direct naar inhoud van 3.2 Provinciaal beleid
Plan: Hanepraij
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0513.1003BPHanepraij-DF01

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland'

De Wet ruimtelijke ordening, welke op 1 juli 2008 in werking is getreden, verplicht rijk, provincies en gemeenten hun beleid in een of meerdere structuurvisies vast te leggen. De provincie Zuid-Holland heeft er voor gekozen één structuurvisie op te stellen, welke voor de gehele provincie van toepassing is. De provinciale Structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland' is 2 juli 2010 door de Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland vastgesteld.

In de Visie op Zuid-Holland beschrijft de provincie haar doelstellingen en provinciale belangen. De Structuurvisie geeft een doorkijk naar 2040 en de visie voor 2020 met bijbehorende uitvoeringsstrategie, waarbij het accent ligt op sturing vooraf en sturing op kwaliteit. De nieuwe integrale structuurvisie voor de ruimtelijke ordening komt in de plaats van de vier streekplannen en de Nota Regels voor Ruimte.

De visie legt de nadruk op het ontwikkelen van een samenhangend stedelijk en landelijk netwerk, waarin het goed wonen, werken en leven is voor de inwoners. Hierdoor wordt de internationale concurrentiepositie versterkt. Pijlers hierbij zijn klimaatbestendigheid en duurzaamheid. Kenmerkend hierbij zijn voor de provincie een goede bereikbaarheid en een divers aanbod van woon- en werkmilieus in een aantrekkelijk landschap met ruimte voor natuur en water. Een brede landbouw is een drager van het landschap.

Door middel van het benoemen van uitgangspunten voor de ontwikkeling van de provincie is de provincie gekomen tot een vijftal hoofdopgaven:

  • concurrerend en aantrekkelijk internationaal profiel;
  • duurzame en klimaatbestendige Deltaprovincie;
  • divers en samenhangend stedelijk netwerk;
  • vitaal, divers en aantrekkelijk landschap;
  • stad en land verbonden.

Deze hoofdopgaven worden uitgewerkt tot praktische opgaven als het aantrekken en behouden van bedrijvigheid en werkgelegenheid, het zorgen voor kwalitatief en kwantitatief afgestemde woonmilieus, het verbeteren van interne en externe bereikbaarheid en het creëren van agglomeratie voordelen en het op peil houden van het voorzieningenniveau voor het stedelijk gebied. Daarnaast worden de verschillende ambities tot 2040 benoemd.

De visie (tot 2020) is in hoofdlijnen uitgewerkt aan de hand van de drie onderdelen:

  • divers en samenhangend stedelijk netwerk;
  • vitaal divers en aantrekkelijk landschap;
  • stad en land verbonden.

Ten aanzien van het voorliggend plangebied is met name het onderdeel 'divers en samenhangend stedelijk netwerk' van belang. Kernpunten voor de ontwikkeling van het stedelijk gebied zijn onder andere intensivering van het ruimtegebruik, ruimtebeslag beperken, ruimtelijke kwaliteit versterken, een aantrekkelijke leefomgeving creëren en bijdragen aan duurzaamheid en klimaatbestendigheid. Er gaat echter vanuit de structuurvisie geen directe doorwerking uit richting gemeentelijke besluitvorming. Als de provincie dit van belang acht, dan wordt hiervoor het instrument verordening ingezet.

afbeelding "i_NL.IMRO.0513.1003BPHanepraij-DF01_0004.jpg"

Figuur 4: Kaartbeeld Structuurvisie Zuid-Holland.

Het voorliggend plangebied is zoals de onderstaande afbeelding toont, in de provinciale structuurvisie aangemerkt als 'stads- en dorpsgebied'. De structuurvisie geeft voor deze gebieden aan dat verstedelijking zoveel mogelijk in bestaand bebouwd gebied geconcentreerd dient te worden. Hiermee worden investeringen in de gebouwde omgeving gebundeld, waardoor de kwaliteit van het bebouwde gebied behouden blijft en versterkt kan worden. Het voorliggend plan sluit aan op deze doelstelling door de herontwikkeling van het plangebied waarbij een intensivering van het ruimtegebruik wordt gerealiseerd.

3.2.2 Verordening Ruimte Zuid-Holland

De Verordening Ruimte Zuid-Holland op 2 juli 2010 vastgesteld door de Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland en is één van de instrumenten waarmee de provincie uitvoering geeft aan het beleid zoals geformuleerd in de structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland'. In de verordening zijn regels opgenomen waaraan de gemeentelijke ruimtelijke plannen dienen te voldoen. Het gaat hier met name om zaken die generiek van aard zijn en in eerste instantie een werend of beperkend karakter hebben. In de artikelsgewijze toelichting bij de verordening is bij de bepalingen een korte duiding en verantwoording gegeven van de provinciale belangen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0513.1003BPHanepraij-DF01_0005.jpg"

Figuur 5: Kaartbeeld Verordening Ruimte Zuid-Holland.

Zoals het bovenstaande kaartbeeld toont is het voorliggend plangebied gelegen binnen de bebouwingscontour van het (bestaand) stedelijk gebied. Deze gebieden zijn in hoofdzaak aangewezen voor de opvang van stedelijke ontwikkelingen.