direct naar inhoud van 4.2 Externe veiligheid
Plan: Stolwijkersluis
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0513.1200BPstolwijkersl-DF01

4.2 Externe veiligheid

4.2.1 Wettelijk kader

Activiteiten met gevaarlijke stoffen leveren risico's op voor de omgeving. Door het stellen van eisen aan afstanden tussen de activiteiten met gevaarlijke stoffen en (beperkt) kwetsbare objecten (woningen, kantoren, scholen, enz.) worden de eventuele gevolgen van deze risico's zoveel mogelijk beperkt.

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) vormt het wettelijk kader voor het omgaan met risico's ten gevolge van bedrijven (inrichtingen) met gevaarlijke stoffen.

Het wettelijk kader voor de risico's ten gevolge van transport van gevaarlijke stoffen wordt gevormd door:

  • 1. de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RNVGS), het laatst gewijzigd op 1 januari 2010 en binnenkort te vervangen door het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev);
  • 2. de circulaire Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen (1984), die binnenkort vervangen zal worden door het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

Daarnaast is, voor zover van toepassing, gebruik gemaakt van gegevens uit het Basisnet Weg (definitief ontwerp 2009) en het Basisnet Water (definitief ontwerp 2008) waarin veiligheidsafstanden worden aangegeven op basis van uitgevoerde tellingen en waarbij rekening is gehouden met een te verwachten groeiscenario tot 2020. Een vergelijkbaar Basisnet spoor is nog in ontwikkeling.

Plaatsgebonden risico (PR)

Als 'harde' afstandseis voor externe veiligheid geldt een contour voor het plaatsgebonden risico (PR 10-6), die wordt aangegeven als een afstand ten opzichte van de activiteit met gevaarlijke stoffen (risicobron). Binnen deze PR 10-6 contour mogen geen (beperkt) kwetsbare objecten aanwezig zijn of worden geprojecteerd.

Groepsrisico (GR)

Afhankelijk van de aard van de risicobron is er sprake van een bepaald invloedsgebied. Binnen dit invloedsgebied moet worden onderzocht hoe groot de kans per jaar is dat een groep van ten minste 10 (zich binnen dit invloedsgebied bevindende) personen overlijdt ten gevolge van een ramp of zwaar ongeval met de betreffende risicobron. De uitkomst van dit onderzoek geeft de hoogte van het GR weer en wordt uitgedrukt in een curve, waarbij als norm voor het GR een oriënterende waarde is vastgesteld. De hoogte van het GR moet door middel van een bestuurlijke afweging worden verantwoord. Als binnen het invloedsgebied (beperkt) kwetsbare bestemmingen worden geprojecteerd, geldt ook voor de hiermee samenhangende toename van het GR een bestuurlijke verantwoordingsplicht.

Bij het verantwoorden van het GR moeten de volgende aspecten worden betrokken en gemotiveerd:

  • Het aantal personen binnen het invloedsgebied;
  • De hoogte van het GR en een eventuele toename daarvan;
  • De mogelijkheden tot risicovermindering aan de risicobron;
  • De alternatieven voor het ruimtelijk plan;
  • De mogelijkheden om de omvang van een ramp of zwaar ongeval te beperken;
  • De mogelijkheden tot zelfredzaamheid van personen binnen het invloedsgebied.

In verband hiermee moet de (regionale) brandweer in de gelegenheid worden gesteld om advies uit te brengen over het GR en de mogelijkheden tot voorbereiding van de bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval.

4.2.2 Onderzoek

Ter voorbereiding van het bestemmingsplan Stolwijkersluis is onderzocht of er risicobronnen binnen of nabij het plangebied zijn gelegen die hierop van invloed zijn. Mogelijke risicobronnen zijn inrichtingen, waar activiteiten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden of transportmodaliteiten bestemd voor het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals (spoor-, vaar-)wegen en buisleidingen. Voor dit onderzoek is de 'Visie Externe Veiligheid 2009-2013' van de gemeente Gouda gebruikt.

Inrichtingen

Ten noordwesten van het plangebied ligt op ongeveer 90 meter (kortste afstand) de inrichting Croda (voorheen Uniqema), waar gevaarlijke stoffen worden verwerkt en opgeslagen. De risicocontour PR 10-6 van deze inrichting ligt bijna geheel binnen de terreingrens van de inrichting. Een deel van de PR 10-6 contour ligt over de Hollandsche IJssel, maar reikt niet tot de overkant. Het plaatsgebonden risico vormt dus geen belemmeringen voor het plangebied.

