direct naar inhoud van 6.1 Water
Plan: Noordwest 1 (Hof van Delft)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0503.BP0023-2001

6.1 Water

6.1.1 Bestaande situatie

Waterkeringen

Er bevinden zich twee boezemwaterkeringen in het plangebied langs de Buitenwatersloot en de Spoorsingel. De exacte ligging van de keringen is vastgelegd in de Legger Keringen Delfland van het Hoogheemraadschap van Delfland.

Waterkwantiteit

Het gebied valt binnen de Voordijkhoornsepolder Oost en de Hoge Abtswoudse Polder. In het plangebied is beperkt oppervlaktewater aanwezig (zie figuur 6.1).

afbeelding "i_NL.IMRO.0503.BP0023-2001_0012.jpg"

Figuur 6.1: Legger Wateren 2011 (Hoogheemraadschap van Delfland)

In de Voordijkhoornsepolder en de Hoge Abtswoudse Polder wordt al deels aan de waterbergingsopgave voldaan door bestaand oppervlaktewater en de realisatie van maatregelen uit het Waterplan. Er resteert een opgave van respectievelijk 98 m3 en 92 m3 waterberging per ha.
Het plangebied beslaat een aantal in hoogte variërende peilgebieden. De vigerende peilgebieden zijn vastgelegd in de peilbesluiten van het Hoogheemraadschap van Delfland. In 2011 is een peilbesluit vastgesteld voor het Cluster Delft. De polders bestaan uit verschillende peilgebieden. In de Voordijks- hoornsepolder Oost en de hoge Abtswoudsepolder is een peilstijging van respectievelijk 45 cm en 40 cm mogelijk en toelaatbaar.

Waterkwaliteit en ecologie

De waterkwaliteit in de polder is doorgaans redelijk tot goed. De kwaliteit wordt negatief beïnvloed doordat er beperkt oppervlaktewater aanwezig is en de doorstroming te wensen overlaat.
De waterkwaliteit in het Westerkwartier is slecht. De Buitenwatersloot is een Kaderrichtlijn Water (KRW) watergang.

Gemalen en persleidingen

In het plangebied bevinden zich twee rioolgemalen (Krakeelpolderweg en Agnetapark) en een gecombineerd hemelwater- en vuilwatergemaal (van Houtenstraat). Het poldergemaal in het plangebied is opgenomen op de verbeelding.

In het plangebied loopt een aantal persleidingen, deze zijn op de verbeelding opgenomen.

Afvalwater en riolering

Het plangebied is grotendeels gemengd gerioleerd. In enkele van deze gebieden is de hemelwaterafvoer van het verhard oppervlak afgekoppeld. Alleen de appartementencomplexen in het noordwesten en zuiden van het plangebied zijn gescheiden gerioleerd.

Grondwater

In het gebied komen plaatselijk hoge grondwaterstanden voor en zijn er problemen met water op straat.

6.1.2 Beleid en onderzoek

Water is de afgelopen decennia een belangrijk item geworden in ruimtelijke plannen. Dit is terug te vinden in regelingen op Europees, landelijk, provinciaal en lokaal niveau, zoals:

  • Europese kaderrichtlijn Water (2000);
  • Nationaal Waterplan 2009-2015;
  • Provinciaal Waterplan Zuid-Holland 2012-2015;
  • Kader Richtlijn Water;
  • Gemeentelijk Riolerings Plan Delft 2012-2015.

Waterplan Delft, een blauw netwerk (2000)

De gemeente Delft en het Hoogheemraadschap van Delfland hebben samen het Waterplan Delft, een blauw netwerk (2000) opgesteld. Na herijking is de uitvoeringsperiode verlengd tot 2015. Het plan richt zich op het realiseren van gezonde en veerkrachtige watersystemen. Daarmee worden systemen bedoeld waarvan de waterkwaliteit en de ecologische kwaliteit past bij de (natuurlijke) situatie ter plaatse en dat verstoringen in het systeem relatief makkelijk kunnen worden opgevangen.

