direct naar inhoud van Artikel 3 Wonen
Plan: Warmoezierskade 1
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0513.0403WPwarmoe1-DF01

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. tuinen en erven;
  • c. aan de functie onder a gebonden parkeervoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen en water.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Toegestane bouwwerken

Op de in 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat:

  • a. hoofdgebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken;
  • b. het maximale bebouwingspercentage binnen een bouwvlak 100% mag bedragen, tenzij binnen een bouwvlak, of een gedeelte daarvan, anders is aangegeven;
  • c. de goothoogte van gebouwen binnen het bouwvlak niet meer mag bedragen dan 6 m, tenzij binnen een bouwvlak, of een gedeelte daarvan, anders is aangegeven;
  • d. de bouwhoogte van gebouwen binnen het bouwvlak niet meer mag bedragen dan 10 m, tenzij binnen een bouwvlak, of een gedeelte daarvan, anders is aangegeven;
  • e. bijgebouwen, aanbouwen en uitbreidingen van de woning mogen worden gebouwd mits:
    • 1. de gronden buiten het bouwvlak voor tenminste 50% onbebouwd blijven;
    • 2. de goothoogte niet meer bedraagt dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw;
    • 3. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3,5 m;
    • 4. de diepte van uitbreidingen van de woning en aanbouwen niet meer bedraagt dan 3 m, gemeten uit de achter- en zijgevel van het hoofdgebouw;
    • 5. het gezamenlijk grondoppervlak aan bijgebouwen en uitbreidingen van de woning bij vrijstaande of halfvrijstaande woningen niet meer bedraagt dan 55 m²;
    • 6. het gezamenlijk grondoppervlak aan bijgebouwen en uitbreidingen van de woning bij aaneengesloten woningen niet meer bedraagt dan 30 m²;
    • 7. voor zover de bestaande maatvoering van bijgebouwen, aanbouwen of uitbreidingen van de woning afwijkt van het bepaalde in dit lid, geldt de bestaande maatvoering als maximaal toelaatbaar;
  • f. dakkapellen zijn toegestaan met dien verstande dat:
    • 1. de hoogte van de dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel tot aan de goot van de dakkapel niet meer mag bedragen dan 1,50 meter;
    • 2. de breedte van de dakkapel niet meer mag bedragen dan 60% van de woningbreedte tot een maximum van 3,50 meter;
    • 3. de dakkapel meer dan 0,50 meter en minder dan 1 meter boven de goot van het hoofdgebouw dient te worden geplaatst;
    • 4. de zijkanten van de dakkapel meer dan 50 cm van de zijkanten van de bouwmuren liggen;
    • 5. de onderlinge afstand tussen twee dakkapellen geplaatst in hetzelfde dakvlak tenminste 50 cm bedraagt;
  • g. dakopbouwen niet zijn toegestaan, met uitzondering van de reeds bestaande dakopbouwen, waarbij de bestaande goot- en bouwhoogte gelden als ten hoogste toelaatbaar;
  • h. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan:
    • 1. 1 m op de gronden voor de voorgevelrooilijn;
    • 2. 2 m voor het overige;
  • i. de hoogte van een pergola niet meer mag bedragen dan 2,5 m;
  • j. de hoogte van vlaggenmasten niet meer mag bedragen dan 6 m;
  • k. de hoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 m.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de goothoogte van:

  • a. bijgebouwen ten opzichte van de aangrenzende percelen, waarbij de maximaal toegestane goothoogte met 1 m kan worden verlaagd indien dit ter voorkoming van onevenredige hinder voor omwonenden (schaduwwerking of privacy) noodzakelijk wordt geacht.

3.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van:

  • a. het bepaalde in 3.2.1 onder a voor bouwen van erfbebouwing tot een grondoppervlakte van 100 m² mits de bouwmogelijkheid niet leidt tot een onevenredige hinder voor omwonenden (schaduwwerking of privacy);
  • b. het bepaalde in 3.2.1 onder e voor het bouwen van een kap op een bijgebouw waarbij de bouwhoogte van het bijgebouw niet meer mag bedragen dan 6 m en de bouwmogelijkheid niet leidt tot een onevenredige hinder voor omwonenden (schaduwwerking of privacy);
  • c. het bepaalde in 3.2.1 onder e. sub 3 ten behoeve van het bouwen van een kap op een bijgebouw waarbij de hoogte van het bijgebouw niet meer mag bedragen dan 6 m en de bouwmogelijkheid niet leidt tot een onevenredige hinder voor omwonenden (schaduwwerking of privacy);
  • d. het bepaalde in 3.2.1 onder g ten behoeve van het bouwen van een dakopbouw, mits:
    • 1. de gevel niet wordt doorgetrokken;
    • 2. de dakopbouw aan de straatzijde niet uit het dakvlak steekt.

3.5 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 sub c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt niet verstaan het medegebruik van woningen en/of aangebouwde bijgebouwen als praktijkruimte voor beroepsmatige activiteiten en bedrijfsmatige activiteiten, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate blijft gehandhaafd, waarbij geldt dat de brutovloeroppervlakte gebruikt voor beroepsmatige en bedrijfsmatige activiteiten niet meer mag bedragen dan 35% van de woning met een maximum van 50 m²;
  • b. geen afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;
  • c. in de omgeving geen onevenredige toename van de verkeersbelasting optreedt;
  • d. er wordt voorzien in voldoende parkeerruimte op eigen terrein;
  • e. de beroepsmatige activiteiten geschieden door degene die op het perceel woonachtig is;
  • f. er, behoudens een beperkte kleinschalige verkoop in direct verband met de beroepsmatige activiteiten, geen detailhandel plaatsvindt.

3.6 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 voor het medegebruik van woningen en/of aangebouwde bijgebouwen ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate blijft gehandhaafd, waarbij geldt dat de brutovloeroppervlakte gebruikt voor bedrijfsmatige activiteiten niet meer mag bedragen dan 35% van de woning met een maximum van 50 m²;
  • b. geen afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;
  • c. in de omgeving geen onevenredige toename van de verkeersbelasting optreedt;
  • d. er wordt voorzien in voldoende parkeerruimte op eigen terrein;
  • e. de bedrijfsmatige activiteiten geschieden door degene die op het perceel woonachtig is;
  • f. geen detailhandel plaatsvindt, behoudens een beperkte kleinschalige verkoop in direct verband met de bedrijfsmatige activiteiten;
  • g. er geen vergunningplichtige activiteiten op grond van de Wet milieubeheer plaatsvinden.