4.8 Stedenbouw en duurzaam bouwen
Het stedenbouwkundig programma van eisen voor de ontwikkeling van de Jan Verswollezone Zuid stelt dat naast de gemeentelijke beleidsuitgangspunten zoals verwoord in de nota Klimaatprogramma 2009-2012, het Regionaal Beleidskader Duurzaam Bouwen Midden-Holland van toepassing is op het voorliggend plan. Concreet betekent dit, het volgende:
- op individueel gebouwniveau voor woningen en utiliteitsgebouwen een aanscherping van de Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC) geldt van minimaal 10% t.o.v. het vigerende Bouwbesluit (op het moment van aanvragen van de bouwvergunning);
- minimaal 10% van het energieverbruik van gebouwen dient duurzaam te worden opgewekt:
- op gebiedsniveau bij projecten van een zekere omvang (en dat is het geval bij de Jan Verswollezone Zuid) een Energie Prestatie op Locatie (EPL) van minimaal 7,0 en zo mogelijk 8,0 geldt. De haalbaarheid van hogere EPL-scores dient hiertoe in een Energievisie te worden onderzocht;
- gewerkt wordt met het prestatiegerichte en gebruiksvriendelijke instrument GPR-gebouw (Gemeentelijke Praktijk Richtlijn), dat integraal ingaat op de thema's energie, materialen, water, afval, gezondheid en woonkwaliteit. Uit het beleidskader volgen minimumscores per thema van 6,5, waarbij voor woonkwaliteit een hogere score geldt van 9,0 omdat het Politiekeurmerk Veilig Wonen en Woonkeur relevant is. De scores worden op basis van het voorlopig ontwerp (bouwplan) bepaald.Daarna wordt de ambitie voor de duurzaamheidsthema's vastgelegd in (deel)projectverklaringen duurzaam bouwen voor de Jan Verswollezone.
Vanwege de schaalgrootte van het plangebied is het mogelijk dat een collectieve, duurzame energievoorziening rendabel is. Hierbij kan tot wel 50% energie bespaard worden met een duurzaam opwekkingsaandeel van minimaal 30%, zodat ruimschoots kan worden voldaan aan genoemde eisen met betrekking tot energie.