direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: Bedrijvenpark Watertoren 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0504.DLDWatertoren10-BP30

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2': bedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein';
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1': bedrijven uit ten hoogste categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein';
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2': bedrijven uit ten hoogste categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein';
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.1': bedrijven uit ten hoogste categorie 4.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein';
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf-1': tevens een autoherstelinrichting met een bedrijfsactiviteit met SBI-code 5020.4.A uit ten hoogste categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' en detailhandel in auto's en auto-onderdelen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf-2': tevens een autoherstelinrichting met een bedrijfsactiviteit met SBI-code 5020.4.A uit ten hoogste categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein';
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf-3': een transportbedrijf;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf-4': tevens detailhandel in auto's en auto-onderdelen;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf-5': tevens detailhandel in zonweringen;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt voor motorbrandstoffen, zonder lpg': tevens een verkooppunt voor motorbrandstoffen, zonder lpg;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt voor motorbrandstoffen, met lpg': een verkooppunt voor motorbrandstoffen, inclusief lpg, met daarbij behorende andere detailhandel en een autowasstraat;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel': tevens zelfstandige detailhandel in ijzerwaren;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'gemaal': tevens een gemaal;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor': tevens een kantoor;
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk': tevens een zorginstelling;
  • p. ambulanceposten;
  • q. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen.

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

3.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • c. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen van het bouwvlak bedraagt ten hoogste het met de aanduiding 'maximumoppervlakte (m²)' aangegeven oppervlakte;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c bedraagt de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen ten hoogste het met de aanduiding 'maximumbebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage van het bouwvlak; indien geen bebouwingspercentage en geen maximumoppervlakte is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwvlak;
  • e. bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' en hebben een inhoud van ten hoogste 750 m³;
  • f. de goothoogte van bedrijfswoningen bedraagt ten hoogste 4 m;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-1' wordt ten minste 70% van de voorgevel van het hoofdgebouw in de naar de weg gekeerde bouwvlakgrens gebouwd;
  • h. gebouwen worden in of op een afstand van ten minste 1,5 m van de zijdelingse perceelgrens gebouwd;
  • i. indien gebouwen niet aaneen worden gebouwd, bedraagt de afstand van gebouwen onderling binnen een bouwperceel ten minste 3 m.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevel bedraagt ten hoogste 1 m;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
  • c. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 10 m;
  • d. de bouwhoogte van een antenne-installatie bedraagt ten hoogste 15 m;
  • e. de bouwhoogte van reclamezuilen, lichtmasten en vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 12 m;
  • f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 6 m.

3.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • b. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  • c. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • d. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m is op onbebouwde gronden niet toegestaan, met dien verstande dat de opslag van goederen voor de voorgevel niet is toegestaan;
  • e. behoudens het bepaalde in lid 3.1 onder n zijn zelfstandige kantoren niet toegestaan;
  • f. per bedrijf is kantoorvloeroppervlakte die meer bedraagt dan 50% van de bedrijfsvloeroppervlakte niet toegestaan; kantoorvloeroppervlakte van meer dan 1.000 m² per bedrijf is in geen geval toegestaan;
  • g. behoudens het bepaalde in lid 3.1 onder e, h, i, j, k en l is detailhandel toegestaan voor zover deze een normaal en ondergeschikt onderdeel uitmaakt van het op hetzelfde perceel uitgeoefende bedrijf;
  • h. detailhandel als bedoeld in lid 3.1 onder e, h en i is uitsluitend toegestaan voor zover deze een normaal onderdeel uitmaakt van het op hetzelfde perceel uitgeoefende bedrijf;
  • i. ter plaatse van de aanduidingen 'verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg' bedraagt de verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van detailhandel ten hoogste 125 m²;
  • j. een lpg-vulpunt is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'vulpunt lpg';
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone-lpg' mogen geen kantoren worden gevestigd met meer dan 50 werknemers.

3.4 Afwijken van de gebruiksregels

3.4.1 Afwijken van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.1:

  • a. om bedrijven toe te laten uit ten hoogste één categorie hoger dan in lid 3.1 is aangegeven, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 3.1 genoemd;
  • b. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 3.1 genoemd.

3.4.2 Afwijken voor zelfstandige kantoren

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.3 onder e, voor de vestiging van zelfstandige kantoren, met dien verstande dat:

  • a. zelfstandige kantoren uitsluitend zijn toegestaan indien geen geschikte vestigingslocaties in de gemeente Dirksland dan wel de directe omgeving aanwezig zijn;
  • b. het bedrijfsoppervlak per vestiging niet meer dan 1.000 m² mag bedragen.