direct naar inhoud van Regels
Plan: Gele Scheikunde
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0503.BP0083-2001

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In dit plan wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan Gele Scheikunde met identificatienummer NL.IMRO.0503.BP0083-2001 van de gemeente Delft;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aan- en uitbouw:

een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw op de begane grond dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw;

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 aan-huis-gebonden beroep:

het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, juridisch, kunstzinnig of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, dan wel het uitoefenen van een beroep op medisch, therapeutisch of paramedisch gebied, welke door hun beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbij behorende bebouwing kan worden uitgeoefend, waarbij de woonfunctie als primaire functie behouden en herkenbaar blijft en dat een ruimtelijke uitstraling of uitwerking heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.7 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.8 bedrijf:

een bedrijf dat gericht is op het vervaardigen en/of opslaan van producten zoals genoemd in de LvB, niet zijnde detailhandel, kantoor, maatschappelijke voorzieningen, dienstverlening, hotel en horeca;

1.9 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.10 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.11 Bevi-inrichtingen:

bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.12 bevoegd gezag:

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;

1.13 bijbehorende voorzieningen:

voorzieningen die ten dienste staan van en ondergeschikt zijn aan de hoofdbestemming zoals parkeren, fietsenstallingen en -bergingen, installatieruimten, groen, water en ontsluitingswegen;

1.14 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;

1.15 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.16 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.17 bouwlaag

een tussen twee opeenvolgende vloeren gelegen, voor verblijf geschikt, deel van een gebouw met uitsluiting van een kap;

1.18 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.19 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.20 burgemeester en wethouders:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft;

1.21 bvo (brutovloeroppervlak):

het totale gebouwde vloeroppervlak, exclusief expeditieruimte, trafo en beheerruimte, daar waar dit in de regels is aangegeven;

1.22 commerciële functies:

functies in de vorm van detailhandel, dienstverlening en horeca;

1.23 cultuurhistorische waarden:

de aan een bouwwerk, gebied of element toegekende waarde in verband met ouderdom, gaafheid, zeldzaamheid of herkenbaarheid vanuit historisch oogpunt;

1.24 dagelijkse boodschappen

consumentenartikelen zoals levensmiddelen, drogisterij-artikelen, alcoholische dranken, tabak en schoonmaakartikelen.

1.25 darkstore

ruimte die in hoofdzaak in gebruik is als opslag- en distributiepunt voor dagelijkse boodschappen die overwegend online besteld en betaald worden en via flitsbezorging bij consumenten bezorgd worden.

1.26 dakterras:

een buitenruimte, gelegen op een hoofdgebouw of op een aan- of uitbouw voorzien van een afscheiding;

1.27 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, het verhuren en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.28 dienstverlening:

het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten welke bestaan uit het verlenen van diensten aan derden met rechtstreeks contact met het publiek, zoals kapsalons en reisbureaus;

1.29 eerste bouwlaag:

bouwlaag op de begane grond;

1.30 flitsbezorging

bezorgdienst die gericht is op snelle bezorging vanuit een darkstore van hoofdzakelijk online aangeboden en bestelde dagelijkse boodschappen bij consumenten.

1.31 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.32 gemakswinkel:

winkel voor kleine en snelle aankopen met een beperkt assortiment van dagelijkse of direct te gebruiken artikelen;

1.33 geluidgevoelige objecten:

gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidgevoelige gebouwen of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder.

1.34 huishouden:

een huishouden bestaat uit één of meer personen die op hetzelfde adres wonen en een economisch-consumptieve eenheid vormen. Vaak is een huishouden gebaseerd op bloedverwantschap en huwelijksbinding of een met een huwelijksverbinding gelijk te stellen samenlevingsverband;

1.35 hoofdgebouw:

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.36 horeca:

een bedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van drank- en/of etenswaren die ter plaatse genuttigd plegen te worden, waaronder in ieder geval worden verstaan café's, restaurants, lunchrooms, snackbars en hiermee gelijk te stellen inrichtingen of bedrijven met uitsluiting van hotels en discotheken;

1.37 kantoor:

een bedrijf dat niet of slechts in ondergeschikte mate op het publiek gericht is en dat zich richt op administratieve, adviserende of daarmee gelijk te stellen werkzaamheden;

1.38 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten:

het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer geldt, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.39 kunstwerken:

voortbrengsels van de beeldende kunsten en bouwwerken waarvoor andere materialen dan aarde en zand gebruikt zijn, zoals sluizen, tunnels, bruggen, viaducten enz;

1.40 langzaam verkeer:

de voetganger, de fiets, fiets met trapondersteuning, snorfiets, bromfiets, inclusief bredere varianten zoals een bakfiets, het gehandicaptenvoertuig, de geleider/berijder van bijvoorbeeld een paard en daarmee vergelijkbare vormen van vervoer;

1.41 LvB:

de Lijst van bedrijfstypen die onderdeel uitmaakt als Bijlage 3 van deze regels;

1.42 maatschappelijke functies/voorzieningen:

het uitoefenen van activiteiten gericht op de sociale, maatschappelijke, educatieve en openbare dienstverlening, jeugd/kinderopvang, religie, bibliotheken, openbare dienstverlening, sportvoorzieningen en verenigingsleven met uitsluiting van onderwijs, uitvaart/begraafplaatsen, gevangeniswezen, defensie/militaire zaken en zorgfuncties;

1.43 nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;

1.44 onderdoorgang:

een doorgang, waarboven bebouwing mag worden opgericht;

1.45 openbaar toegankelijk gebied:

weg als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer;

