direct naar inhoud van 7.2 Ecologie en groen
Plan: Binnenstad 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0503.BP0014-2001

7.2 Ecologie en groen

7.2.1 Bestaande situatie

Het plangebied wordt getypeerd als een compacte en historische stad. De grachten met haar bomen kenmerken het stedelijk groene weefsel, in combinatie met de particuliere tuinen, hofjes, groene pleinen, solitaire (monumentale) bomen en grotere groene plekken als de Wallertuin en het kalverbos. Bovengenoemd groen is onderdeel van de stedelijke ecologische hoofdstructuur zoals opgenomen in de Nota Groen Delft.

Deze onderdelen vormen samen met het groen in de andere wijken een robuust netwerk in Delft en staan in verbinding met het groen in de regio. Uitgangspunt is dat de bestaande groen- en waterstructuren in stand worden gehouden en waar mogelijk de structuur wordt versterkt. Het groen in de stad is van groot belang voor de verspreiding en als leefgebied van soorten binnen het plangebied. Deze omgeving is in principe geschikt voor natuur van de stenen ruimte zoals muurplanten, rots- en tuinvogels en kleine zoogdieren (vleermuizen).

De bebouwing in het gebied kenmerkt zich voornamelijk door vooroorlogse bakstenen woningen en gebouwen in een Historische Binnenstad. Deze bebouwing is in principe geschikt voor gebouwminnende soorten als vleermuizen, mussen en gierzwaluwen en planten voor de stenen stad en ruige stad (muurplanten, straatplanten en ruigtekruiden).

 

7.2.2 Beleid en onderzoek

Het Delftse groenbeleid is gebaseerd op tal van regelingen en richtlijnen op Europees, landelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau, zoals:

  • Natura 2000-gebieden;
  • Vogel- en Habitatrichlijn;
  • Natuurbeschermingswet 1998;
  • SVIR (Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte 2012;
  • Flora- en faunawet;
  • Nota 'natuur voor mensen, mensen voor natuur';
  • Nota Groen Delft 2012-2020;
  • Bomenverordening;

Het plangebied maakt geen deel uit van landelijke Vogel- Habitatrichtlijngebieden, Natura 2000-gebieden of de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS), en valt niet onder de Natuurbeschermingswet 1998.

Flora- en faunawet

Op grond van de Flora- en faunawet is het verboden zonder ontheffing activiteiten te verrichten die leiden tot aantasting van te beschermen soorten en van hun voortplantingsplaats, vaste rustplaats of vaste verblijfplaats. In een bestemmingsplan moet de uitvoerbaarheid van het plan worden aangetoond. In dit verband is het van belang dat in het bestemmingsplan aannemelijk wordt gemaakt dat de gunstige staat van instandhouding van de beschermde soorten niet in geding zijn.

In principe zijn alle van nature in de Europese Unie voorkomende zoogdieren, vogels, amfibieën, reptielen en vissen beschermd. Tevens is een aantal vaatplanten, insecten, weekdieren en overige in- en uitheemse diersoorten die in Nederland voorkomen, beschermd.

In 2005 is een Algemene Maatregel van Bestuur in werking getreden die alle beschermde soorten indeelt in drie beschermingscategorieën:

  • tabel 1-soorten: in Nederland algemeen voorkomende soorten waarbij bij ruimtelijke ontwikkeling en inrichting geen ontheffing hoeft te worden aangevraagd;
  • tabel 2 soorten: in Nederland zeldzame of bedreigde soorten, waarbij bij ruimtelijke ontwikkeling en inrichting een ontheffing moet worden aangevraagd bij het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) of gewerkt kan worden volgens een door het Ministerie van EL&I goedgekeurde gedragscode;
  • tabel 3-soorten: soorten genoemd in de Habitatrichtlijn bijlage IV, en enkele bedreigde soorten. Voor ruimtelijke ontwikkeling en inrichting dient een ontheffing te worden aangevraagd.

Bovendien dient iedereen voldoende zorg in acht te nemen voor alle in het wild levende planten en dieren (algemene zorgplicht, artikel 2).

Nota Groen Delft 2012-2020

Het doel van de Nota Groen 2012-2012 is om een groene, attractieve en duurzaam woon- en leefmilieu te creëren waarin bewoners, ondernemers en bezoekers zich prettig voelen, elkaar kunnen ontmoeten en zichzelf kunnen ontplooien. Verder doel is dat flora en fauna kansen krijgen om tot volle wasdom te komen; waarin groen en water een positieve bijdrage leveren aan klimaatadaptie en omgevingskwaliteit, en waarin alle waarden van groen in de besluitvorming worden meegenomen.

