direct naar inhoud van 5.2 Beheervisie
Plan: Binnenstad Oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0513.0900BPBinnoost-DF01

5.2 Beheervisie

Voor het plangebied, waar naar verwachting ten opzichte van de huidige situatie niet veel zal wijzigen in de ruimtelijke structuur en het gebruik van de gebouwde omgeving is onderstaande beheervisie opgesteld, waarin per aspect de uitgangspunten voor de juridische regeling in het bestemmingsplan aan bod komen.

5.2.1 Algemeen

Een belangrijk aandachtspunt is: in hoeverre kunnen functies zich ontwikkelen, en welke kansen brengen dergelijke vestigingen met zich mee voor een evenwichtige ontwikkeling van de binnenstad. Hiervoor is het volgende van belang:

  • Vanwege de sterke relatie met de cultuurhistorie van het gebied, is de toepassing van een dwars- danwel langskap in het algemeen verplicht. In welke situatie een nokrichting parallel aan de voorgevel (langskap) op zijn plaats is, is dit aangegeven. In vrijwel alle andere gevallen is de toepassing van een dwarskap (haaks op de voorgevel) verplicht. Bestaande platte daken mogen gehandhaafd worden, maar dienen bij herbouw bij voorkeur vervangen te worden door een kap. Deze zijn vastgelegd op de kaptypenkaarten, behorende bij de regels.
  • Om naast individuele (monumenten)panden ook de samenhang tussen panden te kunnen beschermen is daarnaast voor opvallende en beeldbepalende kappen bepaald, dat het kaptype vastligt. Hoewel duidelijk minder stringent dan de monumentale categorie, is het kaptype (schild voor of achter, zadeldak, kruisvormig etc.) bepalend voor de herkenbaarheid van individuele panden en voor de positie in het straatbeeld van groot belang.
  • Middels een afwijking van de vastgelegde parcellering mogen panden - alleen op de begane grond - worden samengevoegd. Het aantal dat mag worden samengevoegd is vastgelegd in beleidsregels.
  • De bestaande hoogte van gebouwen is uitgangspunt in het plan. De bestaande goothoogte en bouwhoogte zijn aangegeven, waarbij de bouwhoogte met een bestaande matenregeling in de regels is vastgelegd.
  • Alleen met afwijking van het bestemmingsplan is het in bepaalde gevallen mogelijk om hoger te bouwen. Bij het verlenen van deze afwijkingsbevoegdheid worden ter bescherming van het stadsgezicht een aantal criteria gesteld, te weten:
    • 1. de gewenste maat en schaal in de gevelwand;
    • 2. de gewenste variatie per perceel;
    • 3. aantoonbare verbetering van de stedenbouwkundige situatie.
  • Voor bebouwing op de als 'Tuin - Erf' bestemde gedeelten van het achterterrein geldt een maximum bebouwingspercentage, afgestemd op de bestaande situatie. Verdere verstening wordt dus voorkomen.
  • Nieuwvestiging van detailhandel wordt in het centrumgebied zoveel mogelijk vrij gelaten, maar nieuwe (grootschalige) supermarkten in de binnenstad worden uitgesloten. In het centrum is nog ruimte voor één supermarkt tot maximaal 600 m2. Buiten het centrumgebied is geen nieuwvestiging toegestaan; dit dient geconcentreerd te worden in het centrumgebied.
  • Het stadscentrum en de directe omgeving trekken allerlei vormen van bedrijvigheid en voorzieningen aan. Regulering van de effecten op de omgeving kan plaatsvinden middels de in de regels opgenomen horeca-categorisering en de Staat van Bedrijfsactiviteiten en daarnaast via de milieuwetgeving (vergunningverlening en handhaving).
5.2.2 Ruimtelijke structuur

Algemeen

Het uitgangspunt is het conserverend bestemmen van de gronden en bebouwing in het plangebied. Dit betekent dat in het bestemmingsplan de bestaande planologische mogelijkheden zoveel mogelijk worden behouden en daar waar de feitelijke situatie afwijkt in het kader van het bestemmingsplan een afweging wordt gemaakt.

De ruimtelijke aspecten uit de 'Stedenbouwkundige visie voor de binnenstad en haar randen' zijn zoveel mogelijk doorvertaald in de plantoelichting en regels. Nieuwe ontwikkelingen worden niet mogelijk gemaakt met het nieuwe bestemmingsplan. Nieuwe ontwikkelingen worden aan deze stedenbouwkundige visie getoetst.

