing van dit ontwerp-bestemmingsplan en ziet een gewijzigd plan met belangstelling tegemoet.

Reactie

Het plangebied valt in zijn geheel in het gemeentelijk beschermd stadsgezicht Scheveningen-Dorp met uitzondering van een paar kleine stukjes: de panden aan de Kanaalweg en de Duinweg zijn onderdeel van het rijksbeschermd stadsgezicht Van Stolkpark / Scheveningse Bosjes en het gebied ten zuiden van de Zeeruststraat – de keerlus van lijn 11 – en de zuidzijde van de Doornstraat behoren niet tot een beschermd stadsgezicht

De gemeente Den Haag acht het niet wenselijk om met de vaststelling van een beschermend bestemmingsplan voor een beschermd stadsgezicht een “bevriezing” van stads- en dorpsgezichten na te streven. Dit is ook vastgelegd in de op 28 mei 2009 door de gemeenteraad vastgestelde Agenda voor de Haagse Verdichting. Basisuitgangspunt voor bouwen in beschermde stadsgezichten vormen de waarden, die ten grondslag hebben gelegen aan het besluit tot die aanwijzing. In het aanwijzingsbesluit worden deze waarden nader toegelicht. De bescherming van deze waarden vindt plaats via het (verplicht) opstellen van een bestemmingsplan, die de beschreven waarden beschermt. Deze verplichting is voor rijksbeschermde stadsgezichten opgenomen in de Monumentenwet en gemeentelijke beschermde stadsgezichten in de gemeentelijke monumentenverordening. In de toelichting op de aanwijzing is expliciet vermeld dat het doel van de aanwijzing is. In de in paragraaf 5.3 opgenomen tabel is aangegeven hoe de waarden die met de aanwijzing van het beschermd stadsgezicht worden beschermd zijn vertaald in het bestemmingsplan.

Met de regeling van de beschermde stadsgezichten is geenszins beoogd dergelijke gebieden voor ontwikkelingen op slot te zetten. Ook door de wetgever is expliciet onderkend, dat bestemmingsplannen op toekomstige ontwikkelingen gerichte beleidsinstrumenten zijn en maatschappelijke veranderprocessen moeten faciliteren. De noodzaak om deze gebieden vitaal te houden staat voor op. Dit geldt tevens voor beschermde stadsgezichten; met name voor de grote steden betekent het dat er voldoende ruimte dient te zijn voor ontwikkeling. Het bestemmingsplan vormt dan het instrument, waarmee het maatschappelijk gewenste veranderproces bij beschermde stadsgezichten in zodanige banen kan worden geleid, dat het doel (bescherming) wordt bereikt. De bevriezing van de huidige situatie is niet juist, daar dit als effect kan hebben dat de vitaliteit van het gebied wordt aangetast. De kans dat dit ook ten nadele van het beschermde stadsgezicht doorwerkt en tot onttakeling van het beschermde stadsgezicht kan leiden ligt op de loer.

Dit geldt zowel voor een door het Rijk als door de gemeente aangewezen beschermd stadsgezicht.

Tenslotte is dit beleid ook in overeenstemming met uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Ook de Raad van State heeft namelijk aangegeven dat met de bescherming geen “bevriezing” van stads- en dorpsgezichten wordt nagestreefd. Bij beschermde stadsgezichten wordt het beschermenswaardige karakter van de panden gevormd door de zogenoemde ensemblewaarde, bijvoorbeeld vanwege de typologie en specifieke parcellering van de bebouwing, en niet de afzonderlijke gevels als zodanig. Met behoud van de zogenoemde ensemblewaarde van de panden die het beschermde stadsgezicht vormen, zijn ontwikkelingen daarbinnen wel degelijk mogelijk (RvS2004O25O2I1).

In het bestemmingsplan Scheveningen Dorp worden de waarden van de beschermde stadsgezichten op meerdere manieren beschermd: Scheveningen Dorp is een conserverend bestemmingsplan. De bestaande situatie ten aanzien van bebouwing en functies is in grote delen van het plan vastgelegd. Passend binnen de ruimtelijke structuur en rekening houdend met de beschermde stadsgezichten en milieuwetgeving worden een aantal concreet benoemde ontwikkelingen direct mogelijk gemaakt. Deze ontwikkelingen hebben geen negatieve invloed op de beschermde stadsgezichten.

Op de plankaart en in de regels is bovendien een dubbelbestemming Waarde-cultuurhistorie opgenomen. Op gronden waarop deze dubbelbestemming van toepassing is, mag slechts worden gebouwd met inachtneming van de cultuurhistorische waarden. Deze waarden worden beschreven in de aanwijzing van het beschermde stadsgezicht die als bijlage bij de regels zijn gevoegd.

De welstandscommissie, alsook de monumentencommissie, toetsen of het uiterlijk en de plaatsing van een bouwwerk zowel op zichzelf als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan in overeenstemming is met redelijke eisen van welstand. Deze beoordeling vindt plaats aan de hand van criteria die zijn opgenomen in de welstandsnota. Hierbij wordt onder andere getoetst aan de ordekaarten, waarnaar in de toelichting op het plan is verwezen.

Bij het voltooien van het ontwerp bestemmingsplan is aandacht besteed aan de begrenzing en de hoogtes van de hoofdbebouwing.
De vorm van karakteristieke kappen en kapvormen worden niet gereguleerd via het instrument bestemmingsplan.