Het groene raamwerk bestaat uit vlakken, lijnen en punten. Hierin worden de waarden van groen benaderd vanuit vijf perspectieven, die worden ingezet als instrument om alle waarden van groen in projecten, plannen en beheer tot hun recht te laten komen. De vijf perspectieven zijn:

  • 1. Groen Delft in ruimtelijk perspectief gericht op de karakteristiek van de stad en cultuurhistorische waarden;
  • 2. Groen Delft in sociaal perspectief, gericht op recreatie, cultuur, educatie, esthetiek, participatie, maatschappelijk draagvlak en educatie;
  • 3. Groen Delft ecologisch perspectief, gericht op bomen, biodiversiteit, gebieden en verbindingen, duurzaamheid, maatschappelijk draagvlak en educatie;
  • 4. Groen Delft in fysisch perspectief, gericht op luchtkwaliteit, waterhuishouding, windkanalen, geluidswering, klimaatadaptie en energie; en
  • 5. Groen Delft in economisch perspectief, gericht op ecosysteemdiensten, gezondheid, veiligheid, gunstig vestigingsklimaat en baten van groen.

Bij de vertaling van de Nota Groen naar een bestemmingsplan wordt een integrale afweging gemaakt tussen de ruimteclaims. Bij het opstellen van dit bestemmingsplan is deze afweging gemaakt. De bestaande groene gebieden en hoofdstructuren zijn in het plangebied bestemd als 'Groen'. Verschillende gebieden hebben daarnaast de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie', wat inhoudt dat voor werkzaamheden in deze gebieden een omgevingsvergunning vereist is. Daarnaast zijn binnen de overige bestemmingen zoals Maatschappelijk, Wonen, Bedrijventerrein, Verkeer ook groenvoorzieningen en/of tuinen mogelijk.

Bomenverordening Delft 2013

De gemeente streeft naar een aantrekkelijke woon- en werkomgeving met voldoende kwalitatief openbaar groen, waaronder houtopstanden. De Bomenverordening Delft 2013 heeft als doel de houtopstand van Delft te beschermen. Delft wil het bomenbestand op een zodanig peil houden dat geen afbreuk wordt gedaan aan de groene belevingswaarde en de leefbaarheid. Daarbij is extra aandacht en bescherming voor bomen met natuur- en milieuwaarden, landschappelijke waarde, waarde voor stadsschoon, cultuur en monumentale waarde, en waarde voor recreatie en leefbaarheid.

Bij ruimtelijke ontwikkelingen dienen bomen en houtopstand zover als mogelijk ingepast te worden. Als uiteindelijk blijkt dat inpassen of verplanten niet mogelijk is, kan eventueel worden gekapt. Daarbij geldt een herplantplicht, indien ook herplanten niet mogelijk is geldt een financiële herplantplicht.

In dit bestemmingsplan zijn de monumentale bomen in het plangebied inclusief de daarbij behorende beschermingszone op de verbeelding weergegeven. Een overzicht van deze bomen is opgenomen in de tabel in paragraaf 5.5.2. Daarnaast zijn de bomenstucturen langs de grachten kenmerkend voor de binnenstad. Daarom zijn voor deze boomstructuren vrijwaringszones opgenomen op de verbeelding.

Cultuurhistorisch waardevol groen

Binnen het plangebied is een aantal objecten aangewezen als cultuurhistorisch waardevol groen (de groene parels van Delft), hiervoor wordt ook verwezen naar paragraaf 9.2:

  • Prinsenhoftuin en Sint Agathaplein;
  • Klaeuwshofje;
  • Hofje van Gratie;
  • Hofje van Pauw;
  • Kalverbos;
  • Nieuwe Plantage;
  • Wallertuin.

Ecologisch onderzoek

In het plangebied zijn verschillende onderzoeken uitgevoerd, gericht op de ecologische waarden in het gebied:

  • Rapport vleermuizen onderzoek gemeente Delft 2013 door K. Mostert, Stichting Zoogdierenwerkgroep Zuid-Holland;
  • Samenvattend rapport vleermuizen onderzoek gemeente Delft 2006 t/m 2008 door K. Mostert, Stichting Zoogdierenwerkgroep Zuid-Holland;
  • Gierzwaluwen in de regio Delft in 2008, 2009, 2010 en 2011 door B. Vastenhouw, K. Mostert en E. Vasbinder;
  • Gierzwaluwen in Delfland 1990-2010, KNNV afdeling Delfland;
  • Huismussen in de regio Delft 2007, K. Mostert en B. Vastenhouw;
  • Muurflora in Delft 2009; binnenstad en TU-wijk, KNNV afdeling Delfland;
  • Muurvarens in Delft 2009, KNNV afdeling Delfland;
  • Jaarlijkse rapportages Vogelwacht Delft e.o.;
  • Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF).