De geldende regeling voor wat betreft de parcellering blijft in het nieuwe plan gehandhaafd. Dit is vastgelegd op de gevelkaart, behorende bij de regels.

Archeologie

  • De cultuurhistorische hoofdstructuur Zuid-Holland is door de gemeente Gouda doorvertaald in de archeologische basiskaart en de nota Cultuurhistorie. Dit beleid is doorvertaald in het bestemmingsplan. Zie hiervoor ook de uitgangspunten bij cultuurhistorie.
  • Het plangebied kent overwegend een hoge archeologische verwachtingswaarde. Het wordt daarmee gekenschetst als hoogwaardig gebied. Gouda kent hiervoor een eigen beschermingsregeling door middel van de gemeentelijke archeologische basiskaart (ABK). Voor het bestemmingsplan heeft dit tot gevolg dat deze gebieden de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' hebben gekregen. Indien op deze gronden een bouwaanvraag wordt ingediend, dient de aanvrager te beschikken over een archeologievergunning voor de bodemverstorende activiteiten.
  • De huidige herbouwmogelijkheden in het Gemeentelijk archeologisch monument Houtmansplantsoen in de vorm van de voormalige schuren bij de molen 't Slot blijven gehandhaafd.
  • 'Hoogwaardige locatie bijzondere waarde potentieel gemeentelijk archeologisch monument' heeft een passende beschermende regeling voor het behoud van archeologische waarden gekregen.

Cultuurhistorie

  • In de nota Belvedère is Gouda aangewezen als cultuurhistorische belangrijke stad. Dit is in het bestemmingsplan gewaarborgd door het bestemmen van het beschermd stadsgezicht.
  • De binnenstad is aangewezen als beschermd stadsgezicht. De structuur en de ruimtelijke kwaliteit en daarmee het beschermd stadsgezicht worden niet aangetast met het onderliggende bestemmingsplan omdat in het plan geen nieuwe bebouwing wordt toelaten en bovendien blijft de bestaande bebouwing behouden. In het bestemmingsplan is door middel van gevelkaarten en kaptypenkaarten de dak- en kapvorm bepaald, de hoogte van goot- en nokhoogten, breedten van gevels etc. Verder is in de regels de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd Stadsgezicht' opgenomen om de waarden van het beschermd stadsgezicht vast te leggen en te beschermen. De te handhaven bebouwing is aangegeven op de gevelkaart. Van deze bebouwing mogen de contouren in beginsel niet worden gewijzigd (hoofdmaten en dakvormen). Hiervan kan het college van burgemeester en wethouders afwijken, mits het beeld van de betreffende bebouwingswand, zoals onder meer tot uiting komt in de aanwezige afwisseling in (goot)hoogten en in de parcellering, wordt gerespecteerd of althans niet wezenlijk wordt aangetast en mits ten hoogste drie aan elkaar grenzende hoofdgebouwen dezelfde hoogte krijgen. Beperkte ontwikkelingen zijn mogelijk via de algemene wijzigingsbepalingen. Het onderhavige plan vormt daarbij het (buitenplanse) toetsingskader.
  • In het plangebied zijn meerdere rijks- en gemeentelijke monumenten gelegen. Hiervoor is de Monumentenwet en de gemeentelijke monumentenverordening van belang. In het bestemmingsplan worden uitsluitend de monumenten benoemd. De bescherming geschiedt op basis van de Monumentenwet en de gemeentelijke monumentenverordening Gouda.
  • Voor traditionele molens. zoals de in het plangebied voorkomende molen 't Slot en de molen De Roode Leeuw, net buiten het plangebied, is het uitgangspunt dat zowel de vrije windvang als het zicht op de molen gegarandeerd moeten worden. In de regels is door middel van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' zowel het windrecht als het zichtrecht van de molenbiotoop in het plangebied van de molens De Roode Leeuw en 't Slot beschermd. Dit voor een straal van 400 meter rond beide molens. Voor deze zones gelden restricties ten aanzien van de bebouwings- en beplantingsmogelijkheden. In beide situaties kan worden geconstateerd dat de stellingmolen in de huidige situatie al enigszins wordt beperkt voor wat betreft de vrije windvang. Het streven is er op gericht om de vrije windvang en het zicht op de molen, als gevolg van nieuwe ontwikkelingen binnen de molenbiotoop, niet verder te beperken.

