direct naar inhoud van Regels
Plan: TS-MS Station Delft
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0503.BP0088-2001

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

Het bestemmingsplan TS-MS Station Delft met identificatienummer NL.IMRO.0503.BP0088-2001 van de gemeente Delft.

1.2 bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding, indien het een vlak betreft.

1.5 bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.6 bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.7 bijbehorend bouwwerk

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of overkapping.

1.8 bliksempiek

Constructie die voorkomt dat gevoelige onderdelen op het transformatorstation geraakt worden door de bliksem.

1.9 bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.10 bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.11 bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.12 gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.13 geluidzoneringsplichtige inrichting

Een inrichting, waarbij ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld.

1.14 normaal beheer en/of normaal onderhoud

Het beheer en/of het onderhoud, dat gelet op de bestemming, regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en een goed gebruik van de gronden en van de bouwwerken die tot de betreffende bestemming behoren.

1.15 overig bouwwerk

Een bouwwerk, geen gebouw, geen bijbehorend bouwwerk en geen overkapping zijnde.

1.16 peil

voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;

in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 breedte, lengte en diepte van een gebouw

Tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels.

2.3 goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. Indien het terrein voor en achter het bouwwerk niet even hoog ligt, wordt de goothoogte gemeten aan de voorgevel; voor de achtergevel liggen in dat geval de goothoogten op dezelfde werkelijke hoogte als bij de voorgevel. Indien de voorgevel wordt uitgevoerd als opgaande topgevel, gelden de goothoogten voor de zijgevels. Zij worden gemeten uit het terrein, aanliggende aan de voorgevel.

2.4 inhoud van een bouwwerk

Tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.5 oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 ondergeschikte bouwonderdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, bestemmings- en aanduidingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.

2.7 vloeroppervlakte

De gebruiksoppervlakte volgens NEN2580.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf - Nutsvoorziening

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een transformator- en verdeelstation met maximaal categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, niet zijnde een geluidzoneringsplichtige inrichting; met de daarbij behorende:
  • b. terreinen;
  • c. wegen en paden;
  • d. kabels en leidingen ten behoeve van het transformator- en verdeelstation;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. waterhuishoudkundige voorzieningen;
3.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving:

3.2.1 Voorwaardelijke verplichting waterberging

De gronden ter plaatse van het bestemmingsvlak 'Bedrijf - Nutsvoorziening', mogen uitsluitend overeenkomstig de bestemmingsomschrijving worden gebruikt, mits:

  • a. uiterlijk één jaar na het onherroepelijk worden van de omgevingsvergunning voor bouwen van een transformator- en verdeelstation is voorzien in de aanleg en instandhouding en het te allen tijde effectief beschikbaar houden van oppervlaktewater van tenminste 231 m² dan wel een bergingsvoorziening van 112 m3.
  • b. het college van burgemeester en wethouders kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a door toe te staan dat een langere termijn wordt aangehouden voor de realisatie van de vereiste maatregelen, indien wordt voldaan aan navolgende voorwaarden:
    • 1. het aanhouden van een langere termijn is noodzakelijk vanuit het oogpunt van de verwezenlijking van de bestemming;
    • 2. het aanhouden van een langere termijn leidt niet tot waterhuishoudkundige problemen;
    • 3. vooraf wordt schriftelijk advies ingewonnen bij het Hoogheemraadschap Delfland.

3.2.2 Voorwaardelijke verplichting natuurinclusief bouwen

De gronden ter plaatse van het bestemmingsvlak 'Bedrijf - Nutsvoorziening', mogen uitsluitend overeenkomstig de bestemmingsomschrijving worden gebruikt, mits:

  • a. uiterlijk één jaar na het onherroepelijk worden van de omgevingsvergunning voor bouwen van een transformator- en verdeelstation maatregelen in het kader van een natuurinclusieve bouw zijn gerealiseerd en in stand worden gehouden overeenkomstig het bepaalde in Bijlage 2 van de planregels;
  • b. Het college van burgemeester en wethouders kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a door toe te staan dat andere natuurinclusieve maatregelen worden gerealiseerd en in stand worden gehouden welke een ecologisch gelijkwaardig alternatief vormen voor de in Bijlage 2 bij deze regels genoemde maatregelen en ook met deze alternatieve natuurinclusieve maatregelen de minimaal benodigde aantal punten, zoals aangegeven in Bijlage 2 bij deze regels, per onderdeel wordt behaald.
  • c. het college van burgemeester en wethouders kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a door toe te staan dat een langere termijn wordt aangehouden voor de realisatie van de vereiste maatregelen, indien wordt voldaan aan navolgende voorwaarde:
    • 1. het aanhouden van een langere termijn is noodzakelijk vanuit het oogpunt van de verwezenlijking van de bestemming.

3.3 Bouwregels

3.3.1 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. er mogen uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van het in 3.1 genoemde transformator- en verdeelstation worden gebouwd;
  • b. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • c. de bouwhoogte van een gebouw of overkapping bedraagt ten hoogste 15 meter.

3.3.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 3m bedragen;
  • b. de hoogte van bliksempieken mag ten hoogste 21m bedragen;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 15m bedragen;
  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd.

3.4 Afwijken van de bouwregels

 

3.4.1 Binnenplans afwijken

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 3.3.1 voor de hoogte van gebouwen en overkappingen, zulks tot een hoogte van maximaal 20m;
  • b. het bepaalde in lid 3.3.2 onder a en c voor de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zulks tot een hoogte van maximaal 20m;
  • c. het bepaalde in lid 3.3.2 onder b voor de hoogte van bliksemafleiders, zulks tot een hoogte van maximaal 25m.

3.5 Specifieke gebruiksregels

3.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming wordt in elk geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
  • c. het storten van puin en afvalstoffen, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
  • d. opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen hiervan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
  • e. opslag van gebruiksklare of onklare voer- en vaartuigen of onderdelen daarvan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
  • f. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens.

Artikel 4 Waterstaat - Waterkering

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  • a. waterkering;
  • b. kernzone van de waterkering;
  • c. beschermingszone van de waterkering;
  • d. bijbehorende voorzieningen.

4.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. In afwijking van het bepaalde in de regels voor de andere daar voorkomende bestemming(en), geldt dat op of in deze gronden uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' mogen worden gebouwd.
  • b. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 4 m.

4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de waterkering en mits vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen van het Hoogheemraadschap, bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2 onder a en onder b en toestaan dat de door de regels van de andere daar voorkomende bestemming(en) toegelaten gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene gebruiksregels

6.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met enige bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de plaatsing van zonnecollectoren anders dan op daken van bouwwerken.

Artikel 7 Algemene afwijkingsregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. de in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages voor zover dit gelet op het gebruik en/of de constructie noodzakelijk is, met dien verstande dat deze bevoegdheid middels een omgevingsvergunning af te wijken van de bouwregels niet van toepassing is op de bouw van reclamemasten, windturbines en antennemasten;
  • b. het bepaalde in het plan en toestaan dat bestemmings- of bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 8 Overgangsrecht

8.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%;
  • c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

8.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. Het is verboden het met het plan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 9 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan ‘TS-MS Station Delft’.