direct naar inhoud van 4.1 Milieu
Plan: Stolwijkersluis
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0513.1200BPstolwijkersl-DF01

4.1 Milieu

4.1.1 Bodem
4.1.1.1 Wettelijk kader

Een verontreinigde bodem kan zorgen voor gezondheidsproblemen en tast de kwaliteit van het natuurlijk leefmilieu aan. Daarom is het belangrijk om bij ruimtelijke plannen de bodemkwaliteit mee te nemen in de overwegingen. De Wet bodembescherming (Wbb), het Besluit bodemkwaliteit en de Woningwet stellen grenzen aan de aanvaardbaarheid van verontreinigingen. Indien bij planvorming blijkt dat (ernstige) verontreinigingen in het plangebied aanwezig zijn, wordt op basis van de aard en omvang van de verontreiniging én de aard van de ruimtelijke plannen beoordeeld welke gevolgen dit heeft (Wbb):

  • Niet saneren

Indien de verontreiniging voor het beoogde doel niet hoeft te worden gesaneerd kan het ruimtelijke plan voor wat betreft deze verontreiniging zonder meer doorgang vinden.

  • Saneren

Indien de verontreiniging moet worden gesaneerd dient een saneringsplan te worden opgesteld en ingediend bij de Provincie Zuid-Holland. In sommige gevallen kan worden volstaan met het indienen van een BUS-melding (Besluit uniforme saneringen) bij de provincie. Na goedkeuring door de provincie kan de sanering doorgang vinden. Na afloop dient de sanering te worden geëvalueerd en ook dit verslag dient ter goedkeuring aan de provincie te worden voorgelegd. Tijdens de saneringsprocedure kan de ruimtelijke procedure worden voortgezet. Echter, een bouwvergunning kan pas worden verleend na goedkeuring van de provincie over het saneringsplan of melding.

Een onderzoeks- en saneringstraject heeft soms grote financiële consequenties voor de beoogde plannen. Enerzijds omdat de kosten van sanering hoog kunnen zijn, anderzijds omdat deze trajecten van grote invloed kunnen zijn op de planning. In het kader van de Grondexploitatiewet dienen deze kosten tijdig in kaart te worden gebracht. Het is daarom aan te bevelen reeds in een vroeg stadium van planvorming (historisch-) bodemonderzoek voor het hele plangebied uit te voeren. Deze bodemonderzoeken zijn ook noodzakelijk bij de aanvraag van een bouwvergunning.

Bij de realisatie van ruimtelijke plannen is vaak grondverzet noodzakelijk. Dit grondverzet is middels het Besluit bodemkwaliteit aan regels gebonden. De gemeente Gouda beschikt over een vastgestelde bodemkwaliteitskaart en bijbehorend grondstromenbeleid. Uitgangspunt is dat grondverzet niet mag leiden tot verslechtering van de bodemkwaliteit ter plaatse. Alle grondverzet dient te worden gemeld bij de Milieudienst Midden-Holland.

4.1.1.2 Onderzoek

Van het plangebied is met behulp van het Bodem Informatie Systeem (BIS) alle bij de Milieudienst bekende informatie verzameld over de onderwerpen:

  • Voormalige bedrijven (Bio-b);
  • Huidige bedrijven;
  • Tanks;
  • Dempingen (Bio-s);
  • Wbb-locaties;
  • Bodemonderzoeken;
  • BSB-deelname (Bodemsanering op in gebruik zijnde bedrijfsterreinen);
  • Toepassing grond (grondwerken);
  • Bodemkwaliteitskaart en grondstromenbeleid.

Het onderzoek beperkt zich tot het plangebied en de ontwikkellocaties. Bij nader onderzoek ten behoeve van ontwikkelingen dienen, conform NEN 5725, ook omliggende percelen te worden betrokken. Het bestemmingsplan heeft een overwegend conserverend karakter. Het voert in het kader van dit conserverend bestemmingsplan te ver om alle bodeminformatie op te nemen en te beschouwen in verband met de hoeveelheid informatie en de grootte van het plangebied.

In de bijlage van dit bestemmingsplan is het bodemonderzoek opgenomen. Hierin is beschreven voor welke ontwikkelingen nader onderzoek nodig is ten aanzien van de bodemkwaliteit.