Openbare ruimte

Verkeer en Parkeren

  • In het kader van het bestemmingsplan worden er geen structurele verkeerskundige maatregelen getroffen die in het bestemmingsplan mogelijk moeten worden gemaakt. De Nieuwe Veerstal is opgenomen binnen de bestemming 'Verkeer', het aanwezige verblijfsgebied, winkelstraten en pleinen is bestemd als 'Verkeer - Verblijfsgebied'.
  • Ter verbetering van de bereikbaarheid en verkeerscirculatie van de binnenstad is er aandacht voor parkeren in de binnenstad. Binnen de relevante bestemmingen is de aanleg van parkeerplaatsen mogelijk. Binnen de bestemming 'Groen' is dit uitgesloten.
  • De op het plangebied van toepassing zijnde parkeernormen staan opgenomen in de bouwverordening.
  • De garages in de huidige situatie zijn als zodanig bestemd.

Water

  • De bestaande watergangen vervullen met name een rol ten behoeve van de recreatievaart en de waterhuishouding. De huidige watergangen worden als 'Water' bestemd.
  • De huidig aanwezige woonschepen in de Blekerssingelgracht worden positief bestemd. Er worden geen nieuwe aanlegplaatsen mogelijk gemaakt.
  • In de Kattensingelgracht zijn de bestaande steigers toegestaan. Bij het opknappen van de weg Kattensingel zal ruimte worden gemaakt om recreatievaart af te meren aan de kade. In het bestemmingsplan is bepaald dat hier passantenschepen mogen afmeren.
  • De bruggen in het plangebied zijn een punt van aandacht. Deze moeten als zodanig herkenbaar zijn en mogen geen brede overkluizing worden. De maximale breedte en de minimale afstand tussen de bruggen is in de regels gewaarborgd door uitsluitend bruggen toe te laten daar waar de aanduiding 'brug' is opgenomen. De hoogte van bruggen dient minimaal 1,25 meter te zijn.
  • Het is de ambitie om de intieme vaarwegen in de binnenstad voor kleine boten bevaarbaar te maken. De verwachting is dat deze ontwikkeling nog niet kan worden opgenomen in dit bestemmingsplan. De opgenomen bestemmingen maken deze ontwikkeling evenwel niet onmogelijk. Gedacht kan worden aan het aanpassen van particuliere bruggen in verschijningsvorm en/of met kleinschalige technische aanpassingen die buiten de ruimtelijke relevantie van het bestemmingsplan vallen.
  • De ambitie om de zuidelijke toegang naar de Haven te openen voor de scheepvaart (verbinding IJssel - Gouwe) is als zodanig opgenomen in het coalitieakkoord, alleen de realisatie daarvan is buiten het akkoord gelaten. Er is derhalve in het bestemmingsplan geen specifieke regeling voor opgenomen.

Groen

  • Behoud structureel groen binnen plangebied. Met betrekking tot openbaar groen kan worden opgemerkt dat de specifieke inrichting voor het merendeel valt buiten de invloedssfeer van het bestemmingsplan. Daar waar sprake is van structurele groenvoorzieningen uit het groenstructuurplan zijn de gronden bestemd als 'Groen'.
  • Binnen de bestemming 'Groen' worden voldoende mogelijkheden geboden voor ondergeschikte aanpassingen in de bestaande inrichting.
  • Behoud en bescherming van waardevolle en karakteristieke singel- en andere boombeplanting, ondermeer langs de grachten, haven en straten en ondermeer voortkomend uit de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht. De bomen horen bij het profiel van de grachten en dienen duurzaam beheerd te worden. Vanuit het beschermd stadsgezicht heeft dit betrekking op de Fluwelensingel, de Blekerssingel, de Kattensingel en de Turfsingel en de stadsgrachten Oost- en Westhaven, Hoge en Lage Gouwe en Turfmarkt. Hiervoor is de dubbelbestemming 'Waarde - Beplanting' opgenomen.
  • Behoud en bescherming van landschappelijke en anderszins waardevolle bomen op basis van bekende waardevolle en monumentale bomen. Monumentale bomen zijn aangegeven en beschermd met de aanduiding 'vrijwaringszone - waardevolle boom' door middel van een omgevingvergunning.

