direct naar inhoud van 4.8 Provinciale milieuverordening Zuid-Holland
Plan: Oostduinen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0072DOostduinen-50VA

4.8 Provinciale milieuverordening Zuid-Holland

In de Provinciale milieuverordening Zuid-Holland, die sinds 1995 van kracht is, is uitvoering gegeven aan het bepaalde in artikel 1.2 van de Wet milieubeheer. Daarin is bepaald dat regels kunnen worden gesteld voor bepaalde gebieden, teneinde het milieu in deze gebieden te beschermen. Op kaart 2 Den Haag/Katwijk van deze verordening, gedateerd april 1998, is het gehele plangebied als milieubeschermingsgebied voor grondwater aangewezen. De kaart verdeelt dat gebied in een grondwaterbeschermingsgebied en een waterwingebied onder. Het eerste gebied dient ter bescherming van de kwaliteit van het grondwater met het oog op de waterwinning in het aangrenzende waterwingebied, het tweede strekt tot de winning van en tevens de bescherming van de kwaliteit van het grondwater.

Het plangebied maakt onderdeel uit van een milieubeschermingsgebied dat zich in noordelijke richting tot aan Katwijk uitstrekt.

De regels in de verordening betreffen globaal het stellen van aanvullende bepalingen in vergunningen op grond van de Wet milieubeheer, het verbieden van bepaalde bedrijfssoorten en een selectie aan activiteiten en het bouwen van gebouwen op grond van de Woningwet. De regels zijn in artikel 5.4 en de bijlagen 9 en 10 bij de verordening vermeld. Een aantal regels komen voor ontheffing door Gedeputeerde Staten in aanmerking.

De begrenzing van het grondwaterbeschermingsgebied en het waterwingebied zijn op de plankaart aangeduid en in de betreffende bestemmingen als doeleinden opgenomen. Ten behoeve van de waterwinning dient de mogelijkheid tot het bouwen van peilbuizen, waarnemingsposten en signaalkasten in het plan mogelijk te zijn. Deze zijn in de voorschriften opgenomen. Verder zijn de bestaande hoofdgebouwen en gebouwen in het grondwaterbeschermingsgebied en de bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde met enig vloeroppervlak in het grondwaterbeschermingsgebied en waterwingebied door bouwvlakken begrensd op de plankaart.

De verordening vormt een medebewindsregeling, die voldoende waarborgen biedt voor de waterwinning en de bescherming van de kwaliteit van het grondwater, zodat van een verdere regeling in het bestemmingsplan wordt afgezien.