4.1.1.3 Conclusie

Het bestemmingsplan heeft een conserverend karakter. Het voert in het kader van dit conserverend bestemmingsplan te ver om alle bodeminformatie op te nemen en te beschouwen in verband met de hoeveelheid informatie en de grootte van het plangebied. De meest relevante informatie voor dit stadium is gerapporteerd.

Ter plaatse van het toekomstig fietspad zal een historisch onderzoek plaats moeten vinden. Verder onderzoek is afhankelijk van de toekomstige ligging van het fietspad. Ter plaatse van het Veenweidepark wordt niet in de bodem geroerd en deze ontwikkeling is daarmee niet relevant voor bodem.

Eventueel grondverzet dient plaats te vinden conform het grondstromenbeleid en de bodemkwaliteitskaart van de gemeente.

4.1.2 Geluid
4.1.2.1 Wettelijk kader

Wet geluidhinder

Bij het aspect geluid zijn verschillende bronnen van belang, namelijk industrielawaai, weg-, rail- en luchtverkeerslawaai en stiltegebieden. De regelgeving ten aanzien van geluidhinder is vastgelegd in de Wet geluidhinder (Wgh). De Wgh biedt een toetsingskader voor het geluidsniveau op de gevels van woningen. De wet kent een ondergrens, de zogenaamde voorkeursgrenswaarde. Wanneer de geluidbelasting lager is dan deze waarde, zijn de voorwaarden die de Wgh stelt aan het realiseren van geluidsgevoelige bestemmingen (zoals woningen) niet van toepassing. Daarnaast is er in de wet een bovengrens opgenomen, de maximaal toelaatbare geluidbelasting. Indien de geluidbelasting hoger is dan deze waarde, is het realiseren van geluidsgevoelige bestemmingen in principe niet mogelijk. Wanneer de geluidbelasting in de bandbreedte tussen de voorkeursgrenswaarde en de maximaal toelaatbare geluidbelasting ligt, is het realiseren van geluidsgevoelige bestemmingen aan beperkingen gebonden en alleen onder voorwaarden mogelijk. Dit wordt een 'hogere waarde' genoemd ('hoger' in de zin van hoger dan de voorkeursgrenswaarde) en wordt via een formele procedure vastgelegd.

In de Wgh zijn situaties beschreven waarbij getoetst dient te worden aan de grenswaarden. Indien binnen de wettelijke zone van de nieuw wegen geluidgevoelige bestemmingen (woningen) zijn gelegen, dienen deze te worden getoetst aan de Wgh. Voor de nieuwe wegen is uitgegaan van een buitenstedelijke situatie met twee rijstroken. De zone langs deze wegen bedraagt 250 meter.

Volgens artikel 110g van de Wgh mag de berekende geluidbelasting vanwege het wegverkeer worden gecorrigeerd in verband met de verwachting dat de motorvoertuigen in de toekomst stiller zullen worden. In artikel 3.6 van het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006 is de correctie van artikel 110g Wgh omschreven. Voor wegen waarop 70 km per uur of meer wordt gereden geldt een aftrek van 2 dB. Voor wegen met een maximum snelheid lager dan 70 km per uur geldt een aftrek van 5 dB. De voorkeursgrenswaarde van nieuwe wegen bedraagt 48 dB op de woningen. De maximale grenswaarde bedraagt 53 dB.

4.1.2.2 Onderzoek

Wegverkeerslawaai

Uit de resultaten van het onderzoek naar wegverkeerslawaai blijkt dat de geluidsbelasting ten gevolge van het wegverkeer voor een klein deel van het plangebied lager dan (of maximaal gelijk aan) de voorkeursgrenswaarde van 48 dB is. In het overgrote deel van het plangebied treedt een overschrijding op van de voorkeursgrenswaarde. Zeker direct langs de provinciale wegen worden de maximale grenswaarden overschreden. In geval van eventuele andere ontwikkelingen in het plangebied, waarbij geluidsgevoelige objecten worden gerealiseerd, zal nader onderzoek moeten worden uitgevoerd naar de optredende geluidsbelasting.

Goudseweg 64

Op deze locatie wordt een bestemmingswijziging mogelijk gemaakt van kantoor naar wonen (zie ook paragraaf 5.4.3). Omdat wonen een geluidsgevoelige functie is, is onderzoek gedaan naar de geluidsbelasting ter plekke. Hieruit is gebleken dat de geluidsbelasting als gevolg van het verkeer hoger is dan de voorkeurswaarde. Hiervoor zal een hogere waarde procedure worden gevolgd.