1.46 overkapping:

een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, bestaande uit een slechts van boven afgesloten ruimte van lichte constructie. Indien een overkapping aangebouwd is aan een gebouw mag een overkapping maximaal 2 niet eigen wanden hebben. Eigen wanden zijn dan niet toegestaan. Indien een overkapping niet is aangebouwd aan een gebouw mag een overkapping maximaal 1 eigen wand hebben;

1.47 parkeervoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van het parkeren, zoals parkeerplaatsen en de daarbij behorende in- en uitritten;

1.48 peil:
  • voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
1.49 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden;

1.50 voorgevel:

het meest naar de weg gekeerde deel van een gebouw;

1.51 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.52 wooneenheid:

een deel van een gebouw dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, liftopbouwen, bewassingsinstallaties, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.2 de diepte van een balkon:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de gevel en de eindafwerking van een balkon;

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.4 de hoogte van een voorziening voor betreding van een dakterras:

de hoogte van een voorziening voor betreding van een dakterras wordt gemeten vanaf de bovenkant van de bebouwing waarop de voorziening is geplaatst;

2.5 de ondergrondse (verticale) bouwdiepte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend;

2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen en in samenhang daarmee voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  • b. commerciële functies en maatschappelijke functies;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. voorzieningen ten behoeve van warmte koude opwekking (bodemlussen);
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - ondergrondse bouwlaag' tevens ondergrondse parkeergarages, ondergrondse fietsenstallingen, ondergrondse bergingen en overige ondergrondse gebouwen ten dienste van de bestemming;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' tevens een onderdoorgang;
  • i. bijbehorende voorzieningen;

Een en ander overeenkomstig het bepaalde in deze bestemming.

3.2 Nadere detaillering bestemmingsomschrijving

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 3.1:

3.2.1 Maximum aantal wooneenheden

Voor het maximum aantal toegestane woningen geldt het bepaalde in 11.2.

3.2.2 Geluidgevoelige object in poortwachtersgebouw uitgesloten

Voorzover de bestemming 'Gemengd' samenvalt met de aanduiding 'onderdoorgang' is ter plaatse een geluidgevoelig object niet toegestaan.

3.2.3 Aan-huis-gebonden beroep en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

Een aan-huis-gebonden beroep en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan, voor zover:

  • a. het bvo ten behoeve van kantoor- en/of praktijkruimten en/of de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten niet groter is dan 40% van het bvo van de woning, inclusief aan- en uitbouwen en bijbehorend bouwwerken;
  • b. zij behoren tot categorie 1 van de Lijst van bedrijfstypen;
  • c. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer.
  • d. Het college van burgemeester en wethouders kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.3 onder b om de aan-huis-gebonden-beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten uit categorie 2 van de Lijst van bedrijfstypen toe te staan, indien:
    • 1. deze activiteiten naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot categorie 1, en;
    • 2. de kwaliteit van leefomgeving niet nadelig wordt beïnvloed.
3.2.4 Commerciële en maatschappelijke functies

Het maximum bruto vloeroppervlak (bvo) voor commerciële functies en maatschappelijke functies bedraagt samen 1.100 m2, met dien verstande dat:

  • a. commerciële functies en maatschappelijke functies uitsluitend zijn toegestaan voor zover het bedrijfsactiviteiten betreffen uit categorie 1 en/of 2 van de Lijst van bedrijfstypen;
  • b. horeca uitsluitend is toegestaan voor zover het horeca betreft uit categorie 1a en/of 1b van de Staat van Horeca-activiteiten;
  • c. een gemakswinkel is toegestaan tot en met een maximum bruto vloeroppervlakte van 250 m2 en voorzover dit het maximum bruto vloeroppervlak van 250 m2 binnen het plangebied niet overschrijdt;
  • d. commerciële functies uitsluitend in de eerste bouwlaag zijn toegestaan.
3.2.5 Voorwaardelijke verplichting waterberging

De gronden ter plaatse van het bestemmingsvlak 'Gemengd', voorzover deze samenvallen met de aanduiding 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 1', of 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 6', mogen ter plaatse van de van toepassing zijnde bovenaangehaalde aanduiding uitsluitend overeenkomstig de bestemmingsomschrijving worden gebruikt, mits:

  • a. uiterlijk ten tijde van ingebruikname van de desbetreffende gerealiseerde gebouwen ten behoeve van gebruik overeenkomstig de bestemmingsomschrijving een waterberging van tenminste 9,3 mm per m2 van het totale oppervlakte van de van toepassing zijnde aanduiding 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 1', en/of een waterberging van tenminste 30,1 mm per m2 van het totale oppervlakte van de van toepassing zijnde aanduiding 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 6' is gerealiseerd, instand wordt gehouden en te allen tijde effectief beschikbaar wordt gehouden; en
  • b. uiterlijk binnen 3,5 jaar na de start van de bouwwerkzaamheden, zoals bedoeld in artikel 1.25 lid 1 van het Bouwbesluit 2012, van het derde woonblok binnen de van toepassing zijnde aanduidingen 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 1', of 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 2', of 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 3', of 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 4', of 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 5', of 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 6' een waterberging van tenminste 179,5 mm per m2 van het totale oppervlakte van gronden binnen het plangebied welke niet zijn voorzien van aanduidingen, zoals bedoeld in 3.2.5 aanhef en onder a, is gerealiseerd, instand wordt gehouden en te allen tijde effectief beschikbaar wordt gehouden;
  • c. de onder b genoemde verplichting geldt hierbij niet voor:
    • 1. de percelen van bestaande woningen gelegen aan de Julianalaan 138 en 140;
    • 2. de delen van percelen van Prins Bernhardlaan 1 en 2 die onderdeel vormen van dit plangebied.
  • d. het college van burgemeester en wethouders kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a en b door toe te staan dat een afwijkende termijn wordt aangehouden voor de realisatie van de vereiste maatregelen, indien wordt voldaan aan navolgende voorwaarden:
    • 1. het aanhouden van een afwijkende termijn is noodzakelijk vanuit het oogpunt van de verwezenlijking van de bestemming,
    • 2. het aanhouden van een afwijkende termijn leidt niet tot waterhuishoudkundige problemen;
    • 3. vooraf wordt schriftelijk advies ingewonnen bij het Hoogheemraadschap Delfland.
3.2.6 Voorwaardelijke verplichting natuurinclusieve bouw
  • a. De gronden ter plaatse van het bestemmingsvlak 'Gemengd', voorzover deze samenvallen met de aanduiding 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 1', of 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 6', mogen ter plaatse van de van toepassing zijnde bovenaangehaalde aanduiding uitsluitend overeenkomstig de bestemmingsomschrijving worden gebruikt, mits:
    • 1. uiterlijk binnen 1 jaar na de ingebruikname van de desbetreffende gerealiseerde gebouwen ten behoeve van gebruik overeenkomstig de bestemmingsomschrijving aldaar maatregelen in het kader van een natuurinclusieve bouw zijn gerealiseerd en in stand worden gehouden overeenkomstig het bepaalde in Bijlage 5 bij deze regels;
    • 2. uiterlijk binnen 3,5 jaar na de start van de bouwwerkzaamheden, zoals bedoeld in artikel 1.25 lid 1 van het Bouwbesluit 2012, van het derde woonblok binnen de van toepassing zijnde aanduidingen 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 1', of 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 2', of 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 3', of 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 4', of 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 5', of 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 6' overige natuurinclusieve maatregelen zijn gerealiseerd en in stand worden gehouden ter plaatse van gronden binnen het plangebied welke niet zijn voorzien van voornoemde aanduidingen en overeenkomstig het bepaalde in Bijlage 5 bij deze regels;
  • b. de onder a bij punt 2 genoemde verplichting geldt hierbij niet voor:
    • 1. de percelen van bestaande woningen gelegen aan de Julianalaan 138 en 140;
    • 2. de delen van percelen van Prins Bernhardlaan 1 en 2 die onderdeel vormen van dit plangebied;
    • 3. de percelen met de bestemming 'Wonen'.
  • c. Het college van burgemeester en wethouders kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a door toe te staan dat andere natuurinclusieve maatregelen worden gerealiseerd en in stand worden gehouden welke een ecologisch gelijkwaardig alternatief vormen voor de in Bijlage 5 bij deze regels genoemde maatregelen en ook met deze alternatieve natuurinclusieve maatregelen de minimaal benodigde aantal punten, zoals aangegeven in Bijlage 5 bij deze regels, per onderdeel wordt behaald.
  • d. het college van burgemeester en wethouders kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a door toe te staan dat een afwijkende termijn wordt aangehouden voor de realisatie van de vereiste maatregelen, indien wordt voldaan aan navolgende voorwaarde:
    • 1. het aanhouden van een afwijkende termijn is noodzakelijk vanuit het oogpunt van de verwezenlijking van de bestemming.
3.2.7 Voorwaardelijke verplichting: inrichtingsplan buitenruimte
  • a. De gronden ter plaatse van het bestemmingsvlak 'Gemengd', voorzover deze samenvallen met de aanduiding 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 1', of 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 6', mogen ter plaatse van de van toepassing zijnde bovenaangehaalde aanduiding uitsluitend overeenkomstig de bestemmingsomschrijving worden gebruikt, mits:
    • 1. uiterlijk binnen 1 jaar na de ingebruikname van de desbetreffende gerealiseerde gebouwen ten behoeve van gebruik overeenkomstig de bestemmingsomschrijving ter plaatse van de van toepassing zijnde aanduiding 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 1', of 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 6' de inrichting van de buitenruimte (niet zijnde een privétuin behorend tot een woning), voorzover deze betrekking hebben op beplanting is gerealiseerd en instand wordt gehouden overeenkomstig Bijlage 6 bij deze regels, en;
    • 2. uiterlijk binnen 3,5 jaar na de start van de bouwwerkzaamheden, zoals bedoeld in artikel 1.25 lid 1 van het Bouwbesluit 2012, van het derde woonblok binnen de van toepassing zijnde aanduidingen 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 1', of 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 2', of 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 3', of 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 4', of 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 5', of 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 6' het totale oppervlakte van gronden binnen het plangebied welke niet zijn voorzien van voornoemde aanduidingen, de inrichting van de buitenruimte (niet zijnde een privétuin behorend tot een woning), voorzover deze betrekking hebben op beplanting is gerealiseerd en instand wordt gehouden overeenkomstig Bijlage 6 bij deze regels;
  • b. de onder a bij punt 2 genoemde verplichting geldt hierbij niet voor:
    • 1. de percelen van bestaande woningen gelegen aan de Julianalaan 138 en 140;
    • 2. de delen van percelen van Prins Bernhardlaan 1 en 2 die onderdeel vormen van dit plangebied.
  • c. het college van burgemeester en wethouders kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a door toe te staan dat de in Bijlage 6 opgenomen beplanting, voorzover gelegen binnen het plangebied, op alternatieve posities worden gerealiseerd en in stand worden gehouden en ook met deze alternatieve posities van de beplanting sprake is van een kwalitatief gelijkwaardige inrichting van de buitenruimte.
  • d. het college van burgemeester en wethouders kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a door toe te staan dat een afwijkende termijn wordt aangehouden voor de realisatie van de vereiste maatregelen, indien wordt voldaan aan navolgende voorwaarden:
    • 1. het aanhouden van een afwijkende termijn is noodzakelijk vanuit het oogpunt van de verwezenlijking van de bestemming.
3.2.8 Voorwaardelijke verplichting geluid