Privé terreinen en Tuinen

Tuinen

  • Deze bestemming, waarbinnen vrijwel geen bouwwerken zijn toegelaten, is hoofdzakelijk gegeven aan aaneengesloten groene delen van binnenterreinen en beoogt deze gedeelten te beschermen voor dichtslibben met bijbehorende bouwwerken etc. Meer verharding is niet uitgesloten. Maar daarvoor is een omgevingsvergunning vereist. De bescherming van het groen speelt een rol bij de beoordeling. Parkeren is in de bestemming 'Tuin' niet toegestaan, tenzij het bestaande situaties betreft (overgangsrecht).

Erven

  • De overwegend bebouwde gedeelten van achterterreinen krijgen de bestemming 'Tuin - Erf'. Het maximum bebouwingspercentage is afgestemd op de bestaande situatie. Tenzij anders is aangegeven, geldt 50% als maximum bebouwingspercentage.
  • Bestaande bebouwing op de achtererven die hoger is dan de standaard bouwregels toelaten, is specifiek aangeduid.
5.2.3 Functionele structuur

Algemeen

  • Evenals bij de ruimtelijke structuur is het uitgangspunt conserverend bestemmen. Dit betekent dat het huidige en/of gewenste gebruik is vastgelegd, waarbij de bestaande planologische mogelijkheden voor zover mogelijk en gewenst zijn behouden en daar waar de feitelijke situatie afwijkt van de huidige planologische regelingen in het kader van het bestemmingsplan een afweging is gemaakt. Hierbij wordt aangesloten bij de regels die in het aangrenzende plangebied Binnenstad West 2003 zijn bepaald teneinde zoveel mogelijk rechtsgelijkheid te bieden.
  • Flexibiliteit in toegestane functies om levendigheid in binnenstad te garanderen. Welke uitgangspunten dit verder met zich meebrengt is verderop aangegeven bij de aspecten Wonen, Detailhandel, Horeca, en Maatschappelijk.
  • Indien sprake is van een afwijking van de bestaande planologische mogelijkheden wordt eerst onderzocht of kan worden aangesloten bij het vigerende beleid. In de overige situaties wordt per geval beoordeeld hoe hier mee wordt omgegaan. Hierbij wordt onderzocht wat de duur van de illegale situatie is, of de ontwikkeling gewenst is, etc.

Wonen

  • Behoud (en waar mogelijk versterking) van de woonfunctie in de binnenstad is uitgangspunt. In principe moet overal gewoond kunnen worden. Er wordt vanwege het specifieke karakter van de binnenstad gekozen voor het zoveel mogelijk nevenschikken van de verschillende functies, zoals verblijven, recreëren, wonen en werken. Dit betekent dat een binnenstedelijk woonomgeving in beginsel onrustiger is dan de woonomgeving in een buitenwijk. De keuze om in de binnenstad te wonen gaat dan dus uit van een wat hogere tolerantiegraad.
  • In verband met de stijgende vraag naar woonruimte en ter voorkoming van leegstand boven de winkels is 'Wonen boven winkels' een belangrijk aandachtspunt. Op een aantal locaties zou vanwege deze bepaling de gevel van de benedenverdieping moeten worden aangepast, hetgeen uit het oogpunt van Welstand en/of de Monumentenwet c.q. -verordening (in het geval dat het een monument betreft) bezwaarlijk kan zijn.
  • In het vigerende bestemmingsplan wordt een woonruimte uitsluitend toegestaan indien sprake is van een zelfstandige of gezamenlijke hoofdingang direct vanaf het openbare gebied. Alhoewel dit vanuit sociale veiligheid en het straatbeeld zeker de voorkeur heeft, leidt deze bepaling in een aantal gevallen tot onbedoelde problemen.
  • Op basis van het geldende bestemmingsplan is ontsluiting via de achterzijde niet toegestaan. De ontsluiting via de openbare weg heeft altijd de voorkeur. Als er echter praktische problemen zijn om de ontsluiting van de woning aan de voorzijde te realiseren kan, onder voorwaarden, ontsluiting aan de achterzijde via de tuin een optie zijn.
  • Geen niet-woonfuncties op de verdiepingen (2e bouwlaag en hoger) én voor bestaande niet-woonfuncties beperken tot huidige activiteiten. Niet-woonfuncties zijn uitsluitend toegestaan middels een afwijking.
  • De erfbebouwingsregeling is aangesloten op de Goudse standaard en het bestemmingsplan Binnenstad West 2003, waarbij het voortbestaan/behoud van open binnenterreinen als aandachtspunt is meegenomen.
  • In het centrumgebied zijn woningen op de begane grondlaag binnen de bestemming 'Centrum - 1' toegestaan. Binnen de bestemming 'Centrum - 2' mogen woningen op de begane grondlaag worden gehandhaafd indien het bestaande situaties betreft. Nieuwe woningen op de begane grondlaag zijn niet toegestaan op de gronden met de bestemming 'Centrum - 2'.

