direct naar inhoud van 4.2 Bodemkwaliteit
Plan: Brouwersdam 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0511.GDRBrouwersdam-BP30

4.2 Bodemkwaliteit

Beleid en normstelling

Op grond van het Bro dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Voor een nieuw geval van bodemverontreiniging geldt, in tegenstelling tot oude gevallen (voor 1987), dat niet functiegericht maar in beginsel volledig moet worden gesaneerd. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur te worden gerealiseerd op bodem die geschikt is voor het beoogde gebruik.

Onderzoek en conclusie

Uit informatie van het bodemloket (www.bodemloket.nl) blijkt dat in het verleden op enkele locaties in het plangebied (waaronder ter plaatse van de bestaande gemengde voorzieningen langs Marina Port Zélande) bodemonderzoek is uitgevoerd. Hierbij was geen vervolgonderzoek nodig. In het plangebied zijn geen bodemverontreinigende activiteiten bekend die in het verleden zijn uitgevoerd. Bij de wijzigingsbevoegdheid kop Marina Port Zélande wordt als voorwaarde opgenomen dat de bodemkwaliteit ter plaatse onderzocht moet zijn (vanwege de woonmogelijkheden ter plaatse). Voor het overige wordt geconcludeerd dat het aspect bodem de uitvoering van het project niet in de weg staat.