direct naar inhoud van Artikel 16 Algemene bouwregels
Plan: Spoorzone midden & oost
Status: geconsolideerde versie
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0513.1307BPSpoorzoneMO-CO01

Artikel 16 Algemene bouwregels

16.1 Vlaggenmasten, antennemasten en schoorstenen

Vlaggenmasten, antennemasten en schoorstenen, die deel uitmaken van een gebouw, mogen de voor dat gebouw toegestane maximale hoogte met niet meer dan 8 m overschrijden.

16.2 Dakopbouwen ten behoeve van bewassings-, luchtbehandelings- en liftinstallaties

Dakopbouwen ten behoeve van noodtrappen, luchtbehandelings- en liftinstallaties mogen niet hoger zijn dan 3,5 m en mogen geen grotere oppervlakte hebben dan 40% van de vloeroppervlakte van de bovenste laag van het gebouw, waarop zij worden geplaatst.

16.3 Onderkeldering

Voor ondergrondse bouw zijn de bestemmingsplanregels ten aanzien van de toelaatbaarheid, aard, omvang en situering van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat ondergrondse bouw uitsluitend is toegestaan:

  • a. onder de oppervlakte van bovengronds gelegen gebouwen mits gebouwd wordt tussen peil en 10 m onder peil;
  • b. voor ondergrondse funderingen en ondergrondse bouwwerken mits de bouwgrens met niet meer dan 1,5 m wordt overschreden.
16.3.1 Afwijking onderkeldering

Bevoegd gezag is bevoegd bij het verlenen van een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 16.3 onder a. ten behoeve van ondergrondse bouw buiten de oppervlakte van bovengronds gelegen gebouwen, mits:

  • a. de hoogte van kelders ten minste 0,1 meter onder peil is gelegen;
  • b. de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens en de openbare weg ten minste 1 meter bedraagt, met dien verstande dat in geval van kelderbouw in belendende percelen in de zijdelingse bouwperceelgrens mag worden gebouwd;
  • c. kelders niet worden voorzien van een dakraam of lichtkoepel.
16.4 Parkeerplaatsen

Ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' zijn maximaal 400 parkeerplaatsen toegestaan, met dien verstande dat dit maximum geldt als totaal voor de gronden aangeduid als 'parkeergarage' binnen de bestemming 'Gemengd - 2' en 'Verkeer - Railverkeer'.7 

16.4.1 Afwijking parkeerplaatsen

Bevoegd gezag is bevoegd bij het verlenen van een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 16.4 ten behoeve van de realisatie van meer dan 400 parkeerplaatsen ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage', mits dit verkeerskundig en stedenbouwkundig aanvaardbaar is.8