De ruimtelijke en structurele samenhang en de cultuurhistorische waarden van het beschermd stadsgezicht worden middels dit bestemmingsplan beschermd. De wijze waarop dit is gedaan wordt beschreven in de tabel in paragraaf 5.3. De door het Haags Monumentenplatform genoemde onderwerpen, zoals kappenplannen e.d., worden echter niet middels het instrument bestemmingsplan gereguleerd.
Het bestemmingsplan speelt in op de diversiteit aan functies die in het gebied aanwezig is. Dit vloeit ook voort uit het beleid zoals dat is beschreven in (o.a.) paragraaf 3.3 van het bestemmingsplan. Dit heeft zich bijvoorbeeld vertaald in de ruime bestemmingsomschrijving binnen de bestemming Gemengd-1 voor de Keizerstraat en Badhuisstraat. Alleen daar waar de woonfunctie leidend is in de ruimtelijke uitstraling is gekozen voor de bestemming Wonen met functieaanduidingen. Middels de functieaanduidingen wordt daar aangegeven welke afwijkende functies zijn toegestaan.

Bijlage bij de reactie van het Haags Monumentenplatform:

1. Plankaart.

In de kaart is de kustbeschermingszone aangegeven met een arcering; deze ontbreekt in de legenda. Ook ontbreekt het symbool voor de minimale- en maximale bouwhoogte (zie plankaart bestemmingsplan Transvaal bijvoorbeeld).

In het gebied komen slechts enkele tuinen voor: de kerktuin natuurlijk en enkele voortuinen van het westelijke plandeel tegen het van Stolkpark aan. Dit is volstrekt in strijd met het karakter van het gehele gebied en betekent op termijn toenemende verharding, minder infiltratie en parkeeroverlast op binnenterreinen. Bij de vrijstaande bebouwing zijn de zijtuinen niet mee benoemd als tuin. Dit betekent het laten dichtgroeien van de doorzichten. Een luchtfoto van de gebieden rond Keizerstraat en Badhuisstraat laten helder zien dat de volstrekte ontkenning van de bebouwing op de binnenterreinen –buiten de bebouwingsvlakken aan de straat– een ongewenste verschraling is om de gelaagdheid van het gebied te duiden of te beschermen.

2. Algemeen, de indeling in bestemmingscategorieën en de inventarisatie van bestaande doeleinden en bestemmingen.

Het in niet duidelijk waarom het theatercentrum De Appel aan de Duinstraat wordt ingedeeld in GD3, 'Gemengde bestemming 3' in plaats van de voor de hand liggende culturele bestemming 'Cultuur en Ontspanning CO' (zie bestemmingsplan Schilderswijk). Nu is die functie voorbehouden aan de Kinderboerderij (!), wat op zijn beurt juist een uitgesproken groene bestemming is.

Het is evenzeer onduidelijk waarom een de kerk aan de Keizerstraat of Jurriaan Kokstraat of Rogstraat als bestemming 'Maatschappelijk' krijgt. Er lijkt in de laatste bestemmingsplannen geheel afgestapt te zijn van begrippen als 'gebouw voor de eredienst' 'gebedscentrum' en dergelijke die nog verwijzen naar de gezamelijkheid en het spirituele doel en betekenis van deze gebouwen. Dit raakt behalve de culturele betekenis van dergelijke gebouwen ook de culturele traditie en verplichting van eigenaren, beheerders en gebruikers om dergelijke gebouwen in de wijken architectonisch te laten excelleren. Bovendien impliceert de verzamelterm 'Maatschappelijk' dat de gemeente zonder meer functies als verslavingszorg en andere problematische functies in dergelijke panden kan huisvesten (met alle maatschappelijke onrust van dien). Hiermee wordt het gehele doel van het beschermende bestemmingsplan ondergraven door een beperking tot algemene, weinig expliciete bestemmingscategorieën.

In artikel 13 van de regels van het bestemmingsplan Scheveningen-Dorp wordt een opsomming van bestemmingen gegeven, waarbij alleen (onder h) 'religie' staat. Deze generieke bestemming betekent dat deze kerken zonder planologische procedure mogen worden gebruikt als kantoor, school, verenigingsgebouw, peuterspeelzaal, afkick-centrum of brandweerkazerne. Voor eigenaren en gebruikers in de directe omgeving biedt dit niet de rechtszekerheid die in het besluit ruimtelijke ordening volgt uit artikel 3.1.3 ev. Dit spreekt temeer, omdat het gemeentelijk vastgoed het meest profiteert van deze flexibele bestemmingen, waardoor de gemeente zichzelf 'binnenplanse' vrij stellingen kan verlenen, die anderen ontberen.

Voor de beide winkelstraten in het gebied –de Keizerstraat en de Badhuisstraat– is goeddeels de bestemming GD-1 aangegeven. Volgens de bouwregels betekent dit dat hier een uiteenlopend scala aan bedrijvigheid kan worden ondergebracht (detailhandel, dienstverlening, horeca, hotel, maatschappelijke voorzieningen). Omdat niet is aangegeven dat deze bestemmingen uitsluitend op de begane grond gevestigd mogen zijn, betekent dit dat het onderling sterk verschillende karakter van deze dorpse straten onder druk wordt gezet. Deze druk wordt versterkt nu blijkt dat wonen alléén op de verdiepingen is toegestaan, terwijl het dorpse karakter juist volgt uit het feit dat de winkelfuncties her en der zijn onderbroken. Hiermee ondergraven de bouwregels het karakter van het beschermd stadsgezicht.

