direct naar inhoud van 4.4 Luchtkwaliteit
Plan: Scheveningen Dorp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0186DSchevenDrp-50VA

4.4 Luchtkwaliteit

Sinds 2007 zijn de luchtkwaliteitseisen verankerd in de Wet milieubeheer. Voor de beoordeling van de luchtkwaliteit zijn met name de concentraties fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) van belang. Bij de besluitvorming over bouw- en bestemmingsplannen dient te worden onderzocht of een project 'in betekenende' mate van invloed is op de luchtkwaliteit.

Het bestemmingsplan Scheveningen Dorp heeft in hoofdzaak een conserverend karakter. De nieuwe ontwikkelingen die dit bestemmingsplan mogelijk maakt zijn beperkt en blijven onder de 3%-grens. Deze ontwikkelingen dragen derhalve niet in betekenende mate bij aan verslechtering van de luchtkwaliteit en vormen daarom geen belemmering voor de besluitvorming over dit bestemmingsplan.


Parkeergarage Badhuiskade
De Wet milieubeheer - luchtkwaliteitseisen kent een toetsing in twee stappen om te bepalen of een project doorgang kan vinden.
Projecten die de luchtkwaliteit niet in betekenende mate (NIBM) verslechteren kunnen zondermeer doorgaan. Er vindt dan geen toetsing meer plaats aan de grenswaarden. NIBM wordt uitgedrukt als een verhoging van de jaargemiddelde concentratie met minder dan 1,2 ìg/m3. Bij een verkeersaantrekkende werking van ongeveer 1000 auto’s per dag (dus 2000 bewegingen) zal de luchtkwaliteit niet in betekenende mate verslechteren. Indien gekozen wordt voor een garage met uitsluitend bewonersgebruik, zal bij 400 parkeerplaatsen de luchtkwaliteit niet in kwestie komen (NIBM). Dit is niet met zekerheid te stellen indien de garage voor bezoekers wordt open gesteld.
Indien een project IBM is (een bijdrage heeft van meer dan 1,2 ìg/m3) dient een toetsing aan de grenswaarden plaats te vinden. Worden geen grenswaarden overschreden dan maakt het in beginsel niet uit hoe groot de bijdrage van de parkeergarage is en kan een project alsnog doorgang vinden. Indien voor een openstelling van de garage voor bezoekers wordt gekozen, is op dit moment nog niet zeker of zal worden voldaan aan de eis dat een project NIBM moet zijn. Dit is afhankelijk van het aantal parkeerplaatsen en het type bezoekers (gasten genereren meer parkeerbewegingen dan bewoners). Er dient daarom ook te worden getoetst aan de grenswaarden.
In de directe omgeving van de Badhuiskade (en de Gevers Deynootweg en Jurriaan Kokstraat) worden geen grenswaarden overschreden. De concentraties liggen voor stikstofdioxide tussen de 30 en maximaal 36 ìg/m3. De autonome ontwikkeling is dat de algehele luchtkwaliteit nog iets zal verbeteren. Lokaal kan worden gesteld dat de bijdrage van de parkeergarage geen gevaar levert voor het overschrijden van de grenswaarden in de toekomst.

Bij een garage met 400 parkeerplaatsen vormen de luchtkwaliteitseisen uit de Wet milieubeheer geen belemmering voor het realiseren van de parkeergarage.

Plan-MER

In het plan-MER is geconcludeerd dat binnen het plangebied van het Masterplan Scheveningen-kust geen overschrijdingen van de normen voor luchtkwaliteit voorkomen. Gezien de onzekerheden in de modelberekeningen die voor het plan-MER zijn uitgevoerd is de kans echter reëel dat de overschrijdingen bij de verdere uitwerking van het masterplan alsnog zullen optreden. De ontwikkelingen die in het kader van dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt zijn dermate beperkt dat aanvullend onderzoek in deze situatie niet nodig is.