direct naar inhoud van 4.3 Waterhuishouding
Plan: Hanepraij
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0513.1003BPHanepraij-DF01

4.3 Waterhuishouding

Het plangebied is in de huidige situatie voor een groot deel verhard. Het betreft hier zowel zowel gebouwen als parkeervoorzieningen. In het zuiden van het plangebied bevindt zich een onverhard terrein met daarin een aantal sloten. Ten zuidoosten van het plangebied ligt een grote waterplas, de Cronjévijver.

Waterkering

De Goejanverwelledijk is een primaire waterkering. Op of nabij een waterkering mag niet zonder meer gebouwd worden. Hieraan zijn bijzondere eisen gesteld. Zo is bouwen binnen de kern- en beschermingszone van een waterkering in principe niet toegestaan. Hiermee is in de verdere uitwerking van het plan rekening gehouden door het opnemen van de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' ter plaatsen van deze zone.

Oppervlaktewater

Het plangebied ligt in de polder Kort-Haarlem. In het betreffende peilvak wordt een vast waterpeil gehanteerd van NAP-1,9 meter. De sloten binnen het plangebied (zuidzijde) en de Cronjévijver ten zuidoosten van het plangebied hebben de status 'overig polderwater'. De Burgemeester Martenssingel ten noorden van het plangebied is een hoofdwatergang.

In haar keur stelt het Hoogheemraadschap Rijnland dat waterneutraal gebouwd dient te worden. Dit is vertaald in de beleidsregel dat bij een toename van het verhard oppervlak van meer dan 500 m², een oppervlak van 15% van die toename aan oppervlaktewater moet worden gerealiseerd binnen dezelfde waterstaatkundig eenheid. Binnen het doorlopen watertoetsproces is de invulling van het stedenbouwkundig plan diverse malen gewijzigd. In een eerder stadium is er vanuit gegaan dat het verhard oppervlak niet zal toe nemen. Om eventuele wijzigingen in verhard- en wateroppervlak inzichtelijk te maken zijn de oppervlakten middels onderstaande tabel in beeld gebracht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0513.1003BPHanepraij-DF01_0011.jpg"

Op basis van bovenstaande tabel blijkt dat er ten gevolge van de toekomstige ontwikkeling een wijziging in de oppervlakteverdeling plaatsvindt. Het blijkt dat in de huidige situatie het verhard oppervlak 6.244 m² bedraagt ( 26 m² + 6.208 m²). In de toekomstige situatie bedraagt het verharde oppervlak 8.980 m² ( 3.056 m² + 5.924 m²). Op basis hiervan kan worden bepaald dat de toename in verhard oppervlak ca. 2.736 m² bedraagt.

Conform de reeds genoemde beleidsregels van het hoogheemraadschap Rijnland dient er waterneutraal gebouwd te worden. Dit houdt in bij dat een toename van verhard oppervlak van meer dan 500 m², er een oppervlak van 15% van die toename dient te worden gerealiseerd in de vorm van open water.

Binnen de toekomstige ontwikkeling is een waterpartij van ca. 1.107 m² opgenomen. Dit is een toename van 436 m² ten opzichte van de waterpartij in de huidige situatie. Conform de beleidsregels van het hoogheemraadschap dient er 15% van de toename gecompenseerd te worden middels de realisatie van open water. Dit houdt in dat er 410 m² aan open water gerealiseerd dient te worden. Zoals reeds aangegeven is er ca. 436 m² aan extra open water opgenomen in het planontwerp. Hiermee wordt ruimschoots tegemoet gekomen aan de minimaal benodigde hoeveelheid van 410 m². Derhalve wordt er aan de eisen van het waterschap voldaan.

Aan het (her)inrichten van oppervlaktewater heeft het Hoogheemraadschap wel criteria geformuleerd, bijvoorbeeld dat het watersysteem aaneengesloten, doorstroombaar en doorspoelbaar dient te zijn. De watergangen dienen minimaal 0,5 meter diep en 4,1 meter breed te zijn en de oevers dienen natuurvriendelijk te worden ingericht. Ook moet in verband met onderhoud en inspectie vanaf de kant langs watergangen een strook van 2 m vanaf de insteek (minimaal 4 m vrije hoogte) worden vrijgehouden. Aan deze eisen zal worden voldaan.