In de toelichting staat dat het aantal horeca-vestigingen is gemaximeerd op 30% –dit hebben we in de regels niet kunnen terugvinden. Netzomin als de wijze waarop hier beheer en verdeling over de panden wordt uitgeoefend.

3. De beschermde stadsgezichten

Omdat de teksten van de aanwijzingen tot rijks- en gemeentelijk beschermd stadsgezicht niet zijn verstrekt in de bij lagen, blijft het gissen naar de praktische bruikbaarheid van dit bestemmingsplan om de culturele waarde van het gebied te beschermen, zoals de Monumentenwet dat vraagt. Dit spreekt temeer, omdat in de toelichting en in de regels elke verwijzing ontbreekt naar de kaarten van DSO/MZ van mei 2003 waarin samenhang is aangebracht tussen de monumenten en de waardering van de straatensembles. In enkele andere bestemmingsplannen zijn deze kaarten wel opgenomen.

Uit de kaart van MZ blijkt dat enkele straten hoogwaardige straatensembles zijn - 1e orde– en dit zou directe implicaties moeten hebben voor bouwregels en welstandsregime. Hiervan is echter onvoldoende terug te vinden in de bouwregels in verlengde van wat in de toelichting staat onder 5.2.2. Er is geen nadere aanduiding van gevelwandregeling, welstandsregime, beeldkwaliteit, typologie van panden, kappen, kroonlijsten, voor- en achterhuizen enzovoorts.

Voor het overige zijn de straten goeddeels van de 2 orde: ook deze status lijkt niet geborgd in de bouwregels. Dit blijkt onder meer uit het feit dat de Badhuisstraat orde 'beeldondersteundend straatensemble' - aan één zijde mag worden opgehoogd met een dakopbouw. Kortom: dit ontwerp-bestemmingsplan Scheveingen-Dorp biedt niet de vereiste condities waaronder eigenaren en gebruikers hun buurt onderhouden door in vastgoed te investeren. Er staat bovendien dat de cultuurhistorische waarden van het gebied niet in acht hoeven te worden genomen wanneer strikte toepassing ervan zou leiden tot 'onevenredige aantasting van gebruiks- en bebouwingsmogeijkheden van de gronden en bouwwerken', de wettelijk vereiste bescherming van het stadsgezicht ten spijt.

4. Overige opmerkingen

Onder 3.2.4 'gemeentelijk beleid' wordt verwezen naar het structuurplan, waarin vastgelegd zou zijn dat langs doorgaande wegen en monumentaal groen tot 5 lagen gebouwd zou mogen worden. Imniddels is ook door de Raad van State vastgesteld dat hierover een besluit kan worden genomen 'bij herstructurering'. In dit conserverende bestemmingsplan is blijkens de toelichting van herstructurering geen sprake. De ruimtelijke ongewenstheid hiervan wordt in hoofdstuk 5 uiteen gezet voor samenhangende straatensembles als de Jurriaan Kokstraat en zou ook voor de Badhuisstraat moeten gelden, zie hierboven.

Er is het nodige te doen over dakopbouwen in dit gebied: het gesteld e onder 5.2.3 van de toelichting maakt dit niet duidelijker. Het Monumentenplatform is bevreesd voor 'verplatting' en ophoging van de intieme vissersbuurten die het gebied een enorme dorpse kwaliteit geven.

Onder 5.2.4 worden allerhande ontwikkelingslocaties omschreven. De wijzigingszone 1 Badhuiskade is echter veel te ruim opgezet. Evengoed zou het bestemmingsplan hier de bestaande toestand kunnen omschrijven, waarna met een projectbesluit of andere planologische procedure op grond van een goede ruimtelijke onderbouwing inzicht kan worden gegeven in hoeverre een adequate ontwikkeling van het gebied mogelijk en wenselijk kan zijn.

Niet onderbouwd is waarom de genoemde bebouwingshoogte en bebouwingspercentage (en de 6000M2 die weer worden genoemd onder hoofdstuk 6) een treffende, passende regelgeving zou zijn voor de herontwikkeling Rusthoekstraat. Dat is van belang omdat een anterieure overeenkomst gebaseerd wordt op deze vooronderstellingen.

Niet aangegeven is het bebouwingsvlak van de hoofdbebouwing op de locatie Symonszstraat-Kanaalweg, waardoor misverstanden over dichtheid en hoogte kunnen ontstaan.

Het is niet duidelijk hoe de keerlus van lijn 11 met bestemming duingebied kan worden verhard tot een skate park zonder infiltratie en natuurwaarden te verstoren: in elk geval beroofd het deze plek van haar identiteit als herinnering aan de duinstrook aan het eind van de tramreis tot aan het strand. In de bouwregels heeft dit gebied de bestemming S2 gekregen (met een groene kleur op de plankaart!). Hierdoor zijn hier een niet nader beperkte hoeveelheid gebouwen mogelijk, overkappingen, palen en masten!

In de toelichting wordt gesteld dat het dorpse karakter is gewaarborgd door goot- en nokhoogten vast te leggen. Wanneer niet of onvoldoende is gedefinieerd wat een bouwlaag, een schildkap, een kroonlijst en dergelijke is, dan biedt deze omschrijving geen enkele waarborg voor karakter, kwaliteit en waarde van het gebied.

