direct naar inhoud van 4.4 Waterhuishouding
Plan: Korte Akkeren
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0513.0700BPKortea-DF01

4.4 Waterhuishouding

4.4.1 Inleiding

Gouda ligt midden in het Groene Hart, een waterrijk veengebied. De stad Gouda en het water zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Historisch gezien heeft Gouda haar ontstaan en ontwikkeling voor een groot deel aan het water te danken. Waterbeheer is van oudsher cruciaal voor de leefbaarheid van Gouda. Niet alleen om de veiligheid tegen overstroming en de afvoer van afvalwater te garanderen, maar ook om gezond en aantrekkelijk water in de woon-, werk- en leefomgeving te hebben. In hoofdstuk 3 is het gemeentelijke beleidskader inzake 'water' reeds uiteengezet. In bijlage 4 bij deze toelichting is een samenvatting opgenomen van het waterbeleid van de waterbeheerder Hoogheemraadschap van Rijnland.

4.4.2 Huidige waterhuishouding en gevolgen voor water bij toekomstige ontwikkelingen
4.4.2.1 Waterkeringen

Het plangebied bevindt zich in en nabij beschermingszones van diverse waterkeringen, te weten:

  • de primaire waterkering langs de Hollandse IJssel: deze dijk heeft als primaire functie dijkringgebied 14 (Centraal Holland), waar Korte Akkeren onder valt, tegen overstroming vanuit de Hollandse IJssel te beschermen. Behalve deze functie biedt de dijk ruimte aan industriële en agrarische activiteiten, aan wonen (in Gouda en Steijn) en aan verkeer en vervoer (over de gehele lengte fungeert de dijk tevens als grondlichaam voor een weg).

Voor deze en andere dijken hanteert Rijnland in zijn Legger een kernzone met een breedte van 30 meter (15 meter aan weerszijden uit de middenkruinlijn). In de aangrenzende beschermingszone zijn meer ontwikkelingen toegestaan. Voor de dijk hanteert de Legger hiervoor een extra 10 meter (tot 25 meter uit de middenkruinlijn). De buitenbeschermingszone loopt tot 100 meter uit de middenkruinlijn (zie afbeelding 'dwarsprofiel keurgebied primaire dijk').

afbeelding "i_NL.IMRO.0513.0700BPKortea-DF01_0021.jpg"

Afbeelding: dwarsprofiel keurgebied primaire dijk (bron: “Bouwbeleid Waterkeringen”, Hoogheemraadschap van Rijnland)

De IJsseldijk en ook andere dijken moeten de veiligheid van nu ook in de toekomst kunnen bieden. De IJsseldijk moet daarom voldoen aan de veiligheidsnorm voor een primaire kering. Voor deze kering is de vereiste faalkans één maal per 10.000 jaar. Daar voldoet de dijk op dit moment niet aan. De IJsseldijk moet in 2020 op orde zijn. Op dit moment is het Hoogheemraadschap bezig met een verkenning van de varianten en een MER-studie (milieu effect rapportage). In 2012 wordt een voorkeursalternatief gekozen, waarna vanaf 2013 de procedures worden doorlopen voor vaststelling van de MER, het projectplan en het (aparte) bestemmingsplan. De uitvoering is gepland vanaf 2016-2017 en zal twee tot drie jaar duren. De dijk is dan weer veilig voor een periode van 50 tot 100 jaar.

  • boezemkeringen langs het Gouwekanaal, de Turfsingelgracht en de Nieuwe- en Kromme Gouwe: deze boezemkeringen hebben als primaire functie de wijk Korte Akkeren te beschermen tegen overstromingen vanuit bovengenoemde boezemwatergangen (zie afbeelding ligging van regionale waterkeringen ten opzichte van het plangebied).

Voor de verschillende boezemkeringen in het plangebied hanteert Rijnland in zijn Legger een variabele kernzone, afhankelijk van de hoogte van de dijk ten opzichte van het maaiveld in de polder. De binnenbeschermingszone van deze boezemkeringen is 9 meter breed (zie afbeelding dwarsprofiel boezemkeringen in het plangebied).

afbeelding "i_NL.IMRO.0513.0700BPKortea-DF01_0022.jpg"

Afbeelding: ligging van regionale waterkeringen ten opzichte van het plangebied (bron: http://geo.zuid-holland.nl)

afbeelding "i_NL.IMRO.0513.0700BPKortea-DF01_0023.jpg"

Afbeelding: dwarsprofiel boezemkeringen in het plangebied (bron: leggerkaarten regionale waterkeringen, Hoogheemraadschap van Rijnland)

Het plan is hoofdzakelijk conserverend van aard; er worden geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen bij recht mogelijk gemaakt. De kern- en beschermingszones van de waterkeringen worden daarom niet aangetast. Alle werkzaamheden in bovengenoemde beschermingszones zijn vergunningplichtig o.g.v. de Keur. Bij eventuele ruimtelijke ontwikkelingen in de toekomst dient hier rekening mee te worden gehouden.