De bouw van woningen is uitsluitend toegestaan onder de voorwaarde dat:

  • a. wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarden uit de Wet geluidhinder dan wel de vastgestelde hogere grenswaarden, zoals opgenomen in Bijlage 1 bij deze regels;
  • b. de woningen en de commerciële functies of maatschappelijke functies bouwkundig van elkaar gescheiden worden;
  • c. wordt voldaan aan de gemeentelijke eisen van een aanvaardbaar akoestisch klimaat uit het Hogere waarden beleid.
3.3 Bouwregels
3.3.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan is aangegeven met de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)';
  • c. het bouwvlak mag volledig bebouwd worden;
  • d. dakterassen zijn toegestaan;
  • e. de ondergrondse (verticale) bouwdiepte van de ondergrondse gebouwen mag niet meer bedragen dan 4 m ten opzichte van peil.
3.3.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de regels van artikel 10.1.

3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Gebruiksverbod

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan:

  • a. Bevi-inrichtingen;
  • b. geluidhinderlijke inrichtingen als bedoeld in de Wet geluidhinder;
  • c. de opslag en/of verkoop van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk;
  • d. seksinrichtingen;
  • e. het gebruik van gebouwen als darkstore.

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • c. langzaam verkeersroutes;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. kunstwerken;
  • f. voorzieningen ten behoeve van warmte koude opwekking (bodemlussen);
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'monumentale boom' tevens een monumentale boom;

Een en ander overeenkomstig het bepaalde in deze bestemming.

4.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan;
  • b. voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de regels van artikel 10.1.
4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.3.1 Verbod

Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'monumentale boom' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden;
  • b. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanleggen van halfverharde paden en wegen;
  • d. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief medegebruik en educatief medegebruik;
  • e. het aanbrengen van drainage;
  • f. het aanbrengen van ondergrondse en bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen.
4.3.2 Uitzondering verbod

Het verbod als bedoeld in lid 4.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer, en/of
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan, en/of
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.
4.3.3 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouwen zijnde, of van werkzaamheden

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 4.3.1, zijn slechts toelaatbaar voor zover de cultuurhistorische waarden hierdoor niet onevenredig worden geschaad.

4.3.4 Advies

Alvorens over het verlenen van een omgevingsvergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de Commissie voor welstand en monumenten, omtrent de vraag of geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarde van de gronden en de eventueel te stellen voorwaarden.

Artikel 5 Tuin

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuin;
  • b. voorzieningen ten behoeve van warmte koude opwekking (bodemlussen);
  • c. activiteiten ten dienste van de bestemming van de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen met de bestemming 'Wonen', zoals parkeren;

Een en ander overeenkomstig het bepaalde in deze bestemming.

5.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan;
  • b. voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de regels van artikel 10.1.

Artikel 6 Verkeer - Verblijfsgebied

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verblijfs- en verkeersvoorzieningen;
  • b. parkeervoorzieningen;
  • c. laad- en losvoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • f. kunstwerken;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. geluidwerende voorzieningen;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - ondergrondse bouwlaag' tevens ondergrondse parkeergarages, ondergrondse fietsenstallingen en ondergrondse bergingen;
  • j. in- en uitritten ten behoeve van (ondergrondse) parkeergarages;
  • k. voorzieningen ten behoeve van warmte koude opwekking (bodemlussen);
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'monumentale boom' tevens een monumentale boom;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'terras' tevens een terras ten behoeve van de aangrenzende horeca;
  • n. overhangende balkons en luifels ten behoeve van de woningen in de aangrenzende bestemming 'Wonen' na verlening van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6.3;
  • o. bijbehorende voorzieningen;

Een en ander overeenkomstig het bepaalde in deze bestemming.

6.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a. zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - ondergrondse bouwlaag' ondergrondse gebouwen toegestaan ten behoeve van ondergrondse parkeergarages, ondergrondse fietsenstallingen en ondergrondse bergingen;
  • c. de ondergrondse (verticale) bouwdiepte van de ondergrondse gebouwen mag niet meer bedragen dan 4 m ten opzichte van peil;
  • d. voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de regels van artikel 10.1;
6.3 Afwijken van de bouwregels

6.3.1 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6.2 voor:

  • a. overhangende balkons ten behoeve van woningen in de aangrenzende bestemming buiten het bouwvlak, waarbij de diepte van overhangende balkons niet meer dan 2 m mag bedragen;
  • b. overhangende luifels ten behoeve van woningen in de aangrenzende bestemming buiten het bouwvlak, waarbij de diepte van overhangende luifels niet meer dan 0,5 m mag bedragen.
6.3.2 Voorwaarden bij afwijken

Van de in lid 6.3.1 genoemde afwijkingsbevoegdheid kan slechts gebruik worden gemaakt, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. de stedenbouwkundige kwaliteit;
  • c. de verkeersafwikkeling ter plaatse;
  • d. de parkeersituatie in de openbare ruimte;
  • e. de woon- en leefsituatie.