Het scala aan architectuurstjlen van de Badhuisstraat zou gereguleerd zijn door middel van welstandscriteria als beschermd gezicht en als historisch centrum. De praktijk laat zien dat dit geenszins werkt –noch in de advisering door de onafhankelijke commissie, noch in de eigenlijke criteria. Dit belangrijke aspect verdient een nadere toelichting.

In de regels is onder 'wijze van meten' niet opgenomen de dakhelling, de inhoud van een gebouw zoals bij de andere bestemmingsplannen. De oppervlakte en bruto-oppervlakte is afwijkend van die in de andere bestemmingsplannen gedefinieerd: bron van verwarring en in strijd met de door de gemeente vereenvoudiging van bestemmingsplannen die de gemeente zegt na te streven..

Erven bij bestemmingen zijn niet als tuin of groen bestemd maar als erf waarop allerhande bijgebouwen, overkappingen, verhardingen en stallingsfuncties mogen plaatsvinden. Het is onduidelijk hoe dit de kwaliteit van groene binnenterreinen kan borgen en hoe dit kan voldoen aan enige waterparagraaf die de infiltratie in het gebied waarborgt.

De bouwregels van de bestemming Waterstaat zijn strijdig met die van bijvoorbeeld de bestemming Sport 5-2. Voorts is het niet duidelijk waarom een gebouw met een culturele bestemming wel in een kustverdedigingszone gebouwd mag worden en een woongebouw niet.

Reactie

1. Plankaart
De arcering bij de dubbelbestemmingen Waterstaat-Waterkering en het symbool voor de minimale- en maximale bouwhoogte zijn opgenomen in de legenda.

De bestemminglegging in het bestemmingsplan kan niet leiden tot een toename van de verharding in het plangebied. In het bestemmingsplan is namelijk geen aanlegvergunningenstelsel opgenomen. Daar is ook geen aanleiding voor.
In zijtuinen kunnen op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht vergunningvrij bouwwerken worden gerealiseerd. Het is niet mogelijk deze vergunningvrije mogelijkheden nader in te perken middels een bestemmingsplan.

2. Algemeen, de indeling in bestemmingscategorieën en de inventarisatie van bestaande doeleinden en bestemmingen.

Zoals in de bestemmingsomschrijving opgenomen zijn binnen de bestemming Gemengd-3 zowel culturele voorzieningen als welzijnsvoorzieningen opgenomen. Volgens de Standaard Vergelijkbare Bestemmingen vallen culturele voorzieningen onder de bestemming Cultuur en Ontspanning en welzijnsvoorzieningen onder de bestemming Maatschappelijk. Aangezien er sprake is van meerdere hoofdgroepen van bestemmingen is conform de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen de bestemming Gemengd toegekend. Een kinderboerderij valt gelet op de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen onder de bestemming Cultuur en Ontspanning.

Kerken krijgen de bestemming Maatschappelijk. De bestemmingsomschrijving bij deze bestemming is ruim opgezet, zodat het bestemmingsplan op dit onderdeel de nodige flexibiliteit bevat.
Het college ziet niet in hoe het toestaan van de verschillende in de bestemming Gemengd-1 genoemde functies kunnen leiden tot het aantasten van het onderling sterk verschillende karakter van de dorpse straten. De gekozen bestemmingsmethodiek van de Keizerstraat weerspiegelt juist de belangrijke cultuurhistorische waarde van de straat. Er kan dan ook niet worden ingezien hoe deze regeling het karakter van het beschermd stadsgezicht ondergraaft.

Het aantal horeca-vestigingen is gemaximeerd op 30%. Dit is in de bestemmingsregels opgenomen (o.a. bestemming Gemengd-1). De percentages zijn in dat kader vertaald naar een concreet aantal mogelijke vestiging in de Keizerstraat en Badhuisstraat.

3. De beschermde stadsgezichten

De aanwijzingsbesluiten van het gemeentelijke en rijksbeschermde stadsgezicht zijn opgenomen in de bijlage bij de regels. In de in paragraaf 5.3 opgenomen tabel is aangegeven hoe de waarden die met de aanwijzing van het beschermd stadsgezicht worden beschermd zijn vertaald in het bestemmingsplan. De ordekaarten zijn opgenomen in de toelichting (paragraaf 3.3.1).

De door het Haags Monumentenplatform genoemde onderwerpen (gevelwandregeling, welstandsregime, beeldkwaliteit, typologie van panden, kappen, kroonlijsten, voor- en achterhuizen) worden echter niet via het instrument bestemmingsplan gereguleerd. Uit de in paragraaf 5.3 opgenomen tabel blijkt op welke wijze het beschermd stadsgezicht is vertaald in dit bestemmingsplan.

4. Overige opmerkingen

Zoals in paragraaf 5.2 is aangegeven worden in dit bestemmingsplan geen vijf bouwlagen langs doorgaande wegen mogelijk gemaakt.


Paragraaf 5.2.2. bevat de stedenbouwkundige motivering voor het toestaan van de verschillende dakopbouwen binnen het plangebied. De gemeente deelt de daaromtrent geuite zorg van het Haags Monumentenplatform hierover niet.