Voor de bestemmingslegging heeft dit de volgende consequenties:

  • In het centrumgebied overheersen de niet-woonfuncties, zoals detailhandel en horeca. Ter plaatse wordt op de begane grond zoveel mogelijk een aaneengesloten winkelfront nagestreefd. Het is dan ook niet wenselijk om op de begane grond de woonfunctie te stimuleren. Binnen de bestemmingen 'Centrum - 1' zijn woonfuncties toegestaan op zowel de verdieping als de begane grondlaag. Binnen de bestemming 'Centrum - 2' mogen op de begane grond geen nieuwe woonfuncties ontstaan; enkel de nog bestaande woningen op de begane grond mogen blijven. Deze zijn als zodanig aangewezen. Op de bovengelegen verdiepingen wordt de woonfunctie zondermeer toegestaan. Met een afwijking van het bestemmingsplan is uitbreiding van bepaalde niet-woonfuncties naar de bovenverdieping mogelijk, mits voldoende ruimte overblijft voor ten minste 1 woning.
  • In gemengde gebieden is niet duidelijk sprake van één functie die overheerst. De woonfunctie en bepaalde lichte niet-woonfunctie (winkels, kantoren, bedrijvigheid in categorie 1 en 2, lichte horeca, maatschappelijke voorzieningen e.d.) zijn in principe nevengeschikt; de woonfunctie hoeft niet te overheersen. Binnen de bestemming 'Gemengd' is wonen overal en op alle verdiepingen mogelijk. Bepaalde niet-woonfuncties zijn overal toegestaan, echter uitsluitend op de benedenverdieping. Dit betreft: publiekgerichte dienstverlening, maatschappelijke dienstverlening, recreatieve voorzieningen kantoren en lichte vormen van bedrijvigheid (milieucategorie 1 en 2). Functies als detailhandel en horeca zijn uitsluitend toegestaan daar waar deze zijn aangeduid. Met een afwijking van het bestemmingsplan is uitbreiding van bepaalde niet-woonfuncties naar de bovenverdieping mogelijk, mits voldoende ruimte overblijft voor ten minste 1 woning.
  • De overwegende woongebieden in het plangebied blijven gehandhaafd en zijn bestemd als 'Wonen'. Het betreft hier de min of meer aaneengesloten woongebieden, zoals aan De Baan, Groene Weg, en Tuinstraat en delen van de Oost- en Westhaven, Spieringstraat, Conventstraat, Lem Dulstraat en Houtmansgracht. Voor een groot deel zijn dit de grote stadsvernieuwingsprojecten. In het geval van incidentele bijgemengde niet-woonfuncties wordt door middel van een aanduiding aangegeven dat de woonfunctie ter plaatse primair is en dat de betreffende niet-woonfunctie ondergeschikt is.
  • De woningen binnen de bestemmingen 'Centrum', 'Gemengd' en 'Wonen' dienen in principe direct vanaf het openbare gebied bereikbaar te zijn. Hiervan kan, middels een binnenplanse procedure, worden afgeweken wanneer dit binnen het gebouw fysiek onmogelijk is of wanneer de bruikbaarheid van andere ruimten binnen het betreffende gebouw wezenlijk zou verminderen.

