Direct naar inhoud
Plan:wijzigingsplan Nieuwe Sliedrechtse Biesbosch, locatie Merwelanden 15
Status:vastgesteld
Plantype:wijzigingsplan
IMRO-idn:NL.IMRO.0505.WP180Merwelanden15-3001

Regels wijzigingsplan Nieuwe Sliedrechtse Biesbosch, locatie Merwelanden 15

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gemeente: Dordrecht

Status: vaststelling

Datum: februari 2024

 

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

 

Artikel 1 Begrippen

 

1.1 het plan

het wijzigingsplan "Nieuwe Sliedrechtse Biesbosch, locatie Merwelanden 15" met identificatienummer NL.IMRO.0505.WP180Merwelanden15-3001 van de gemeente Dordrecht.

 

1.2 wijzigingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

 

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

 

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

 

1.5 archeologisch deskundige

een door burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige of onafhankelijke commissie van

deskundigen op het gebied van archeologie.

 

1.6 archeologische waarde

de aan een gebied toegerekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat

gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden.

 

1.7 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

1.8 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

 

1.9 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

 

1.10 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

 

1.11 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

 

1.12 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel.

 

1.13 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

 

1.14 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

 

1.15 hoofdgebouw

een gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of

toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn,

gelet op die bestemming het belangrijkst is.

 

1.16 peil

 

1.17 recreatiewoning

een gebouw, bestemd om uitsluitend door gebruikers, die hun hoofdverblijf elders hebben, te worden bewoond voor recreatieve doeleinden. Permanente bewoning (jaarrond) is niet toegestaan.

 

 

 

Artikel 2 Wijze van meten

 

Voor de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

 

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

 

2.2 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

 

2.3 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

 

2.4 de afstand tot de (zijdelingse) perceelgrens

vanaf enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) perceelgrens.

 

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

 

Artikel 3 Recreatie

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Recreatie" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. recreatiewoning met tuin en erf;

  2. natuur;

  3. groenvoorzieningen.

 

3.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

 

3.2.1 Bouwen algemeen

Toegestaan zijn één hoofdgebouw en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Ondergrondse bouwwerken zijn niet toegestaan.

 

3.2.2 Gebouwen

Voor het hoofdgebouw gelden de volgende regels:

  1. uitsluitend het bestaande hoofdgebouw is toegestaan, waarbij geldt dat de bouwhoogte en oppervlakte van dit gebouw niet vergroot mogen worden;

  2. in afwijking van het bepaalde onder a. mag dit gebouw eenmalig met maximaal 10% van de inhoud worden uitgebreid, met dien verstande dat de grenzen van de aanduiding 'bouwvlak' niet mogen worden overschreden.

 

3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt de volgende regel:

  1. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 2 m.

 

 

 

Artikel 4 Waarde - Archeologie - 1

 

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde – Archeologie-1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van en de bescherming van de ter plaatse aanwezige archeologische waarden.

 

 

4.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

 

4.2.1 Algemeen

  1. bouwen voor de in lid 4.1 bedoelde bestemming is niet toegestaan;

b. de krachtens de andere daar voorkomende bestemmingen toelaatbare bouwwerken zijn niet toegestaan.

 

4.2.2 Uitzonderingsregel

In afwijking van lid 4.2.1 onder b. mag worden gebouwd voor andere voor deze gronden geldende bestemming(en) mits:

a. wordt gebouwd in overeenstemming met de bouwregels voor de betreffende bestemming;

b. het bouwwerk dient ter vervanging van een bestaand bouwwerk, waarbij de horizontale en verticale afmetingen van de fundering van dat bouwwerk niet veranderen;

c. bouwwerken en de fundering, waaronder begrepen paalfunderingen, niet dieper liggen dan 40 cm beneden het maaiveld;

d. het grondoppervlak per bouwwerk ten hoogste 30 m2 bedraagt.