Waterstructuurvisie (2005)

De gemeente Delft en het Hoogheemraadschap van Delfland hebben gezamenlijk de Waterstructuurvisie (WSV, 2005) opgesteld. Het doel van de Waterstructuurvisie is om het watersysteem van Delft in 2030 optimaal te laten functioneren, en richt zich met name op het waterbergingsvraagstuk. Hierbij wordt uitgegaan van de principes van duurzaam integraal waterbeheer en geldt een werknorm voor waterberging van 325 m3/ha. In de Voordijkhoornsepolder Oost en de hoge Abtswoudsepolder wordt al deels aan de waterbergingsopgave voldaan door bestaand oppervlaktewater en de realisatie van maatregelen uit het Waterplan met name in delen van de polder buiten het plangebied. Er resteert een opgave voor ontwikkelingen van respectievelijk 98 m3 en 92 m3 waterberging per ha. De realisatie van de waterbergingsopgave wordt zoveel mogelijk meegenomen in de ontwikkelingen en herstructureringen die de komende decennia in Delft plaatsvinden. Daarnaast wordt in de Waterstructuurvisie een betere waterkwaliteit nagestreefd conform de ambities van het Waterplan. De gewenste waterstructuur in 2030 is weergegeven in figuur 6.2.

afbeelding "i_NL.IMRO.0503.BP0023-2001_0013.jpg"

Figuur 6.2: Uitsnede Waterstructuurkaart Delft

Waterbeheersplan 2010-2015

Het Hoogheemraadschap van Delfland heeft haar doelen, maatregelen voor duurzaam waterbeheer en de financiële gevolgen daarvan vastgelegd in het Waterbeheersplan 2010-2015. Het verbeteren van de waterkwaliteit en het vergroten van de bergingscapaciteit zijn belangrijke pijlers binnen dit beleid. In het kader van het project ABC-Delfland is de waterbergingseis voor stedelijk gebied vastgesteld op 325 m3/ha.

Watervergunning

Voor sommige activiteiten is een watervergunning van het Hoogheemraadschap van Delfland nodig, bijvoorbeeld:

  • Graven of dempen van oppervlaktewater;
  • Bouwen binnen de beschermingszone van een waterkering;
  • Aanleg van ondergrondse leidingen.

Watertoets

In het kader van de watertoets vindt overleg plaats tussen de gemeente en het Hoogheemraadschap van Delfland.

Water Gebiedsstudie

In 2010 is de Watergebiedsstudie Delft (WGS) uitgevoerd. In deze studie is de huidige en gewenste situatie onderzocht. In de Voordijkhoornsepolder wordt het gebrek aan circulatie algemeen als knelpunt gezien. De knelpunten en kansen zijn verder in de WGS benoemd en worden de komende jaren verder uitgewerkt.

6.1.3 Gewenste ontwikkeling

In de waterstructuurvisie is aangegeven dat de waterkwaliteit van het oppervlaktewater in het gebied op verschillende plekken te wensen overlaat. In het Westerkwartier is sprake van een gemengd riool met overstorten op het oppervlaktewater. In de waterstructuurvisie staat dit gebied aangegeven als minder schoon watertracé. De overstorten op het oppervlaktewater zijn inmiddels al verminderd. Maar de waterkwaliteit voldoet nog niet. Ook in de Watergebiedsstudie uit 2010 wordt dit als een probleem gezien. Maatregelen die in de Watergebiedsstudie zijn benoemd worden de komende jaren verder uitgewerkt.

Vanuit de WSV zijn twee maatregelen voor het plangebied benoemd. Aanleg van de waterloop op de spoortunnel. Deze ligt grotendeels buiten het plangebied maar biedt mogelijkheden voor de opvang van regenwater uit het plangebied. Deze waterloop is in de plannen van de spoorzone meegenomen.

De andere maatregel is de aanleg van een vijver bij het J.C. van Markenplein die in verbinding staat met de rest van de waterstructuur om de waterkwaliteit van het oppervlaktewater in het Agnetapark te verbeteren. Deze locatie grenst aan de spoorzone en kan pas verder onderzocht worden als de ontwikkelingen in de spoorzone in de afrondende fase zijn.

In de Olofsbuurt is sprake van grondwateroverlast. Er zijn nog geen specifieke maatregelen benoemd, die in dit bestemmingsplan meegenomen kunnen worden.

In het plangebied zijn eerder al natuurvriendelijke oevers aangelegd in de poldersloten om de waterberging te vergroten en de waterkwaliteit te verbeteren. Nieuwe oevers zijn niet voorzien.

De Buitenwatersloot is onderdeel van het KRW waterlichaam West. De aanleg van natuurvriendelijke oevers is vanuit de KRW wenselijk. In het deel van de Buitenwatersloot dat in het plangebied ligt, is het ruimtelijk niet mogelijk om natuurvriendelijke oevers aan te leggen.

6.1.4 Conclusie

Het bestemmingsplan is overwegend consoliderend van aard, waarbij geen grote ontwikkelingen zijn voorzien. Het bestemmingsplan maakt de toekomstig gewenste maatregelen uit de Watergebiedsstudie niet onmogelijk.