Detailhandel

  • Het centrumgebied (kernwinkelgebied) dient behouden te blijven en te worden versterkt. Dit om als centrum voor de regio goed te kunnen blijven fungeren en om in te kunnen spelen op de stadsuitbreiding van Gouda zelf en van andere gemeenten in de regio. Voor nieuwvestiging van detailhandel worden in dit gebied functioneel zo min mogelijk beperkingen opgelegd. In het centrumgebied is de vestiging van detailhandel op de begane grond zondermeer toestaan. Daarbij dient te worden opgemerkt dat de ondernemers primair verantwoordelijk zijn voor een evenwichtig winkelaanbod, winkelopeningstijden, een aantrekkelijke inrichting en uitstraling van de winkels. Het bestemmingsplan kan enkel dienen om de locaties en omvang aan te geven.
  • De bestemmingen 'Centrum-1' en 'Centrum-2' zijn bestemd voor het centrumgebied. Binnen deze bestemmingen is op de begane grond overal detailhandel toegestaan. Detailhandel op de tweede bouwlaag en hoger is, gelet op de gewenste woonfunctie op de verdiepingen, niet toegestaan binnen het centrumgebied, tenzij momenteel al aanwezig. Onder voorwaarden is het mogelijk om met enkele bij de winkel behorende functies (kantoorruimte, werkplaats of opslag) naar de bovenverdiepingen uit te breiden, mits voldoende ruimte aanwezig blijft voor tenminste één woning (: 70 m2).
  • In de overige delen in het plangebied is op de begane grond detailhandel alleen toegestaan in de panden die als zodanig zijn aangeduid. Het aantal detailhandelsbedrijven kan daar niet worden uitgebreid. Uit de Detailhandelsnota blijkt dat de eventueel benodigde uitbreiding van het kernwinkelgebied plaats kan vinden in westelijke en zuidelijke richting, in aansluiting op de toegangspoorten Bolwerk en IJsselfront. In zuidelijke richting wordt gedacht aan de Oost- en Westhaven en de Veerstal. Het gaat hierbij niet direct om uitbreiding van de winkelfunctie, maar om luxe dienstverlenende kantoren (makelaars, notarissen, reclamebureaus e.d.) en om galeries, musea en een recreatief hotel. Hierbij zou aansluiting kunnen worden gezocht op het te ontwikkelen IJsselfront. Met name op de Oost- en Westhaven is hiermee in de bestemminglegging rekening gehouden.
  • Schaalvergroting van vestigingen en filialen is mogelijk door het samenvoegen van panden onder de voorwaarde dat de herkenbaarheid van individuele panden behouden blijft. De beleidsregels samenvoegen winkelpanden 2011 zijn hierbij van toepassing.
  • De vestiging van grootschalige detailhandelsbedrijven (supermarkten e.d.) in samengevoegde panden is beperkt tot maximaal één supermarkt tot een oppervlakte van ten hoogste 600 m2.

Horeca

  • In het bestemmingsplan is vastgelegd waar de vestiging van horeca is toegestaan en waar niet. De primaire afweging voor het vestigen van horeca vindt derhalve plaats in het bestemmingsplan. De exploitatievergunning op basis van de APV is daarbij volgend en richt zich uitsluitend op de openbare orde en veiligheid.
  • Conform de horecanota 2008 - 2017 'Eten, drinken en overnachten in Gouda' is voor de aanwezige horeca een consoliderend of ontwikkelende regeling opgenomen. Binnen het plangebied is een onderverdeling gemaakt in vijf deelgebieden waarbinnen een afzonderlijke planologisch regime is verankerd. Per gebied zijn tevens de mogelijkheden voor terrassen, aan en op het water, weergegeven.
  • De bestaande gewenste horeca is positief bestemd en heeft ontwikkelingsmogelijkheden gekregen via afwijkingen/ wijzigingen. Bestaande horeca waarvoor een consoliderend beleid geldt heeft een positieve bestemming, maar geen of nauwelijks ontwikkelingsmogelijkheden. Hierin is de horecanota leidend geweest.
  • Horeca als niet-woonfunctie op de tweede bouwlaag en hoger is uitsluitend toegestaan binnen het centrumgebied en een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid.

Maatschappelijk

  • In het plangebied is onderscheid gemaakt tussen de maatschappelijke voorzieningen waarvoor in de komende planperiode geen veranderingen worden verwacht én de voorzieningen waarvoor in de planperiode een zekere mate van dynamiek wordt verwacht. Van een aantal voorzieningen is op dit moment nog niet duidelijk wat daarmee op de middellange termijn gaat gebeuren. Hierbij wordt gedacht aan het stadhuis in relatie tot het Huis van de Stad. Aan deze functies is een zo flexibel mogelijke bestemming toegekend om toekomstige ontwikkelingen mogelijk te maken.
  • Voor specifieke maatschappelijke voorzieningen, zoals kerken, andere religieuze voorzieningen en nutsvoorzieningen worden geen veranderingen verwacht. Deze zijn specifiek bestemd.