 

 

4.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van lid 4.2.1 en lid 4.2.2 met inachtneming van de volgende regels:

a. de archeologische waarden mogen niet onevenredig worden geschaad;

b. een omgevingsvergunning als in dit lid bedoeld zal in ieder geval worden verleend indien aan één of meer van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen heeft blijkens archeologisch onderzoek aangetoond dat op de betrokken bouwlocatie geen archeologische waarden aanwezig zijn;

2. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen heeft een

rapport overlegd waarin wordt aangetoond dat de archeologische waarden van het terrein in voldoende mate worden veilig gesteld;

3. de betrokken archeologische waarden worden door de bouwactiviteiten niet

geschaad of mogelijke schade wordt voorkomen door aan de omgevingsvergunning als in dit lid bedoeld regels te verbinden gericht op:

a. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem

kunnen worden behouden;

b. het doen van opgravingen;

c. begeleiding van de bouwactiviteiten door de archeologisch deskundige.

c. voordat over het verlenen van de omgevingsvergunning als in dit lid bedoeld wordt beslist, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige.

 

 

4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

4.4.1 Omgevingsvergunning

Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

a. het uitvoeren van grondwerkzaamheden, waaronder ook worden gerekend het woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen, en aanleggen, vergraven, dempen of verruimen van sloten, vijvers en andere waterpartijen;

b. het rooien van bomen waarbij de stobben worden verwijderd;

c. het verlagen van het waterpeil.

 

4.4.2 Uitzondering

Het verbod in lid 4.4.1 geldt niet voor:

a. het uitvoeren van normale onderhoudswerkzaamheden;

b. het uitvoeren van grondwerkzaamheden als bedoeld onder a. tot een diepte van minder dan 40 cm beneden het maaiveld en tot een oppervlakte van 50 m2;

c. het vervangen van bestaande riolering en andere ondergrondse kabels en leidingen, indien de afmetingen en horizontale en verticale ligging van de leidingen niet veranderen;

d. het verrichten van archeologisch onderzoek door een deskundige archeoloog;

e. het verrichten van werken en werkzaamheden waarvoor met inachtneming van het bepaalde in artikel 4.2.2 of 4.3 een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen is verleend.

 

4.4.3 Voorwaarde

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 4.4.1 wordt alleen verleend indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de archeologische waarden van deze gronden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.

 

4.4.4 Advies

Voordat over het verlenen van de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 4.4.1 wordt beslist,

winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige.

 

Artikel 5 Waarde - Archeologie - 2

 

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waarde – Archeologie - 2" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar

voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van en de bescherming van de ter

plaatse aanwezige archeologische waarden.

 

 

5.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

 

5.2.1 Algemeen

  1. bouwen voor de in lid 5.1 bedoelde bestemming is niet toegestaan;

  2. de krachtens de andere daar voorkomende bestemmingen toelaatbare bouwwerken zijn niet toegestaan.

 

5.2.2 Uitzonderingsregel

In afwijking van lid 5.2.1 onder b. mag worden gebouwd voor andere voor deze gronden

geldende bestemming(en) mits:

  1. wordt gebouwd in overeenstemming met de bouwregels voor de betreffende bestemming;

  2. het bouwwerk dient ter vervanging van een bestaand bouwwerk, waarbij de horizontale en verticale afmetingen van de fundering van dat bouwwerk niet veranderen;

  3. bouwwerken en de fundering, waaronder begrepen paalfunderingen, niet dieper liggen dan 70 cm beneden het maaiveld;

  4. het grondoppervlak per bouwwerk ten hoogste 30 m2 bedraagt.

 

 

5.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van lid 5.2.1 en lid

5.2.2 met inachtneming van de volgende regels:

  1. de archeologische waarden mogen niet onevenredig worden geschaad;

  2. een omgevingsvergunning als in dit lid bedoeld zal in ieder geval worden verleend indien aan één of meer van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen heeft blijkens archeologisch onderzoek aangetoond dat op de betrokken bouwlocatie geen archeologische waarden aanwezig zijn;

  2. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen heeft een rapport overlegd waarin wordt aangetoond dat de archeologische waarden van het terrein in voldoende mate worden veilig gesteld;

  3. de betrokken archeologische waarden worden door de bouwactiviteiten niet geschaad of mogelijke schade wordt voorkomen door aan de omgevingsvergunning als in dit lid bedoeld regels te verbinden gericht op:

  1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;

  2. het doen van opgravingen;

  3. begeleiding van de bouwactiviteiten door de archeologisch deskundige.

c. voordat over het verlenen van de omgevingsvergunning als in dit lid bedoeld wordt beslist, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige.