6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.4.1 Verbod

Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'monumentale boom' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden;
  • b. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanleggen van halfverharde paden en wegen;
  • d. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief medegebruik en educatief medegebruik;
  • e. het aanbrengen van drainage;
  • f. het aanbrengen van ondergrondse en bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen.
6.4.2 Uitzondering verbod

Het verbod als bedoeld in lid 6.4.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer, en/of
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan, en/of
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.
6.4.3 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 6.4.1, zijn slechts toelaatbaar voor zover de cultuurhistorische waarden hierdoor niet onevenredig worden geschaad.

6.4.4 Advies

Alvorens over het verlenen van een omgevingsvergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de Commissie voor welstand en monumenten, omtrent de vraag of geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarde van de gronden en de eventueel te stellen voorwaarden.

Artikel 7 Wonen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen en in samenhang daarmee voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  • b. groenvoorzieningen;
  • c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - ondergrondse bouwlaag' tevens ondergrondse parkeergarages, ondergrondse fietsenstallingen, ondergrondse bergingen en overige ondergrondse gebouwen ten dienste van de bestemming;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - commerciële en maatschappelijke functies' tevens commerciële functies en maatschappelijke functies;
  • h. voorzieningen ten behoeve van warmte koude opwekking (bodemlussen);
  • i. bijbehorende voorzieningen;

Een en ander overeenkomstig het bepaalde in deze bestemming.

7.2 Nadere detaillering bestemmingsomschrijving

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 7.1:

7.2.1 Maximum aantal wooneenheden

Voor het maximum aantal toegestane woningen geldt het bepaalde in 11.2.

7.2.2 Aan-huis-gebonden beroep en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

Een aan-huis-gebonden beroep en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan, voor zover:

  • a. het bvo ten behoeve van kantoor- en/of praktijkruimten en/of de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten niet groter is dan 40% van het bvo van de woning, inclusief aan- en uitbouwen en bijbehorend bouwwerken;
  • b. zij behoren tot categorie 1 van de Lijst van bedrijfstypen;
  • c. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer.
  • d. Het college van burgemeester en wethouders kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.2.2 onder b om de aan-huis-gebonden-beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten uit categorie 2 van de Lijst van bedrijfstypen toe te staan, indien:
    • 1. deze activiteiten naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot categorie 1, en;
    • 2. de kwaliteit van leefomgeving niet nadelig wordt beïnvloed.
7.2.3 Commerciële en maatschappelijke functies

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - commerciële en maatschappelijke functies' zijn naast wonen tevens commerciële functies en maatschappelijke functies toegestaan onder de navolgende voorwaarden:

  • a. commerciële functies en maatschappelijke functies zijn uitsluitend toegestaan voor zover het bedrijfsactiviteiten betreffen uit categorie 1 en/of 2 van de Lijst van bedrijfstypen;
  • b. horeca is uitsluitend toegestaan voor zover het horeca betreft uit categorie 1a en/of 1b van de Staat van Horeca-activiteiten;
  • c. het maximum bruto vloeroppervlak (bvo) voor commerciële functies en maatschappelijke functies bedraagt samen 2.800 m2, met dien verstande dat:
    • 1. een gemakswinkel is toegestaan met een maximum bruto vloeroppervlak van 250 m2 en voorzover dit het maximum bruto vloeroppervlak van 250 m2 binnen het plangebied niet overschrijdt;
    • 2. horeca is toegestaan met een maximum bruto oppervlak van 100 m2.
7.2.4 Voorwaardelijke verplichting waterberging

De gronden ter plaatse van het bestemmingsvlak 'Wonen', voorzover deze samenvallen met de aanduiding 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 1', of 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 2', of 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 3', of 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 4', of 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 5', of 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 6', mogen ter plaatse van de van toepassing zijnde bovenaangehaalde aanduiding uitsluitend voor wonen worden gebruikt, mits:

  • a. uiterlijk ten tijde van ingebruikname van het desbetreffende gerealiseerde woonblok ten behoeve van wonen een waterberging is gerealiseerd, instand wordt gehouden en te allen tijde effectief beschikbaar wordt gehouden van tenminste:
    • 1. 9,3 mm per m2 van het totale oppervlakte van de aanduiding 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 1' voorzover deze aanduiding van toepassing is, of;
    • 2. 32,5 mm per m2 van het totale oppervlakte van de aanduiding 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 2' voorzover deze aanduiding van toepassing is, of;
    • 3. 26,1 mm per m2 van het totale oppervlakte van de aanduiding 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 3' voorzover deze aanduiding van toepassing is, of;
    • 4. 40 mm per m2 van het totale oppervlakte van de aanduiding 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 4' voorzover deze aanduiding van toepassing is, of;
    • 5. 60,1 mm per m2 van het totale oppervlakte van de aanduiding 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 5' voorzover deze aanduiding van toepassing is, of;
    • 6. 30,1 mm per m2 van het totale oppervlakte van de aanduiding 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 6' voorzover deze aanduiding van toepassing is, en;
  • b. uiterlijk binnen 3,5 jaar na de start van de bouwwerkzaamheden, zoals bedoeld in artikel 1.25 lid 1 van het Bouwbesluit 2012, van het derde woonblok binnen de van toepassing zijnde aanduidingen 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 1', of 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 2', of 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 3', of 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 4', of 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 5', of 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 6' een waterberging van tenminste 179,5 mm per m2 van het totale oppervlakte van gronden binnen het plangebied welke niet zijn voorzien van aanduidingen, zoals bedoeld in 7.2.4 aanhef en onder a, is gerealiseerd, instand wordt gehouden en te allen tijde effectief beschikbaar wordt gehouden;
  • c. de onder b genoemde verplichting geldt hierbij niet voor:
    • 1. de percelen van bestaande woningen gelegen aan de Julianalaan 138 en 140;
    • 2. de delen van percelen van Prins Bernhardlaan 1 en 2 die onderdeel vormen van dit plangebied.
  • d. het college van burgemeester en wethouders kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a en b door toe te staan dat een afwijkende termijn wordt aangehouden voor de realisatie van de vereiste maatregelen, indien wordt voldaan aan navolgende voorwaarden:
    • 1. het aanhouden van een afwijkende termijn is noodzakelijk vanuit het oogpunt van de verwezenlijking van de bestemming;
    • 2. het aanhouden van een afwijkende termijn leidt niet tot waterhuishoudkundige problemen;
    • 3. vooraf wordt schriftelijk advies ingewonnen bij het Hoogheemraadschap Delfland.
7.2.5 Voorwaardelijke verplichting natuurinclusieve bouw
  • a. De gronden ter plaatse van het bestemmingsvlak 'Wonen', voorzover deze samenvallen met de aanduiding 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 1', of 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 2', of 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 3', of 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 4', of 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 5', of 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 6', mogen ter plaatse van de van toepassing zijnde bovenaangehaalde aanduiding uitsluitend voor wonen worden gebruikt, mits:
    • 1. uiterlijk binnen 1 jaar na de ingebruikname van het desbetreffende gerealiseerde woonblok ten behoeve van wonen aldaar maatregelen in het kader van een natuurinclusieve bouw zijn gerealiseerd en in stand worden gehouden overeenkomstig het bepaalde in Bijlage 5 bij deze regels;
    • 2. uiterlijk binnen 3,5 jaar na de start van de bouwwerkzaamheden, zoals bedoeld in artikel 1.25 lid 1 van het Bouwbesluit 2012, van het derde woonblok binnen de van toepassing zijnde aanduidingen 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 1', of 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 2', of 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 3', of 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 4', of 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 5', of 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 6' overige natuurinclusieve maatregelen zijn gerealiseerd en in stand worden gehouden ter plaatse van gronden binnen het plangebied welke niet zijn voorzien van aanduidingen, zoals bedoeld in 7.2.5 onder a, en overeenkomstig het bepaalde in Bijlage 5 bij deze regels;
  • b. de onder a bij punt 2 genoemde verplichting geldt hierbij niet voor:
    • 1. de percelen van bestaande woningen gelegen aan de Julianalaan 138 en 140;
    • 2. de delen van percelen van Prins Bernhardlaan 1 en 2 die onderdeel vormen van dit plangebied;
    • 3. de percelen met de bestemming 'Gemengd'.
  • c. Het college van burgemeester en wethouders kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a door toe te staan dat andere natuurinclusieve maatregelen worden gerealiseerd en in stand worden gehouden welke een ecologisch gelijkwaardig alternatief vormen voor de in Bijlage 5 bij deze regels genoemde maatregelen en ook met deze alternatieve natuurinclusieve maatregelen de minimaal benodigde aantal punten, zoals aangegeven in Bijlage 5 bij deze regels, per onderdeel wordt behaald.
  • d. het college van burgemeester en wethouders kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a door toe te staan dat een afwijkende termijn wordt aangehouden voor de realisatie van de vereiste maatregelen, indien wordt voldaan aan navolgende voorwaarde:
    • 1. het aanhouden van een afwijkende termijn is noodzakelijk vanuit het oogpunt van de verwezenlijking van de bestemming.
7.2.6 Voorwaardelijke verplichting: inrichtingsplan buitenruimte
  • a. De gronden ter plaatse van het bestemmingsvlak 'Wonen', voorzover deze samenvallen met de aanduiding 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 1', of 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 2', of 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 3', of 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 4', of 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 5', of 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 6', mogen ter plaatse van de van toepassing zijnde bovenaangehaalde aanduiding uitsluitend voor wonen worden gebruikt, mits:
    • 1. uiterlijk binnen 1 jaar na de ingebruikname van het desbetreffende gerealiseerde woonblok ten behoeve van wonen ter plaatse van de van toepassing zijnde aanduiding 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 1', of 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 2', of 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 3', of 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 4', of 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 5', of 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 6', de inrichting van de buitenruimte (niet zijnde een privétuin behorend tot een woning), voorzover deze betrekking hebben op beplanting is gerealiseerd en instand wordt gehouden overeenkomstig Bijlage 6 bij deze regels, en;
    • 2. uiterlijk binnen 3,5 jaar na de start van de bouwwerkzaamheden, zoals bedoeld in artikel 1.25 lid 1 van het Bouwbesluit 2012, van het derde woonblok binnen de van toepassing zijnde aanduidingen 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 1', of 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 2', of 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 3', of 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 4', of 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 5', of 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 6' het totale oppervlakte van gronden binnen het plangebied welke niet zijn voorzien van aanduidingen, zoals bedoeld in 7.2.6 onder a, de inrichting van de buitenruimte (niet zijnde een privétuin behorend tot een woning), voorzover deze betrekking hebben op beplanting is gerealiseerd en instand wordt gehouden overeenkomstig Bijlage 6 bij deze regels;
  • b. de onder a bij punt 2 genoemde verplichting geldt hierbij niet voor:
    • 1. de percelen van bestaande woningen gelegen aan de Julianalaan 138 en 140;
    • 2. de delen van percelen van Prins Bernhardlaan 1 en 2 die onderdeel vormen van dit plangebied.
  • c. het college van burgemeester en wethouders kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a door toe te staan dat de in Bijlage 6 opgenomen beplanting, voorzover gelegen binnen het plangebied, op alternatieve posities worden gerealiseerd en in stand worden gehouden en ook met deze alternatieve posities van de beplanting sprake is van een kwalitatief gelijkwaardige inrichting van de buitenruimte.
  • d. het college van burgemeester en wethouders kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a door toe te staan dat een afwijkende termijn wordt aangehouden voor de realisatie van de vereiste maatregelen, indien wordt voldaan aan navolgende voorwaarden:
    • 1. het aanhouden van een afwijkende termijn is noodzakelijk vanuit het oogpunt van de verwezenlijking van de bestemming.
7.2.7 Voorwaardelijke verplichting geluid