Industrielawaai

Geluid vanuit Unichema-Koudasfalt-Van Vlaardingen

Uit de ligging van de 50 dB(A) contour ten gevolge van industrielawaai afkomstig van het industrieterrein Unichema-Koudasfalt-Van Vlaardingen blijkt dat voor een groot deel van het plangebied rekening gehouden dient te worden met industrielawaai. Bij eventuele ontwikkelingen binnen dit aangegeven gebied dient nader onderzoek uitgevoerd te worden. In het bestemmingsplan is rondom het bedrijventerrein een aanduiding 'Geluidszone - industrie' opgenomen, waarmee akoestisch onderzoek benodigd is voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in de toekomst.

Op 13 september 2011 heeft het college van B&W een geluidreductieplan vastgesteld voor dit industrieterrein. Daarin is het voornemen benoemd om de geluidzone, voor zover deze in dit plangebied loopt, te verkleinen. Op dit moment geldt nog de op de plankaart opgenomen geluidzone. De in het geluidreductieplan voorgestelde nieuwe zone wordt geformaliseerd in een op te stellen facetbestemmingsplan 'Geluidzone industrieterrein Hollandsche IJssel'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0513.1200BPstolwijkersl-DF01_0017.jpg"

Figuur 16: Grens industrieterrein en 50 dB(A) contour industrieterrein Unichema-Koudasfalt-Van Vlaardingen

Geluid vanuit TenneT

Voor de ligging van de 50 dB(A) contour (exclusief toeslag tonaal karakter) van het industrieterrein Trafostation is rekening gehouden met de gewenste toekomstige ontwikkelingen van TenneT. Binnen de 50 dB(A) contour ten gevolge van industrielawaai afkomstig van industrieterrein Trafostation zijn twee woningen gelegen gelegen aan de Provinciale weg west nummers 72 en 74.. Voor deze woningen zal een procedure hogere grenswaarde worden gevolgd. Tegelijk met het ontwerpbestemmingsplan zal een ontwerp-hogere waarde besluit ter inzage worden gelegd. In het bestemmingsplan is een aanduiding 'Geluidszone - industrie' rondom het TenneT-terrein opgenomen.

De geluidscontour ligt gedeeltelijk op het grondgebied van de gemeente Vlist. De gemeente Vlist heeft de geluidszone opgenomen in het vastgestelde bestemmingsplan Buitengebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0513.1200BPstolwijkersl-DF01_0018.jpg"

Figuur 17: Grens industrieterrein en 50 dB(A) contour industrieterrein Trafostation

Cumulatieve geluidsbelasting

Omdat het bestemmingsplangebied is gelegen binnen de zones van wegen, spoorwegen en industrieterreinen, is de cumulatieve geluidsbelasting berekend. In het overgrote deel van het plangebied is de milieukwaliteit wat betreft geluid redelijk. Alleen direct langs de provinciale wegen in het gebied is de milieukwaliteit, zoals verwacht mag worden langs drukke wegen, slecht.

4.1.2.3 Conclusie

Het bestemmingplan is conserverend van aard, waarin geen geluidsgevoelige ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt. Hierdoor zijn er geen gevolgen voor akoestiek binnen het plangebied. Wel wordt een aanduiding 'Geluidszone - industrie' opgenomen, waarmee nadelige akoestische gevolgen bij eventuele toekomstige ontwikkelingen worden uitgesloten.

4.1.3 Luchtkwaliteit
4.1.3.1 Wettelijk kader

Indien mensen met regelmaat luchtverontreinigende stoffen inademen kan dit leiden tot effecten op de lichamelijke gezondheid. Daarom moet bij ruimtelijke planvorming rekening worden gehouden met de effecten van de plannen op de luchtkwaliteit en de luchtkwaliteit ter plaatse. Titel 5.2 van de Wet milieubeheer (hierna te noemen: Wet luchtkwaliteit), het Besluit niet in betekenende mate en het Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen) stellen grenzen aan de concentraties van luchtverontreinigende stoffen. De meest kritische stoffen ten gevolge van het verkeer zijn stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10). De grenzen voor deze stoffen zijn opgenomen in Tabel VI. In 2011 moet aan de grenswaarden (jaargemiddelde en 24-uursgemiddelde concentratie) voor PM10worden voldaan.

Voor NO2 geldt dat vanaf 2015 moet worden voldaan aan de (jaargemiddelde en uurgemiddelde) grenswaarden. Tot deze grenswaarden gelden zijn minder strenge grenswaarden van kracht.