Kantoren en bedrijven

  • Voor de levendigheid en het economisch functioneren van de binnenstad zijn kantoren en bedrijven van belang. Veel medewerkers maken in de middagpauze gebruik van de verschillende voorzieningen in het centrum. Het beleid is er dan ook op gericht om in het centrum een aantrekkelijk vestigingsmilieu te behouden. Vooral voor kleinschalige kantoren met een publieksfunctie en kleine bedrijven is de binnenstad een aantrekkelijke vestigingsplaats.
  • In het plangebied zijn verschillende kantoren en bedrijven gevestigd, maar in het centrumgebied is de aanwezigheid van nieuwe kantoren en bedrijven, anders dan detailhandel, niet wenselijk. Deze worden daarom niet toegestaan in de bestemmingen 'Centrum - 1' en 'Centrum - 2'. Uitsluitend de bestaande kantoorpanden en bedrijven zijn hier positief bestemd.
  • In de panden met de bestemming 'Gemengd' zijn de bestaande bedrijven en nieuwe niet-milieuhinderlijke bedrijven zonder meer mogelijk. Dit betreft alleen de benedenverdieping. Ook kantoren zijn toegelaten. Bestaande situaties waar ook de bovenverdieping(en) van een pand als bedrijf of kantoor in gebruik is, zijn aangeduid. Waar deze aanduiding ontbreekt is op de verdiepingen alleen wonen toegestaan.
  • In het plangebied is maximaal milieucategorie 2 toegestaan. Bedrijven met een zwaardere milieucategorie hebben een zogenaamde 'maatbestemming' gekregen. Uitbreiding van het aantal bedrijven wordt niet toegestaan in het centrumgebied. Wel behoort nieuwvestiging van kleinschalige bedrijfsmatige bedrijven in het overige plangebied tot de mogelijkheden voor zover het gronden betreft met de bestemming 'Gemengd'.
  • Over het plangebied ligt een 'industrielawaaicontour'. Deze zone is opgenomen en heeft consequenties voor nieuwe ontwikkelingen in het plangebied, met name voor geluidsgevoelige objecten en bestemmingen in het kader van de Wet geluidhinder (onder andere bij Wonen). Hierbij wordt aangesloten op de laatst vastgestelde vigerende geluidscontouren.

Recreatie en toerisme

  • Recreatie en toerisme zijn zowel voor de stedelijke economie als voor de kwaliteit van de dagelijkse leefomgeving van groot belang. De belangstelling is de laatste jaren sterk toegenomen, mede als gevolg van een toename van vrije tijd onder delen van de bevolking en een toegenomen belangstelling voor actieve vrijetijdsbesteding. Op toeristisch gebied is er steeds meer belangstelling voor cultuurhistorische bestemmingen.
  • De afgelopen jaren heeft Gouda een aantal voorzieningen gerealiseerd ter bevordering van de waterecreatie in de binnenstad. In de Binnengouwe is een aantal bruggen beweegbaar gemaakt, er zijn aanlegsteigers gerealiseerd op verschillende plaatsen in het stedelijk water en aan de Hollandsche IJssel. Daarnaast zijn de water-en electriciteitsvoorzieningen op steigers verbeterd.is een vuilwaterstation gerealiseerd en een kanoroute uitgezet. Voor de verdere ontwikkeling van Gouda als waterrecreatiestad wordt gedacht aan dit type voorzieningen maar die zijn voor het bestemmingsplan niet relevant. Bij grote ontwikkelingen in het gebied dient wel rekening gehouden te worden met doorvaarheid en ontwikkelingsmogelijkheden voor de waterrecreatie.
  • Met betrekking tot recreatie en toerisme wordt opgemerkt dat het bestemmingsplan voldoende ruimte moet bieden om de onderkende potenties in het plangebied te benutten en te vergroten. De verschillende bestemmingen zijn zodanig geformuleerd dat de gewenste ontwikkelingen mogelijk zijn.

Seksinrichtingen

  • Het beleid van Gouda staat de vestiging van seksinrichtingen in het plangebied niet toe.