De wijzigingsbevoegdheid is in het ontwerp bestemmingsplan vervangen voor een gebiedsaanduiding. Het betreft de gebiedsaanduiding parkeergarage, bedoeld om de realisatie van een ondergrondse parkeergarage in de groenstrook van de gedempte binnenhaven tussen de Havenkade en de Badhuiskade mogelijk te maken (zie ook onderstaande gemeentelijke reactie op het Wijkoverleg Scheveningen-Dorp).


In paragraaf 5.2.5 is een stedenbouwkundige verantwoording opgenomen van de herontwikkeling van verzorgingstehuis Royal aan de Rusthoekstraat. Deze ontwikkeling wordt mogelijk gemaakt via een in het bestemmingsplan opgenomen wijzigingsbevoegdheid. Daarbij wordt ook ingegaan op de in het plan opgenomen bebouwingshoogte en -percentage.

Voor de (nieuw te realiseren) bebouwing op de Symonszstraat / Kanaalweg is in het ontwerp bestemmingsplan een bouwvlak met verschillende maatvoeringen aangegeven. Hierdoor kunnen geen misverstanden over dichtheid en hoogte ontstaan.

De regeling voor de keerlus van lijn 11 is in het ontwerp bestemmingsplan aangepast. De keerlus heeft de bestemming Groen-3 gekregen. Deze bestemming doet recht aan de waarde van dit gebied. De bestemmingsregeling maakt de mogelijke verplaatsing van skatevoorziening de Windvang mogelijk.


In de 'Wijze van meten' is een lid over de inhoud van gebouwen opgenomen (dit vanwege de regeling in de planregels over bedrijfswoningen). Er is geen voorschrift voor de wijze van meten van de dakhelling opgenomen aangezien in het bestemmingsplan geen dakhellingen zijn voorgeschreven is hiervoor ook geen. De wijze van meten van de oppervlakte en bruto-oppervlakte komt overeen met de middels de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 voorgeschreven landelijke standaard.

Aan de bestaande hofjes in het plangebied en aan de tuin rondom de kerk aan de Keizerstraat is de bestemming Tuin toegekend. Hiermee wordt de kwaliteit van groene binnenterreinen geborgd.

23. Stedin

Naar aanleiding van uw brief met betrekking tot het Artikel 3.1.1 Bro overleg: bestemmingsplan Scheveningen- Dorp.” kunnen wij u meedelen dat wij, voor zover dat betrekking heeft op de openbare gas- en elektriciteitsvoorziening, in principe geen bezwaar hebben tegen dit plan.

Mogelijk zou er voor de energiebehoefte binnen dit bestemmingsplan rekening gehouden moeten worden met het stichten van een transformatorstation c.q. gasstation t.b.v. distributie van elektriciteit en/of gas.

Indien voor elektriciteit- en/of gasdistributienet bouwkundige voorzieningen, kabels en/of leidingen moeten worden gelegd, zullen de hieronder genoemde voorwaarden gelden.

De situering van een transformatorstation en/of gasstation dient zodanig te zijn, dat deze zoveel mogelijk langs de openbare weg is geplaatst, zodat te allen tijde vanaf de openbare weg de bereikbaarheid gewaarborgd is voor personeel en materieel.

Onder gasleidingen wordt verstaan de lage- en hogedrukgasleidingen die samen het gasdistributienet vormen, waarop de gasaansluitleidingen worden aangesloten. Op de gasleidingen zijn van toepassing de NEN 7244 met de normatieve verwijzingen.

Onder elektriciteitskabels wordt verstaan de middenspanning- en laagspanningskabels en de openbare verlichtingskabels, die samen het elektriciteitsnet vormen. Hierop zijn van toepassing de NEN 1738 en NEN 1739

De gasleidingen en of elektriciteitskabels dienen te liggen in voor de openbare dienst bestemde grond. De bestemming van deze grond moet zijn: trottoir, fietspad of eventuele groenstrook langs de straten en wegen.

Bij gasleidingen en/of elektriciteitskabels in een groenstrook mag slechts laagblijvende, ondiep wortelende beplanting worden aangebracht. Bij het projecteren van diepwortelende, tot grote omvang uitgroeiende struiken en bomen, dient minimaal een afstand ten opzichte van gasleidingen en elektriciteitskabels van 1,50 meter in acht worden genomen. Wortelgroei binnen het tracé van gasleidingen en elektriciteitskabels moet te allen tijde worden voorkomen, waar nodig door het aanbrengen van een verticaal scherm.

De grondsamenstelling van de kabel- en leidingstroken moet zodanig zijn dat de aanwezige kabels en leidingen zonder gevaar van aantasting en beschadiging kunnen worden gelegd en beheerd.

In een trottoir en/of fietspad moet de gasleiding en/of elektriciteitskabel liggen in een zandbed onder eenvoudig opneembaar doorlatend wegdek. Fundatiemateriaal met een grove korrel en/ of agressieve eigenschappen kan in de kabel- en leidingstrook niet worden toegestaan, evenals PS - platen boven leidingen en kabels.

Wij vertrouwen erop u hiermede voldoende te hebben geïnformeerd.

Reactie

Het bestemmingsplan bevat geen concrete regeling voor de realisatie van een transformatorstation, gasstation, gasleidingen en/of elektriciteitskabels. De reactie van Stedin wordt voor kennisgeving aangenomen.