De bouw van woningen is uitsluitend toegestaan onder de voorwaarde dat wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarden uit de Wet geluidhinder dan wel de vastgestelde hogere grenswaarden, zoals opgenomen in Bijlage 1 bij deze regels en aan de gemeentelijke eisen van een aanvaardbaar akoestisch klimaat uit het Hogere waarden beleid.

7.2.8 Voorwaardelijke verplichting windhinder
  • a. Het gebruiken en (doen of) laten gebruiken van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voorwaardelijke verplichting windhinder' conform de in artikel 7.1 opgenomen bestemmingsomschrijving is alleen toegestaan als de groene inpassing ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - inpassing boomstructuur', overeenkomstig het inpassingsplan zoals opgenomen als Bijlage 4 bij de regels, binnen 2 jaar na de ingebruikname van de gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voorwaardelijke verplichting windhinder' is uitgevoerd en vervolgens in stand wordt gehouden;
  • b. het college van burgemeester en wethouders kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a door toe te staan dat een met Bijlage 4 bij deze regels kwalitatief vergelijkbaar plan wordt uitgevoerd met tenminste hetzelfde resultaat ten aanzien van het beperken van windhinder en vervolgens in stand wordt gehouden.
7.3 Bouwregels
7.3.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - profiel 1' een minimale breedte van 9,11 m overblijft voor het profiel van de openbare ruimte;
    • 2. ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - profiel 2' een minimale breedte van 10,90 m overblijft voor het profiel van de openbare ruimte;
    • 3. ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - profiel 3' een minimale breedte van 6,4 m overblijft voor het profiel van de openbare ruimte;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan is aangegeven met de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)';
  • c. de bouwhoogte van de eerste bouwlaag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - commerciële en maatschappelijke functies' bedraagt tenminste 4,5 m ten opzichte van peil;
  • d. het bouwvlak mag volledig bebouwd worden;
  • e. dakterrassen zijn toegestaan;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder a. zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - ondergrondse bouwlaag' ook ondergrondse gebouwen buiten het bouwvlak toegestaan ten behoeve van de ondergrondse parkeergarages, ondergrondse fietsenstallingen, ondergrondse bergingen en overige ondergrondse gebouwen ten dienste van de bestemming;
  • g. in afwijking van het bepaalde onder a. zijn overhangende balkons ten behoeve van woningen ook buiten het bouwvlak toegestaan, waarbij de diepte van overhangende balkons niet meer dan 2 m mag bedragen;
  • h. in afwijking van het bepaalde onder a. zijn overhangende luifels ten behoeve van woningen ook buiten het bouwvlak toegestaan, waarbij de diepte van overhangende luifels niet meer dan 0,5 m mag bedragen;
  • i. de ondergrondse (verticale) bouwdiepte van ondergrondse gebouwen mag niet meer bedragen dan 4 m ten opzichte van peil.
7.3.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

  • a. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de regels van artikel 10.1;
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a. geldt voor erf- en terreinafscheidingen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijking erfafscheiding' een bouwhoogte van 2,5 m.
7.4 Specifieke gebruiksregels
7.4.1 Gebruiksverbod

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan:

  • a. Bevi-inrichtingen;
  • b. geluidhinderlijke inrichtingen als bedoeld in de Wet geluidhinder;
  • c. de opslag en/of verkoop van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk;
  • d. seksinrichtingen;
  • e. het gebruik van gebouwen als darkstore.

Artikel 8 Waarde - Cultuurhistorie

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en herstel van actuele en het benutten van potentiële cultuurhistorische waarden.

8.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken gelden in afwijking van het bepaalde in de regels voor de andere daar voorkomende bestemming(en) voor het bouwen van bouwwerken de volgende bepalingen:

  • a. op alle locaties is vergroting en/of verandering van de bestaande bebouwing niet toegestaan, indien de vergroting en/of verandering zichtbaar is vanaf de openbare weg;
  • b. voor alle panden is de bestaande goothoogte de maximaal toelaatbare goothoogte;
  • c. voor alle panden en objecten is de bestaande bouwhoogte de maximaal toelaatbare bouwhoogte.
8.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2 teneinde de bestaande bebouwing te vergroten en/of te veranderen, mits vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de Commissie voor welstand en monumenten, en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarde van het pand of object gelet op:

  • a. bouwmassa naar hoofdafmeting en onderlinge verhoudingen;
  • b. dakvorm, nokrichting, dakhelling, dakoverstekken, goot- en daklijsten en schoorstenen;
  • c. gevelindelingen naar ramen, deuren en erkers.
8.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
8.4.1 Sloopverbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk, zoals bedoeld in artikel 3.3 sub b Wet ruimtelijke ordening, bouwwerken te slopen, tenzij artikel 2.6 van het Besluit omgevingsrecht van toepassing is.

