direct naar inhoud van 6.3 Systematiek bestemmingen
Plan: Binnenstad 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0503.BP0014-2001

6.3 Systematiek bestemmingen

6.3.1 Bestemmingsvlak en bouwvlak

Vrijwel elke bestemming bestaat doorgaans uit twee vlakken: een bestemmingsvlak en een bouwvlak. Het bestemmingsvlak geeft aan waar een bepaald gebruik toegestaan is. Het bouwvlak geeft aan waar de bij deze functie behorende hoofdgebouwen zijn toegestaan. In dit plan zijn de bouwvlakken strak om de bestaande hoofdgebouwen gelegd, zodat geen grootschalige uitbreidingen kunnen plaatsvinden. Wel zijn er in diverse bestemmingen mogelijkheden om buiten het bouwvlak zogenaamde erfbebouwing op te richten, zoals aan- en uitbouwen en bijgebouwen. Deze mogelijkheden zijn in de regels vastgelegd.

6.3.2 Inleidende regels

Begrippen

In dit artikel zijn de begrippen gedefinieerd, die in de regels worden gehanteerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan moet worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.

In de begrippen is 'bevoegd gezag' opgenomen (als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in samenhang met artikel 2.4 van de Wabo en hoofdstuk 3 van het Besluit omgevingsrecht). Als hoofdregel geldt dat het college van burgemeester en wethouders het bevoegd gezag is, tenzij een ander orgaan op grond van de Wabo als zodanig is aangewezen.

Een aantal van de definities - bijvoorbeeld de definities van 'bouwperceel' en 'bouwvlak' - zijn landelijk voorgeschreven in de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP).

Wijze van meten

Het onderhavige artikel geeft aan hoe de hoogte- en andere maten, die bij het bouwen in acht moeten worden genomen, gemeten moeten worden.

6.3.3 Bestemmingsregels

Bedrijf

De meeste bedrijven vallen binnen de diverse centrumbestemmingen of gemengde bestemmingen. Een aantal bedrijven is echter specifiek als Bedrijf bestemd, het gaat dan om bedrijven op zelfstandige locaties. Binnen de bestemming Bedrijf worden buiten het bouwvlak geen gebouwen toegestaan.

Bedrijven worden in de regel toegestaan tot en met categorie 2 uit de Lijst van Bedrijfsactiviteiten. Deze categorie is zonder belemmeringen vanuit het milieuspoor mogelijk nabij woningen. Bedrijven die op dit moment uit een hogere categorie afkomstig zijn, worden specifiek toegestaan. Daarbij wordt, naast de algemeen toelaatbare bedrijven, alleen het bestaande type bedrijf specifiek toegestaan.

De bestemming voorziet in een afwijkingsbevoegdheid om bedrijven toe te staan uit 1 categorie hoger dan algemeen toelaatbaar. Dit kan uitsluitend wanneer blijkt dat het betreffende bedrijf vergelijkbaar is met een bedrijf uit categorie 2 door bijvoorbeeld een zeer beperkte omvang of door aanvullende maatregelen om milieuhinder te voorkomen.

Tot slot is ook een aantal grotere nutsvoorzieningen als Bedrijf bestemd, aangezien deze door hun omvang niet omgevingsvergunningvrij zijn. Ter plaatse wordt uitsluitend een nutsvoorziening toegestaan, zodat hier op termijn geen actief bedrijf gevestigd kan worden.

Centrum en Gemengde bestemmingen

De vier centrumbestemmingen en de twee gemengde bestemmingen kennen ieder een functiemix die specifiek is afgestemd op het bijbehorende sfeergebied. Qua opzet van de bestemmingsregels zijn ze echter grotendeels vergelijkbaar. Om die reden wordt de systematiek daarvan voor deze bestemmingen gezamenlijk beschreven.

Toegestane functies

Zoals aangegeven kennen de zeven bestemmingen ieder een functiemix die is toegesneden op het bijbehorende sfeergebied, zoals beschreven in paragraaf 2.2.3. Deze functies worden per bestemming in algemene zin toegestaan, wat inhoudt dat de betreffende functies niet aan specifieke adressen gekoppeld zijn. Functies die in de bestaande situatie aanwezig zijn en afwijken van deze algemeen toegestane functies worden door middel van een aanduiding op de verbeelding vastgelegd. Deze functies zijn zodoende uitsluitend op hun huidige locatie toegestaan.