24. Tennet

Met uw brief van 8 oktober 2010, kenmerk DSO/2010.2249, ontvingen wij in het kader van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening een exemplaar van het ontwerp-bestemmingsplan Scheveningen-Dorp.

Aan de ontvangen bijlagen met plankaart van 6 juni 2010 ontlenen wij dat bij dit ontwerp-bestemmingsplan geen eigendommen van ons bedrijf zijn betrokken.

Reactie

De reactie van Tennet wordt voor kennisgeving aangenomen.

25. Gasunie

Bij brief/e-mailbericht van 8 oktober 2010 heeft Gasunie, namens u, het bovengenoemd voorontwerpbestemmingsplan in het kader van het vooroverleg, zoals bedoeld in artikel 3.1.1 Bro, ontvangen. Het voornoemde plan is door ons getoetst aan het toekomstig externe veiligheidsbeleid van het Ministerie van VROM voor onze aardgastransportleidingen, zoals dat naar verwachting begin 2011 in werking zal treden middels het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). De circulaire “Zonering langs hoge druk aardgastransportleidingen uit 1984” zal dan komen te vervallen.

Op grond van deze toetsing komen wij tot de conclusie dat het plangebied buiten de 1% letaliteitgrens van onze dichtst bij gelegen leiding valt. Daarmee staat vast dat deze leiding geen invloed heeft op de verdere planontwikkeling.

Onder dankzegging voor de toezending, retourneren wij hierbij het voorontwerpbestemmingsplan.

Reactie

De reactie van de Gasunie wordt voor kennisgeving aangenomen.

28. Stichting WijkOverleg Scheveningen-Dorp

Algemene opmerkingen:

Op de plankaart staan twee herontwikkelingsgebieden genoemd. Badhuisstraat oude Postkantoor en Badhuiskade bouw parkeergarage. Het is ons onduidelijk wat de consequenties kunnen zijn van de wijzigingsbevoegdheid m.b.t. deze bestemmingsgebieden als deze niet bij bestemmingsplan geregeld worden. Wat zijn de consequenties voor de mogelijkheid tot inspraak over de nieuwe ontwikkelingen voor deze gebieden bij vaststelling/herziening van het vast te stellen bestemmingsplan.

Keizerstraat

In bestemmingsplan opnemen dat de plint/begane grond alleen voor detailhandel/horeca e.d. bestemd mag worden. Dit in verband met voorkomen van wonen op de begane grond waardoor het winkelaanbod in deze toch al economisch onder druk staande winkelstraat niet nog minder wordt. In het bestemmingsplan wordt dit uitgesloten terwijl er volgens onze informatie wel een bouwvergunning afgegeven is voor een pand wonen op de begane grond. Pand hoek Keizerstraat/Marcelisstraat

Badhuiskade:

Op plankaart staat aangegeven dat dit herontwikkelingsgebied Gemengd 1 is. Hier zijn wij het niet mee eens. Het gebied zou bestemming Sport 2 moeten behouden zoals dit reeds nu het geval is, uiteraard moet ook de bestemming CO behouden blijven voor de kinderboerderij. Het WOS is niet overtuigd van de nut en noodzaak om de huidige skatebaan, die voorziet in een grote behoefte in de buurt, te verplaatsen naar de keerlus lijn 11. Evenals de effectiviteit van een parkeergarage voor bezoekers op deze locatie zou ons inziens opnieuw onderzocht moeten worden voor hier een bestemming Gemengd 1 aan gegeven kan worden. In de bijlage wordt de motivatie en gevoelens van vele omwonenden voor afwijzing van deze parkeergarage verwoord.

Keerlus lijn 11:

Eventueel toevoegen van skatebaan is volgens ons geen probleem maar ook de voetbalkooi zou hier terug moeten komen. Bestemming zou Sport-2 moeten zijn ons inziens, er moeten geen mogelijkheden geboden worden om hier bijgebouwen, masten enz. te plaatsen. Dit gebied is hier veel te klein voor en dit zou onnodig overlast voor omwonenden veroorzaken.

Tot zover de enigszins bescheiden bijdrage vanuit het WOS, als het definitieve plan ter inzage ligt zullen dit nogmaals kritisch tegen het licht houden.

Reactie

Algemene opmerkingen

Inmiddels zijn de TNT-locatie en de ondergrondse parkeergarage in de groenstrook van de gedempte binnenhaven tussen de Havenkade en de Badhuiskade met een zogenaamde binnenplanse afwijking in het bestemmingsplan opgenomen. De voorwaarden voor het verlenen van deze afwijking zijn in het bestemmingsplan geregeld. De mogelijkheden tot inspraak worden geregeld door de in de Wet ruimtelijke ordening vastgelegde bestemmingsplanprocedure. Gedurende de ter inzage legging van het ontwerp bestemmingsplan kan een ieder een zienswijze over de voorgenomen vaststelling van het bestemmingsplan bij de gemeenteraad kenbaar maken.

Keizerstraat

In de bestemmingsregeling bij de bestemming Gemengd-1 is vastgelegd dat wonen op de begane grond is uitgesloten. Daar waar op dit moment op de begane grond woningen aanwezig zijn wordt dit vastgelegd middels een functieaanduiding wonen. Voor het pand op de hoek van de Keizerstraat/Marcelisstraat is inderdaad een bouwvergunning met de functie wonen op de begane grond verleend. Dit pand is voorzien van een functieaanduiding wonen. Het pand heeft weliswaar een adres aan de Keizerstraat, de functie wonen is echter uitsluitend toegekend aan het gedeelte van het pand dat is gelegen aan de Marcelisstraat (zie ook de ligging van de functieaanduiding op de plankaart).

