direct naar inhoud van Artikel 10 Verkeer - Verblijfsgebied
Plan: Spoorzone midden & oost
Status: geconsolideerde versie
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0513.1307BPSpoorzoneMO-CO01

Artikel 10 Verkeer - Verblijfsgebied

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen met een verblijfsfunctie;
  • b. pleinen;
  • c. voet- en fietspaden;
  • d. (gebouwde)parkeervoorzieningen, inclusief in- en uitritten;
  • e. speelvoorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen en water;
  • g. straatmeubilair;
  • h. (gebouwde) fietsenstallingvoorzieningen;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer' spoorwegvoorzieningen in de vorm van lightrail;
  • j. een bluswaterpersleiding;

alsmede voor:

  • k. detailhandel (shopstalling) ten dienste van de fietsenstallingvoorziening;
  • l. expeditieruimte/-voorzieningen.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. op of in deze gronden mogen uitsluitend gebouwen worden gebouwd ten behoeve van een fietsenstalling met bijbehorende voorzieningen en een parkeergarage;
  • b. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het aangeduide bouwvlak;
  • c. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • d. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan is aangeduid.
10.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt de regel dat de hoogte, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, niet meer mag bedragen dan 5 m.

10.3 Nadere eisen
10.3.1 Afmetingen van de bebouwing

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. de sociale veiligheid;
  • c. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; en
  • d. de aanleg van het lightrailtraject met de daarbij behorende voorzieningen.
10.3.2 Vluchtmogelijkheden

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het aspect externe veiligheid, ter beheersing van de uitpandige vluchtroutes en de bereikbaarheid voor de brandweer, voor zover dit niet elders in dit plan is vastgelegd, nadere eisen stellen aan:

  • a. vluchtmogelijkheden en de situering van bouwwerken;
  • b. vluchtmogelijkheden en de inrichting van terreinen/openbare ruimte;
  • c. vluchtmogelijkheden en het bebouwd oppervlak van gebouwen;
  • d. vluchtmogelijkheden en het vloeroppervlak van gebouwen.
10.3.3 Afsluitbaarheid van mechanische ventilatie

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het aspect externe veiligheid, ter bescherming van de blootstelling aan toxische gassen, nadere eisen stellen aan de afsluitbaarheid van mechanische ventilatie.

10.3.4 Bescherming tegen plasbrand

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het aspect externe veiligheid, ter bescherming tegen plasbrand, nadere eisen stellen aan een bouwwerk om te voorkomen dat zich brandbare vloeistoffen in de ruimten onder de bouwwerken kunnen verzamelen en aan de gevels om bescherming te bieden tegen de stralingswarmte ten gevolge van een plasbrand.