Bouwregels

De bouwregels gaan in alle zes de gevallen uit van een strak bouwvlak waarbinnen het hoofdgebouw wordt toegestaan. Dit bouwvlak is in de meeste gevallen voorzien van een maximum goothoogte op de kaart, tenzij het een plat afgedekt gebouw betreft waarbij de hoogte van de platte afdekking niet verder overschreden mag worden. In dat geval is een maximum bouwhoogte opgenomen. Wanneer een goothoogte is vastgelegd, mag deze worden overschreden door dakopbouwen en dakvlakken voor zover die binnen een voorgeschreven profiel passen. Dit profiel is vastgelegd in de algemene bouwregels in hoofdstuk 3 van de regels.

De bebouwingsregeling voor het achtererf is hierboven in paragraaf 6.2 toegelicht. Bij de regeling is rekening gehouden met de vergunningvrije bouwmogelijkheden. Achter het hoofdgebouw is een aan- of uitbouw mogelijk tot een diepte van 3,5 meter. Daarachter mag zonder vergunning maximaal 30m2 worden gebouwd (mits het achtererfgebied niet voor meer dan 50% bebouwd is). Om cumulatie van vergunningvrije bouwmogelijkheden en de mogelijkheden uit het bestemmingsplan te voorkomen, staat het bestemmingsplan op het achtererf (afgezien van de aanbouw van 3,5 meter) geen bebouwing toe. Omdat de vergunningvrije mogelijkheden bij monumenten beperkter zijn - onder 3 van artikel 2 van Bijlage II bij het Bor is niet van toepassing - is voor bijgebouwen bij monumenten wel een regeling opgenomen. De regeling komt erop neer dat de bouwmogelijkheden bij monumenten gelijk zijn aan de bouwmogelijkheden bij niet-monumenten.

Een uitzondering op deze regeling vormt de bestemming Centrum - Bijzonder winkelgebied, waarbij het volledige zij- en achtererf met erfbebouwing bebouwd mag worden.

Tot slot zijn bestaande onderdoorgangen vastgelegd, om te voorkomen dat deze dichtgebouwd kunnen worden.

Functies en bouwlagen

De centrumbestemmingen kennen een verdeling welke functie op welke bouwlaag is toegestaan. Het meest voorkomende onderscheid dat daarbij wordt gemaakt is tussen functies die toegestaan zijn op de begane grond en functies die toegestaan zijn op de verdiepingen. Een uitzondering hierop vormen de gemengde bestemmingen; binnen Gemengd - Centrumrand is in het geheel geen verdeling vastgelegd terwijl binnen Gemengd - Creatief grachtengebied het vasthouden van de woonfunctie is verankerd. Voor zover de functie wonen nu aanwezig is, mag deze niet geheel door een andere functie uit een gebouw worden verdreven.

Milieucategorie

Voor bedrijven en voor beroep-aan-huis en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten aan huis wordt gewerkt met milieucategorieën. Waar bedrijven worden toegestaan op basis van bovengenoemde functiemixen, is dit in beginsel tot en met categorie 2 van de Lijst van Bedrijfsactiviteiten die bij de regels is opgenomen. Deze categorie 2 bestaat uit bedrijven die direct naast woningen acceptabel zijn.

Daar waar in de huidige situatie bedrijven aanwezig zijn uit een hogere categorie, geldt dat deze specifiek worden vastgelegd op de verbeelding. Hiervoor wordt in de regels bepaald dat ter plaatse, in aanvulling op de algemeen toegestane categorie, ook het bestaande type bedrijf is toegestaan. Bij bedrijfsbeëindiging of -verplaatsing kan zodoende óf een zelfde soort bedrijf terugkomen óf een bedrijf uit categorie 1 of 2.

Voor horeca wordt met eenzelfde principe gewerkt, waarbij per sfeergebied een milieucategorie is vastgelegd. Horecabedrijven uit een hogere categorie worden specifiek op hun huidige locatie vastgelegd.