Het invloedsgebied, waarbinnen het groepsrisico moet worden verantwoord overlapt wel met het plangebied. Op dit moment is Croda nog bezig met een aanvraag voor een revisievergunning in het kader van de Wet milieubeheer (bevoegd gezag; Provincie Zuid-Holland). De verwachting van de provincie is dat de afstanden uit de Regeling Externe Veiligheid Inrichtingen (Revi) de bovengrens zullen vormen voor wat betreft de omvang van het invloedsgebied, zijnde 300 meter. Uit de laatste risicoanalyse (QRA) blijkt dat het groepsrisico een factor 10 onder de oriëntatiewaarde blijft. Aangezien het bestemmingsplan Stolwijkersluis overwegend conserverend is zal er geen sprake zijn van een toename van het aantal personen binnen het invloedsgebied. Ook extensieve recreatie in het veenweidepark zal slechts een geringe toename van het aantal personen tot gevolg hebben. Het groepsrisico door het plan Stolwijkersluis zal daarom niet toenemen.

Op ongeveer 470 meter ten noordwesten van het plangebied is de ammoniak koelinstallatie van het bedrijf Compaxo gelegen. De risicocontour PR 10-6 van deze inrichting ligt op 35 meter, met een te verwaarlozen invloedsgebied. Deze ammoniak koelinstallatie vormt dus geen belemmering voor het plangebied.

Transport over de weg

Ten noorden van het plangebied en in het plangebied ligt de provinciale weg N207 (Schielandse Hoge Zeedijk, Nieuwe Veerstal, Goejanverwelledijk, Schoonhovenseweg). Over deze weg vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats. Op basis van tellingen transporten gevaarlijke stoffen in 2008 zijn het plaatsgebonden risico en het groepsrisico berekend. Hieruit blijkt dat deze weg geen PR 10-6contour heeft. Het groepsrisico ligt voor een gedeelte van deze weg lager dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde. Ter hoogte van het verkeersplein Stolwijkersluis ligt het groepsrisico tussen de 0,1 en 1 maal de oriëntatiewaarde.

Met de aanleg van de zuidwestelijke randweg wordt de N207 omgeleid buiten de bebouwde kom van Gouda en vervalt de functie van de N207 tussen Sluiseiland (met uitzondering van transporten ten behoeve Croda) en de nieuwe aansluiting van de N207 op de Schoonhovenseweg. De ingebruikname van de randweg is voorzien uiterlijk maart 2013.

De aanleg van de ZWR is dus een verbetering voor wat betreft externe veiligheid in het plangebied. Ter hoogte van het verkeersplein Stolwijkersluis zal er vrijwel geen sprake meer zijn van een groepsrisico (nu tussen 0,1 en 1 maal de oriëntatiewaarde).

Transport over het spoor

De kortste afstand van het plangebied tot de spoorlijn Rotterdam-Utrecht is ongeveer 900 meter. Over deze spoorlijn vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats. De PR 10-6 contour ligt op maximaal 12 meter uit het spoor (vanuit het midden van het spoor gemeten). In de Visie Externe Veiligheid Gouda 2009-2013 is aangegeven dat voor een plan op deze afstand van het spoor (meer dan 200 meter) alleen het toxisch scenario een rol speelt. Gezien de afstand van de planlocatie tot het spoor en de aard van de beoogde

ontwikkeling zal er geen significante toename van het groepsrisico plaatsvinden.

Transport over het water

Aan de noordkant van het plangebied is de rivier de Hollandsche IJssel gelegen. Het gedeelte van de Hollandsche IJssel ter hoogte van het plangebied is niet opgenomen in het definitief ontwerp Basisnet Water. Dit betekent dat er hoogstens brandbare vloeistoffen worden vervoerd in bunkerschepen tot 300 ton. Voor de ruimtelijke ordening zijn er derhalve geen beperkingen wat betreft externe veiligheid.

Transport per buisleiding

Binnen of in de nabijheid van het plangebied bevinden zich geen buisleidingen die in het kader van externe veiligheid relevant zijn voor het plangebied.

Advies

Binnen of in de directe nabijheid van het plangebied zijn geen (vaar-)wegen, of buisleidingen gelegen die in het kader van externe veiligheid een beperking vormen voor de voorgenomen ontwikkeling van het plangebied. Relevante risicobronnen zijn de spoorlijn Rotterdam – Utrecht, gelegen op ongeveer 900 meter ten noorden van het plangebied en het bedrijf Croda gelegen aan de overzijde van de Hollandsche IJssel.

Voor zowel het spoor als Croda is blootstelling aan een toxisch gas het maatgevend scenario. In het kader van de verantwoordingsplicht voor het groepsrisico wordt verwezen naar paragraaf 6.2 van de 'Visie Externe Veiligheid 2009-2010' van de gemeente Gouda. De enige maatregel die hierin is opgenomen voor eventuele ontwikkelingen in het plangebied betreft het voorzien van een afsluitbare luchtbehandelinginstallatie bij nieuwe gebouwen, zodat toxisch gas na afsluiting niet naar binnen kan worden gezogen.

4.2.3 Conclusie

Het aspect externe veiligheid heeft geen consequenties voor het bestemmingsplan.