 

 

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

5.4.1 Omgevingsvergunning

Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van

burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, voor zover geen

bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  1. het uitvoeren van grondwerkzaamheden, waaronder ook worden gerekend het woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen, en aanleggen, vergraven, dempen of verruimen van sloten, vijvers en andere waterpartijen;

  2. het rooien van bomen waarbij de stobben worden verwijderd;

  3. het verlagen van het waterpeil.

 

5.4.2 Uitzondering

Het verbod in lid 5.4.1 geldt niet voor:

  1. het uitvoeren van normale onderhoudswerkzaamheden;

  2. het uitvoeren van grondwerkzaamheden als bedoeld onder a. tot een diepte van minder dan 70 cm beneden het maaiveld en tot een oppervlakte van 50 m2;

  3. het vervangen van bestaande riolering en andere ondergrondse kabels en leidingen, indien de afmetingen en horizontale en verticale ligging van de leidingen niet veranderen;

  4. het verrichten van archeologisch onderzoek door een deskundige archeoloog;

  5. het verrichten van werken en werkzaamheden waarvoor met inachtneming van het bepaalde in artikel 5.2.2 of 5.3 een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen is verleend.

 

5.4.3 Voorwaarde

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.4.1 wordt alleen verleend indien door die werken

of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen

de archeologische waarden van deze gronden niet onevenredig worden of kunnen worden

geschaad, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of

kunnen worden verkleind.

 

5.4.4 Advies

Voordat over het verlenen van de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.4.1 wordt beslist,

winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige.

 

 

Artikel 6 Waterstaat - Waterstaatkundige functie

 

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waterstaat - Waterstaatkundige functie" aangewezen gronden zijn, behalve voor de

andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de afvoer van oppervlaktewater,

sediment en ijs, voor de waterhuishouding, voor verkeer te water en voor aanleg, onderhoud en

verbetering van de hoofdwaterkering, alsmede voor de vergroting van de afvoercapaciteit.

 

6.2 Bouwregels

 

6.2.1 Algemeen

  1. voor de in lid 6.1 bedoelde bestemming zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan met een maximale bouwhoogte van 6 m;

  2. de krachtens de andere daar voorkomende bestemmingen toegelaten bouwwerken zijn niet toegestaan.

 

6.2.2 Uitzondering

Bouwwerken die voldoen aan alle vereisten die de Beleidsregels grote rivieren stellen voor het

bouwen in het stroomvoerend regime en die voldoen aan de bouwregels van de andere daar

voorkomende bestemmingen.

 

6.2.3 Advies

Voordat over het verlenen van de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.2.1 en 6.2.2 wordt

beslist, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij Rijkswaterstaat.

 

 

6.3 Nadere regels

Voor alle activiteiten (met uitzondering van de vergunningvrije activiteiten) is op grond van de

Waterwet een watervergunning van Rijkswaterstaat noodzakelijk.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

 

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

Artikel 8 Algemene bouwregels

 

8.1 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen de aanduiding 'bouwvlak'

of de aanduiding 'bestemmingsvlak' worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters,

kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, overstekende

daken en reclame-uitingen, buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens

met niet meer dan 0,50 m wordt overschreden.

 

Artikel 9 Overige regels

 

9.1 Voorrangsregeling

Voor zover de op de verbeelding aangegeven dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk

samenvallen gelden:

  1. in de eerste plaats de regels van artikel 6 Waterstaat - Waterstaatkundige functie;

  2. in de tweede plaats de regels van artikel 4 Waarde - Archeologie - 1;

  3. in de derde plaats de regels van artikel 5 Waarde - Archeologie - 2.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

 

Artikel 10 Overgangsrecht bouwen

 

10.1 Overgangsrecht

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

 

10.2 Afwijken

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.

 

10.3 Illegale bebouwing

Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

 

 

Artikel 11 Overgangsrecht gebruik

 

11.1 Overgangsrecht

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

 

11.2 Veranderen gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

 

11.3 Onderbreking gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

 

11.4 Reikwijdte

Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

 

 

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het wijzigingsplan "Nieuwe Sliedrechtse Biesbosch, locatie Merwelanden 15".