Uit de onderzoeken komt naar voren dat in het bestemmingsplangebied soorten voor komen als beschermd door de Flora- en faunawet. Dit betreft zowel tabel 1, 2 en 3 soorten en vogels: flora als muurvarens en bloemplanten, broedvogels waaronder gierzwaluwen, amfibieën, vissen en zoogdieren waaronder vleermuizen. Voor broedvogels is het stadsgroen van groot belang. Het aanwezige stadsgroen zorgt voor veel geschikte nestlocaties voor broedvogels, zoals koolmees en merel, maar ook voor de grote bonte specht, waarvan de nestlocatie jaarrond beschermd is. Daarnaast biedt het stenige karakter van gebouwen een belangrijke broedplek voor onder meer gierzwaluwen.

Ook voor vleermuizen is het groen van belang, met name als foerageergebied. De gebouwen in de binnenstad zijn geschikt als verblijfplaats voor in de binnenstad voorkomende gebouwbewonende vleermuizen. Voor het bepalen van hun vliegroute, maken vleermuizen gebruik van lijnvormige structuren in het landschap. Deze worden onder andere gevormd door bomenrijen en watergangen. Dit betekent dat ook het stadswater een belangrijk onderdeel uitmaakt van het leefgebied van vleermuizen, zowel als onderdeel van een vliegroute als foerageergebied.

De kademuren van de stadswateren vormen een belangrijk onderdeel van het verspreidingsgebied van beschermde vaatplanten.

Het huidige gebruik van het gebied blijft in het nieuwe bestemmingsplan grotendeels ongewijzigd, de gunstige staat van de soorten is niet in het geding. Het plan voldoet aan de Flora- en faunawet. Toekomstige werkzaamheden voor ruimtelijke ontwikkeling en inrichting (als bouwen, slopen, kappen of aanleggen van (water)wegen) en werkzaamheden voor beheer en onderhoud moeten altijd getoetst worden aan de Flora- en faunawet.

Bij ontwikkelingen binnen de mogelijkheden van het bestemmingsplan dient getoetst te worden aan de Flora- en faunawet.

7.2.3 Gewenste ontwikkeling

Het is essentieel dat de natuur in de binnenstad wordt behouden, de biodiversiteit versterkt en dat belangrijke structuren en plekken blijven gehandhaafd. Door het consoliderende karakter van het bestemmingsplan blijven de bestaande structuren ongewijzigd. Tegelijkertijd biedt het consoliderende karakter van het bestemmingsplan weinig mogelijkheden voor structurele ontwikkeling.

Voor het behoud van groen en voorkomen van wateroverlast is het niet toegestaan het onbebouwde deel van tuinen en kavels volledig te verharden. Door gewijzigde wetgeving, zie paragraaf 6.2, is een aantal bouwwerken vergunningvrij. Deze zijn wettelijk uitgezonderd van het verbod. Uitgangspunt blijft om het groen in de binnenstad te behouden.

Binnen de diverse bestemmingen wordt groen toegestaan, waardoor op kleinere schaal mogelijkheden voor groen en ecologie ontstaan. Zo kan de kwaliteit van de binnenstad worden versterkt door groen en natuur toe te voegen. Bijvoorbeeld door nestvoorzieningen voor vogels (onder andere voor gierzwaluwen aan gebouwen en zangvogels door middel van lokale projecten) en kleine zoogdieren (vleermuizen) op te nemen in gebouwen en de realisatie van groene plekken, gevels en daken. ter versterking van de groene kwaliteit van de stad en het tegengaan van hittestress.

Daarnaast speelt de samenhang tussen groen en cultuurhistorie (bijvoorbeeld hofjes), natuur/ecologie en recreatie een belangrijke rol. De cultuurhistorische groengebieden in het plangebied hebben de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' waardoor er niet zonder toestemming wijzigingen in mogen worden aangebracht.

Bij renovatie van oude muren, en met name de kademuren en brugconstructies, moet worden ingezet op het behoud van de unieke muurflora waarbij de richtlijnen als opgenomen in het Beschermingsplan Muurplanten leidend zijn. Ook de markante geleiding van de bomen langs de grachten dient behouden te blijven, deze zijn met een vrijwaringszone boomstructuur op de verbeelding opgenomen.

7.2.4 Conclusie

Het bestemmingsplan is consoliderend van aard, waarbij geen grootschalige nieuwe ontwikkelingen zijn voorzien. De instandhouding en versterking van het ecologisch netwerk en de overige waarden van groen (ruimtelijk, fysisch, ecologisch en sociaal) staan centraal en blijft in het bestemmingsplan mogelijk. Het plan voldoet aan de Flora- en faunawet.