Badhuiskade

De bestemming Gemend-1 is in het ontwerp bestemmingsplan aangepast in een gebiedsaanduiding parkeergarage. Dat betekent dat de huidige functies in het bestemmingsplan worden opgenomen. Daarnaast is het college bevoegd door middel van een binnenplanse afwijking de realisatie van een parkeergarage mogelijk te maken. In deze binnenplanse afwijking zijn een aantal waarborgen opgenomen ten aanzien van de positionering van de in- en uitritten en de diepte van de parkeergarage. In de reactie op de bijlage wordt een nadere onderbouwing gegeven.

Keerlus lijn 11

Zowel de skatebaan als de voetbalkooi worden in de bij de bestemming Groen - 3 opgenomen regeling mogelijk gemaakt. Binnen deze bestemming zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan.

Bijlage bij reactie Stichting WijkOverleg Scheveningen-Dorp
In 2002 werd in de gemeenteraad een initiatief gepresenteerd voor de bouw van een parkeergarage onder het park tussen de Badhuiskade en de Havenkade. Doel was de parkeerdruk in de omgeving te verminderen door de bewoners, en bij eventuele nieuwbouw ook de nieuwe bewoners, deze grootschalige parkeervoorziening aan te bieden, in plaats kleinere lokale oplossingen te vinden, in de vorm van gebouwde parkeervoorzieningen. B&W betuigden hun ondersteuning voor dit initiatief gebaseerd op een Quick Scan in Scheveningen-Dorp, globaal gezien tussen de Jacob Pronkstraat en de Haringkade Badhuiskade. Een grootschalige parkeergarage onder het Kanaalpark zou voor de geconstateerde hoge parkeerdruk in het gebied tussen de Keizerstraat en de Haringkade Badhuiskade een oplossing zijn, indien dat gecombineerd werd met betaald parkeren.[terzijde kan opgemerkt worden dat de loopafstanden van de uitersten van het onderzochte gebied waarschijnlijk niet door de bewoners geapprecieerd zullen worden, zeker niet gedurende de perioden van het hier veel voorkomende slechte weer] Commercieel was dit plan echter weinig aantrekkelijk en daarom werd gezocht naar een tussenoplossing waarbij ook bezoekersparkeren in de garage mogelijk gemaakt zou moeten worden.

Het initiatief werd echter nooit door de gemeenteraad aangenomen, doch slechts aangehouden en afhankelijk gesteld van "de markt". Met het invoeren van het betaald parkeren in het gebied tussen de Keizerstraat en de Badhuiskade Haringkade (referentie 1) blijkt dat de hoge parkeerdruk in dit gebied echter verdwenen is. Een alternatieve motivatie voor de parkeergarage werd gevonden in het verdwijnen van parkeerplaatsen langs de nieuwe Boulevard van Morales die elders gecompenseerd zouden moeten worden.

Het is strijdig om een parkeerders en zoek-verkeer aanzuigende parkeergarage te plaatsen onder het enige recreatie park in deze, al dichtbebouwde, delen van twee woonwijken. Het belang van dit park wordt dagelijks bewezen door de veel gebruikte en gewaardeerde voorzieningen in het recreatiepark.  De "Windvang" kreeg in 2002 de kleine Stadsprijs, bij de Kinderboerderij werden in september 2009 de vernieuwde speeltoestellen in gebruik genomen en zorgden voor een verdubbeling van het bezoek, en de School- en kindertuinen vervullen hun educatieve rol naast de tuintjes voor ouders met hun kinderen. 

Praktische bezwaren tegen de parkeergarage zijn: 

  • Het oorspronkelijke motief (de hoge parkeerdruk) is achterhaald; door invoeren van betaald parkeren zijn er langs de Badhuiskade voldoende parkeerplaatsen voor de bewoners.
  • Komt er een parkeergarage, dan zullen omwonenden via het gemeentelijk vergunningenbeleid gedwongen worden in de garage te parkeren tegen een marktconform tarief. Dat zal ongeveer tien maal duurder, en verder van huis zijn, dan parkeren op straat.
  • Het Masterplan Scheveningen Kust wenst een autoluw Scheveningen. Dat kan alleen worden bereikt met beter openbaar vervoer. Niet met een parkeergarage, die autoverkeer aanzuigt.
  • Het Masterplan Scheveningen Kust ziet het Kanaalpark als hét trefpunt voor bewoners. Een grootschalige parkeergarage past niet bij het voornemen de recreatieve mogelijkheden en de kwaliteit van het verblijfsgroen te vergroten.

Nu is deze unieke en veelzijdige ontmoetingsplaats open. Door een verlaagd maaiveld t.o.v. het straatverkeer geeft het beslotenheid en een open uitzicht op, en vanuit de omgeving. Door de aanleg van een parkeergarage zullen deze bijzondere verhoudingen en bovendien de playground de Windvang voorgoed verdwijnen.