8.4.2 Uitzonderingen sloopverbod

Het in lid 8.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op sloopwerkzaamheden die betrekking hebben op:

  • a. normaal onderhoud en beheer, en/of
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan en/of
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk.
8.4.3 Voorwaarden sloop

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 8.4.1 wordt slechts verleend onder de volgende voorwaarden:

  • a. ingeval van sloop van het gehele pand of object: indien dit gepaard gaat met herbouw van een vergelijkbaar pand of object, gelet op bouwmassa naar hoofdafmetingen en onderlinge verhoudingen, goot- en bouwhoogte en gelet op dakvorm, nokrichting, dakhelling, dakoverstekken, goot- en daklijsten, schoorstenen en gevelindelingen door ramen, deuropeningen en erkers ;
  • b. ingeval van sloop van een gedeelte van het pand of object: indien bescherming gewaarborgd is van het resterende gedeelte van het pand of object, indien het te slopen gedeelte zelf niet beschermenswaardig is.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 9 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 10 Algemene bouwregels

10.1 Bouwen

Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de verbeelding en het bepaalde in Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels, van deze regels met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak', tenzij in de bestemming is bepaald dat gebouwen ook buiten de aanduiding 'bouwvlak' zijn toegestaan;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal bedragen:
  Bouwhoogte  
Van erf- en terreinafscheidingen niet grenzend aan openbaar toegankelijk gebied   2 m  
Van erf- en terreinafscheidingen elders   1 m  
Van voorzieningen voor de betreding van een dakterras   1,5 m  
Van lichtmasten   9 m  
Van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   3 m  
10.2 Parkeren
10.2.1 Algemene parkeerregels
  • a. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van gebouwen wordt slechts verleend, indien bij de aanvraag om een omgevingsvergunning wordt aangetoond dat gelet op de omvang en de gebruiksfunctie van het gebouw in voldoende mate wordt voorzien in ruimte voor het parkeren van auto's op het eigen terrein en deze parkeerruimte in stand wordt gehouden;
  • b. een omgevingsvergunning voor het bouwen van gebouwen wordt slechts verleend, indien bij de aanvraag om een omgevingsvergunning wordt aangetoond dat gelet op de omvang en de gebruiksfunctie van het gebouw in voldoende mate wordt voorzien in ruimte voor het parkeren van fietsen op het eigen terrein en deze parkeerruimte in stand wordt gehouden.
10.2.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 10.2.1 sub b geldt niet voor een gebouw voor een woonfunctie, niet-zijnde een woonfunctie voor studenten of een woonfunctie voor zorg.

10.2.3 Afwijkingbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.2.1:

  • a. indien het voldoen aan het bepaalde in lid 10.2.1 door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; en/of
  • b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeerruimte wordt voorzien en deze in stand wordt gehouden.
10.2.4 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken van de regels, als bedoeld in lid 10.2.3 is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de parkeersituatie in de openbare ruimte;
  • b. de woon- en leefsituatie.
10.2.5 Beleidsregels Parkeernormen Delft 2023

Het bevoegd gezag past het bepaalde in de leden 10.2.1, 10.2.3 en 10.2.4 toe met inachtneming van de Beleidsregels Parkeernormen Delft 2023. Indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, wordt bij de toetsing uitgegaan van de nieuwe of gewijzigde beleidsregels, zoals die gelden op het tijdstip van indiening van de aanvraag om een omgevingsvergunning.

Artikel 11 Algemene gebruiksregels

11.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan onbebouwde gronden te gebruiken of te laten gebruiken als:

  • a. opslagplaats voor bagger en grondspecie;
  • b. opslagplaats voor vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval, puin, grind of brandstoffen;
  • c. uitstallings-, opslag-, stand- of ligplaats voor kampeer- en verblijfsmiddelen.
11.2 Maximum aantal wooneenheden

Het maximum aantal woningen op gronden binnen de bestemmingen 'Gemengd' en 'Wonen' bedraagt in totaal 306.

Artikel 12 Algemene afwijkingsregels

12.1 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van Hoofdstuk 2 ter zake reeds een omgevingsvergunning kan worden verleend - bij omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan voor:

  • a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%. Een en ander met dien verstande dat de hoogtematen van gebouwen met maximaal 1 m mogen worden verhoogd mits hierbij beneden een bouwhoogte van 39,50 m wordt gebleven;
  • b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bouwvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  • c. het bouwen en gebruiken van niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut, mits de inhoud niet meer bedraagt dan 60 m3;
  • d. het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals vlaggenmasten, reclame-uitingen, gedenktekens, beeldhouwwerken en andere kunstuitingen, waarbij geldt dat de hoogtematen van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 6 m mag bedragen;
  • e. overschrijding van de toegestane bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van sirenemasten, mits de hoogte niet meer bedraagt dan 40 m.
12.2 Voorwaarden afwijken

Van de in lid 12.1 genoemde afwijkingsbevoegdheid kan slechts gebruik worden gemaakt, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. de stedenbouwkundige kwaliteit;
  • c. de verkeersafwikkeling ter plaatse;
  • d. de parkeersituatie in de openbare ruimte;
  • e. de woon- en leefsituatie.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 13 Overgangsrecht

13.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van lid 13.1 onder a, een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 13.1 onder a, met maximaal 10%.
  • c. Lid 13.1 onder a, is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
13.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 13.2 onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in lid 13.2 onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Lid 13.2 onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 14 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Gele Scheikunde.