Stof   Jaargemiddelde   Uurgemiddelde   24-uursgemiddelde   Opmerking  
NO2   40 µg/m3   200 µg/m3   n.v.t.   Uurgemiddelde mag 18x per jaar worden overschreden  
PM10   40 µg/m3   n.v.t.   50 µg/m3   24-uursgemiddelde mag 35x per jaar worden overschreden  

Tabel 2: Grenswaarden Wet luchtkwaliteit

De Wet luchtkwaliteit en het Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen) stellen dat ruimtelijke plannen doorgang kunnen vinden indien:

  • 1. de luchtkwaliteit tengevolge van de plannen per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft;
  • 2. de plannen niet in betekenende mate (NIBM) bijdragen aan de concentratie van NO2 en PM10 in de buitenlucht. Vanaf het in werking treden van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit op 1 augustus 2009 wordt onder een NIBM bijdrage een bijdrage van minder dan 3% verstaan;
  • 3. de plannen niet leiden tot het overschrijden van een grenswaarde;
  • 4. gevoelige bestemmingen (waaronder scholen en zorginstellingen) niet binnen 300 meter van een rijksweg en 50 meter van een provinciale weg worden gerealiseerd (of indien binnen deze zones geen sprake is van een (dreigende) overschrijding).

Het Besluit NIBM heeft een aantal NIBM-grenzen vastgesteld, waarvan met zekerheid kan worden gesteld dat de 3%-grens niet zal worden overschreden, te weten:

  • Woningbouw: = 1500 woningen (netto) bij minimaal 1 ontsluitingsweg, en = 3000 woningen bij minimaal 2 ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling.
  • Kantoorlocaties: = 100.000 m2 bruto vloeroppervlakte bij minimaal 1 ontsluitingsweg, en = 200.000 m2 bruto vloeroppervlakte bij minimaal 2 ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling.

In alle overige gevallen of combinaties van bovenstaande grenzen zal middels een berekening moeten worden aangetoond of de bijdrage niet in betekenende mate is of dat de grenswaarden niet worden overschreden.

Tevens is in het Besluit NIBM een anticumulatie bepaling opgenomen, die zegt dat de effecten van beoogde ontwikkelingen in de omgeving van het plangebied moeten worden meegenomen in de beoordeling van het betreffende plan. Hiermee wordt voorkomen dat verschillende NIBM-projecten samen toch in betekenende mate bijdragen aan verslechtering van de luchtkwaliteit.

4.1.3.2 Onderzoek

De binnen het plangebied voorziene ontwikkelingen zijn het fietspad onder de ZWR en het veenweidepark Stolwijkersluis. Deze ontwikkelingen leiden niet tot een belangrijke verkeersaantrekkende werking. Voor het overige worden er alleen bestaande functies opnieuw vastgelegd. Dit plan heeft geen negatieve gevolgen voor de luchtkwaliteit. De ZWR is buiten beschouwing gebleven omdat die in een ander kader is onderzocht.

Omdat in het veenweidepark extensieve recreatie mogelijk wordt gemaakt en er mensen gedurende een langere tijd kunnen verblijven is de luchtkwaliteit in dit gebied wel onderzocht. De concentraties van NO2 en PM10 zijn berekend voor 2010 op de locatie, gelegen langs de Zuidwestelijke Randweg en de Schoonhovenseweg. Andere wegen zijn niet meegenomen, aangezien deze wegen verder van de locatie zijn gelegen en een veel lagere verkeersintensiteit hebben.

De grenswaarden voor stikstofdioxide in het gebied veenweidepark worden niet overschreden. De hoogst berekende jaargemiddelde concentratie bedraagt 40 ìg/m3 in een klein gebied direct langs de Zuidwestelijke Randweg. De grenswaarde, waar overigens pas in 2015 aan hoeft te worden voldaan, wordt niet overschreden.

De daggrenswaarde wordt met ten hoogste 20 dagen overschreden. De grenswaarde van 35 dagen wordt niet overschreden.

4.1.3.3 Conclusie

De luchtkwaliteit in het veenweidepark te Gouda voldoet aan de grenswaarden. In het algemeen kan gesteld worden dat als in de huidige situatie aan de grenswaarden wordt voldaan, ook in toekomstige jaren wordt voldaan. Luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor onderhavig bestemmingsplan.