  • De chaotische verkeerssituatie rondom het Kanaalpark is vooral voor kwetsbare verkeersdeelnemers al maar onoverzichtelijker geworden. Door de "Groene Loper" die gepland is, van Madurodam langs Haringkade en Badhuiskade, komt er een gevarieerde langzaam-verkeersstroom bij. Autoverkeer van en naar de parkeergarage past hierbij niet.
  • Naast toename van geluid- milieu- en verkeershinder, is er in en rond de garage een reële dreiging van overlast door niet- buurtgebonden jongeren met hun alcohol of drugs probleem.
  • Omwonenden kunnen worden geconfronteerd met schade aan hun huizen, met alle ellende van dien.
  • Compensatie van parkeerplaatsen op de Boulevard door een garage aan de Badhuiskade is geen oplossing voor de grote aantallen strandbezoekers.
  • Voor de Keizerstraat is de garage niet aantrekkelijk omdat het (te) drukke verkeer over de Juriaan Kokstraat een barrière vormt, zoals dat ook nu al een barrière is voor kinderen die in het park willen komen spelen.

De wijzigingsbevoegdheid die nu ten behoeve van de parkeergarage in het bestemmingsplan is gekomen maakt niet alleen veel stuk door de komst van de parkeergarage mogelijk te maken, maar veranderd ook de bestemming recreatie en groen door er "sport" als bestemming aan toe te voegen. Dat laatste heeft consequenties die strijdig zijn met het huidige open en vrijblijvende karakter van het park. Een eerder voorstel van de Stichting Centrum Scheveningen Dorp voor zo'n verandering van het park werd eind april 2008 in een rumoerige vergadering van het WOS door de inwoners drastisch afgewezen. Het park dient als vrijblijvende ontmoetingsplek een recreatief karakter te behouden en niet bestemd te worden voor meer in toegang en deelname beperkte zaken zoals relgelmatig georganiseerde sportwedstrijden, evenementen. etc.

Referentie 1:

In het document DSO/2008.629 - RIS 152804, van 26 februari 2008, wordt verslag gedaan van het onderzoek naar parkeeroverlast in een groot aantal buurten. Voor de Visserijbuurt wordt in dit document gesteld dat:

In deze buurt is op alle onderzochte momenten sprake van een parkeerprobleem. 's Nachts staan er zelfs circa 100 auto's meer geparkeerd dan er parkeerplaatsen beschikbaar zijn. In de toekomst blijft deze situatie naar verwachting onveranderd.

De invoering van betaald parkeren kan in deze buurt de parkeersituatie naar verwachting verbeteren. Hoewel het geregistreerde autobezit in deze buurt groter is dan het parkeeraanbod op straat, lijkt uitbreiding van de parkeercapaciteit niet nodig gezien de omvang van het aantal parkeerplaatsen op eigen terrein.

Deze voorspelling werd bewaarheid toen na invoering van betaald parkeren bleek dat er ondermeer langs de Haringkade ten allen tijde een groot aantal vrije parkeerplaatsen (meestal omstreeks honderd) beschikbaar bleef.

Reactie

Zoals gesteld in de voorgaande reactie wordt al een aanzienlijk aantal jaren gesproken over de realisatie van een parkeergarage onder het groengebied Badhuiskade / Havenkade.

Uit onderzoek blijkt dat de parkeerdruk in de omliggende woonbuurten rond de beoogde locatie tussen 80 % en 90 % ligt. De gemeente Den Haag houdt er rekening mee dat de parkeerdruk de komende jaren nog verder kan toenemen als gevolg van een toenemend autobezit. In het Parkeerkader Den Haag 2010-2020, Blik in de toekomst is vastgelegd dat bij een parkeerdruk van 90% of meer in een gebied waar al betaald parkeren is ingevoerd het toevoegen van parkeerplaatsen noodzakelijk zal zijn. Dit onderschrijft ook de wens om in de beoogde parkeergarage parkeerplaatsen te realiseren voor bewoners uit de omliggende woonbuurten.

Inzet van deze garage is daarnaast om compensatie te bieden voor de parkeerplaatsen die komen te vervallen bij de herinrichting van de Boulevard. In totaal betreft het circa 500 parkeerplaatsen, waarvan voor 200 parkeerplaatsen compensatie kan worden gevonden in de herontwikkeling van het Noordelijk Havenhoofd als onderdeel van de herontwikkeling van het Norfolkterrein. Bij de beoogde parkeergarage onder het groengebied Badhuiskade / Havenkade wordt ingezet op een compensatie van nog eens 200 parkeerplaatsen. Voor de resterende te compenseren parkeerplaatsen wordt gezocht naar alternatieve compensatiemogelijkheden. Feit is echter wel dat de beschikbaarheid van locaties om parkeerplaatsen voor bezoekers die komen te vervallen bij de herinrichting van de Boulevard uiterst beperkt zijn. Een garage onder het groengebied Badhuiskade / Havenkade is juist één van de weinige serieuze locaties, waar deze ruimte kan worden gevonden.

Uit technisch en maatschappelijk oogpunt is het gewenst om beide behoeftes zoveel mogelijk te integreren in één ontwikkeling.

Tegen de ontwikkeling van een parkeergarage onder het groengebied Badhuiskade / Havenkade is recent een burgerinitiatief ingediend. Dit burgerinitiatief zal in de raadscommissie Ruimte van 22 juni 2011 en in een raadsvergadering voor het zomerreces worden behandeld. Daarbij zal ook worden ingegaan op het groene karakter van de locatie en het na realisatie van een garage terugbrengen van voorzieningen die momenteel op de locatie aanwezig zijn.