4.4.2.2 Oppervlaktewatersysteem

Het plangebied maakt onderdeel uit van het watersysteem Polder Korte Akkeren (zie afbeelding 'huidig watersysteem plangebied'). Circa 90% van deze polder is bebouwd en hoort bij het stedelijk gebied van Gouda. In het stedelijke gebied wordt in principe een polderpeil van NAP -2,3 m gehandhaafd. De afwatering van het stedelijke gebied heeft plaats via Gemaal Korte Akkeren. Het oppervlaktewatersysteem wordt niet aangepast ten behoeve van dit plan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0513.0700BPKortea-DF01_0024.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0513.0700BPKortea-DF01_0025.jpg"

Afbeelding: huidig watersysteem plangebied (groen omkaderd) en omgeving (bron: http://www.Rijnland.net)

4.4.2.3 Bodemdaling

Het grondwaterpeil zal niet worden aangepast ten behoeve van dit plan. Bodemdaling wordt daardoor niet door het plan beïnvloed.

4.4.2.4 Waterkwaliteit

De huidige waterkwaliteit in de wijk Korte Akkeren is beoordeeld als matig en dit leidt tot problemen, zoals vissterfte. De kwaliteit wordt, onder andere, negatief beïnvloed door te kleine duikers.

Gezien het conserverend karakter van dit plan, wordt de huidige waterkwaliteit noch negatief, noch positief beïnvloed. Bij eventuele ontwikkelingen in de toekomst kan de waterkwaliteit positief worden beïnvloed door:

  • het vervangen van alle duikers in de wijk door duikers met een grotere diameter;
  • het realiseren van extra oppervlaktewater.

In het bestemmingsplangebied komen enkele drinkwaterhoofdtransportleidingen voor. Deze zijn op de verbeelding en in de regels voorzien van de beschermende dubbelbestemming "Leiding - Water", waar een stelsel geldt dat ziet op het verkrijgen van een omgevingsvergunning voor aanlegactiviteiten. Op die manier wordt tegengegaan dat schade ontstaat aan de leiding als gevolg van grondwerkzaamheden en/of als gevolg van diepwortelende beplanting.

4.4.2.5 Verdroging / natte natuur

Het plangebied grenst aan de Hollandse IJssel, die onderdeel is van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Verdroging of vervuiling zal echter niet optreden door dit plan, omdat met het plan geen nieuwe ontwikkelingen worden voorzien.

4.4.2.6 Beheer en onderhoud

Het oppervlaktewaterbeheer is in handen van Rijnland, dat ook de onderhoudsplicht heeft voor de primaire polder- en boezemwatergangen (hoofdwatergangen). Het overig polderwater in het plangebied wordt onderhouden door de gemeente Gouda. Dit is vastgelegd in de Legger van Rijnland.

Beheer en onderhoud aan de riolering is eveneens in handen van de gemeente.

Het gedeelte van de primaire dijk binnen de plangrenzen is voor een beperkt deel eigendom van Rijnland. Het dagelijks onderhoud van deze waterkering berust bij de onderhoudsplichtigen aan wie Rijnland de percelen in zijn eigendom heeft verpacht, in andere gevallen bij de perceeleigenaren zelf. Het buitengewoon onderhoud berust bij Rijnland. Het onderhoud van de boezemwaterkeringen berust, voor zover het betreft het in stand houden van stabiliteit en profiel, eveneens bij het Hoogheemraadschap. Het gaat hier om buitengewoon onderhoud. Het beheer ligt ook bij Rijnland. Het gewoon onderhoud berust echter bij de eigenaar van de boezemwaterkering. Een en ander is vastgelegd in de Legger van Rijnland.

4.4.2.7 Keur

In voorliggend plan hebben geen keurvergunningsplichtige ontwikkelingen plaats. Alle handelingen of werkzaamheden in de nabijheid van watergangen, waterkeringen en waterschapswegen vallen onder de regels van de Keur. In deze verordening van het Hoogheemraadschap zijn gebods- en verbodsbepalingen opgenomen om de waterstaatsbelangen veilig te stellen. In de meeste gevallen zal een vergunning moeten worden verleend door Rijnland. In de Legger zijn de watergangen en waterkeringen opgenomen, waarop de Keur van toepassing is.

4.4.3 Vertaling in het bestemmingsplan

Er worden geen ruimtelijke wijzigingen voorzien van de oppervlaktewateren. Niettemin is het van belang dat het bestemmingsplan geen belemmeringen opwerpt wanneer in de toekomst verbeteringen kunnen worden aangebracht. Belangrijkste doelstelling van het bestemmingsplan ten aanzien van water is het waar mogelijk ruimte bieden voor maatregelen die nodig zijn om het watersysteem te verbeteren. Concreet betekent dit dat in dit plan de volgende regelingen zijn opgenomen:

  • ruimte voor vergroting van het wateroppervlak en ruimte om watergangen met elkaar te verbinden en de waterstructuur te verbeteren; dit is geregeld door binnen de bestemmingen de aanleg van nieuw water toe te staan;
  • ruimte voor de aanleg van natuurvriendelijke oevers; het bestemmingsplan werpt hier geen belemmeringen op;
  • ruimte voor onderhoud en beheer van de watergangen; in het bestemmingsplan hebben de watergangen de bestemming water gekregen.

Bovendien zijn de hoofdwatergangen en dijkzones aangegeven op de verbeelding en worden ze beschreven in de regels. Hierboven zijn, waar dat relevant is, verplichtingen vanuit de Keur van Rijnland genoemd.

4.4.4 Overleg met de waterbeheerder

Een concept van deze waterparagraaf is voor advies voorgelegd aan het Hoogheemraadschap Rijnland. Vervolgens is de waterparagraaf in het kader van het wettelijk vooroverleg ex artikel 3.1.1. Bro formeel aan het Hoogheemraadschap voorgelegd. De opmerkingen van het Hoogheemraadschap zijn verwerkt in de waterparagraaf.