direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijventerrein - 2
Plan: Schielands Hoge Zeedijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0513.1600BPshzeedijk-DF01

Artikel 4 Bedrijventerrein - 2

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1': bedrijfsactiviteiten van milieucategorie 1, 2 en 3.1 deel uitmakend van de bijbehorende staat van bedrijfsactiviteiten en daarmee gelijk te stellen bedrijfsactiviteiten;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2': bedrijfsactiviteiten van milieucategorie 1 en 2 deel uitmakend van de bijbehorende staat van bedrijfsactiviteiten en daarmee gelijk te stellen bedrijfsactiviteiten;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - vleesverwerkend bedrijf ': tevens een vleesverwerkend bedrijf, SBI-2008 101 nr. 4, als genoemd in de bijbehorende staat van bedrijfsactiviteiten;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - machinefabriek' tevens een machinefabriek, SBI-2008 27, 28, 33 nr. 2, als genoemd in de bijbehorende staat van bedrijfsactiviteiten;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': één bedrijfswoning;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - groen' een groene verbinding tussen de Hollandsche IJssel en de Schielands Hoge Zeedijk.

alsmede voor:

  • g. aan de functies onder a. tot en met e. gebonden kantoren;
  • h. aan de functies onder a. tot en met e. gebonden parkeervoorzieningen;
  • i. erven, groenvoorzieningen en water;
  • j. nutsvoorzieningen.

met dien verstande dat:

  • k. de volgende bedrijfsactiviteiten zijn uitgesloten:
  • l. mer(beoordelings)plichtige activiteiten in de zin van het Besluit milieueffectrapportage;geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  • m. risicovolle activiteiten;
  • n. detailhandel;
  • o. horecabedrijven;
  • p. zelfstandige kantoren.
4.2 Bouwregels

Op voor 'Bedrijventerrein - 2' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de in lid 1 genoemde omschrijving en waarbij de onderstaande bouwregels in acht dienen te worden genomen:

4.2.1 Algemeen

Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen de bouwvlakken;
  • b. indien binnen een bouwvlak de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is opgenomen, de maximale oppervlakte aan bebouwing binnen het bouwvlak niet meer mag bedragen dan is aangegeven;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 10 meter;
  • d. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan 3,5 meter;
  • e. de bouwhoogte van verlichtingselementen, reclametekens, technische installaties, vlaggenmasten en overige bouwwerken geen gebouw zijnde, niet meer mag bedragen dan 15 meter;
  • f. In afwijking van het bepaalde onder a. gebouwen buiten bouwvlakken mogen worden gebouwd:
    • 1. tot elk een oppervlak van 200m2 en tot een gezamenlijke oppervlakte van, bij elk bedrijf, niet meer dan 3% van de oppervlakte van de bij dat bedrijf behorende gronden gelegen buiten bouwvlakken, en
    • 2. met een hoogte van maximaal 8 meter.
4.2.2 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen ter vervanging van bestaande of het verbouwen van bestaande bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • b. de goot- en bouwhoogte van een los van de bedrijfsbebouwing staande bedrijfswoning mag niet meer dan 7 resp. 11 meter bedragen.
  • c. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m3;
  • d. voor bijgebouwen bij de bedrijfswoning dient te worden voldaan aan de voorwaarden zoals gesteld voor bijgebouwen bij woningen in 10.2 onder c.
4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de parkeermogelijkheden in de naaste omgeving.
  • c. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • d. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • e. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampen bestrijding.
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.4.1 Bouwhoogte

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 4.2.1 onder f. voor de realisatie van bouwwerken geen gebouw zijnde tot een bouwhoogte van maximaal 20 meter en voor gebouwen tot maximaal 12 meter, mits:

  • a. de hogere bouwhoogten niet leiden tot onevenredige hinder, gevaar of schade voor de omgeving;
  • b. het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving niet onevenredig worden aangetast.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Afwijken staat van bedrijfsactiviteiten

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in artikel 4.1 sub a om activiteiten uit categorie 3.2 of 4.1 van de bijbehorende staat van bedrijfsactiviteiten mogelijk te maken;
  • b. het bepaalde in artikel 4.1 sub b om activiteiten uit categorie 3.1 of 3.2 van de bijbehorende staat van bedrijfsactiviteiten mogelijk te maken;
  • c. het bepaalde in artikel 4.1 sub a of b om activiteiten toe te laten die niet genoemd worden in de bijbehorende staat van bedrijfsactiviteiten.
4.5.2 Voorwaarden afwijken

Het bevoegd gezag past de in 4.5.1 bedoelde afwijkingsbevoegdheid toe indien de activiteiten naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kunnen worden te behoren tot de volgens artikel 4.1 sub a respectievelijk b, toegelaten categorieën.