Maximum oppervlakte niet-woonfuncties

Deze regeling komt uitsluitend voor binnen de bestemmingen Centrum - Aanloopgebied en Centrum - Bijzonder winkelgebied. De regeling voorziet in een maximum oppervlaktemaat van 400 m² voor niet-woonfuncties om zodoende grote winkels richting het filiaalwinkelgebied te bewegen.

Aan-huis-gebonden beroep en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

Aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten maken onderdeel uit van de functie wonen. In de bestemmingen waar de functie wonen wordt toegestaan, wordt zodoende ook voorzien in een regeling voor aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten. De regeling biedt flexibiliteit aan bewoners om aan huis hun beroep of bedrijf uit te kunnen oefenen. Om ervoor te zorgen dat het wonen als primaire functie blijft behouden, zijn hier wel voorwaarden aan verbonden, waarbij de maximum oppervlakte de voornaamste is.

Webwinkels vallen - mits voldaan wordt aan de gestelde voorwaarden - onder het begrip 'kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten'. Dat is niet het geval als de winkel ter plaatse door klanten kan worden bezocht. Een winkel waar producten kunnen worden uitgeprobeerd, afgehaald en betaald door klanten is niet mogelijk. Het kan dus alleen gaan om bijvoorbeeld handel via internet, onderhoud van de website, het verwerken van verkooporders, verzending en opslag.

Verbod op nieuwvestiging

Afhankelijk van het sfeergebied kan er een verbod gelden op nieuwvestiging van horeca en dienstverlening. Deze regel moet een overaanbod van deze functies (in bepaalde deelgebieden) voorkomen. Zodoende mogen deze functies in beginsel niet op andere locaties worden gevestigd dan waar ze nu al aanwezig zijn.

Gebruiksverbod

Vanuit beleid en regelgeving is er een aantal specifieke functies die in het geheel niet worden toegestaan binnen het gebied. Omdat het vormen van bedrijf en detailhandel betreft en deze twee functies in veel deelgebieden wel worden toegestaan, moeten de bedoelde vormen daarvan specifiek worden uitgesloten. Het gaat om Bevi-inrichtingen, geluidshinderlijke inrichtingen, de opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk en seksinrichtingen.

Afwijkingsbevoegdheden

De diverse centrumbestemmingen en gemengde bestemmingen kennen de nodige afwijkingsbevoegdheden. Met een afwijkingsbevoegdheid kunnen ontwikkelingen worden toegestaan die in beginsel uitgesloten zijn. Het gaat daarbij overigens om ontwikkelingen die tot op zekere hoogte aansluiten bij de direct toegestane bouw- en gebruiksmogelijkheden die de bestemming biedt. Een geheel afwijkende functie hoort zodoende niet tot de mogelijkheden.

Het voordeel van het mogelijk maken van bepaalde ontwikkelingen via een afwijkingsbevoegdheid is, dat voorwaarden kunnen worden opgenomen om af te wijken van het bestemmingsplan. Op die manier kan sturing worden gegeven aan de ontwikkelingen die het betreft. Binnen de diverse centrumbestemmingen en gemengde bestemmingen worden afwijkingsbevoegdheden geboden om af te wijken van:

  • het profiel voor dakopbouwen;
  • de hoogte van aan- en uitbouwen;
  • het geheel onttrekken van de woonfunctie aan panden;
  • het verbod op wonen op de begane grond;
  • het verbod op niet-woonfuncties op de verdiepingen;
  • de direct toegestane categorie voor bedrijven;
  • de direct toegestane categorie voor horeca;
  • de maximum oppervlaktemaat voor niet-woonfuncties;
  • het verbod op nieuwvestiging van horeca en dienstverlening.

Zoals gezegd zal hiervoor altijd een nadere afweging moeten plaatsvinden, waarbij het belangrijkste uitgangspunt is dat de mogelijk te maken ontwikkeling past binnen haar omgeving.

Cultuur en ontspanning

De bestaande musea en culturele voorzieningen zijn bestemd als 'Cultuur en ontspanning'.

Groen

Voor structurele groenelementen binnen het plangebied is de bestemming 'Groen' opgenomen. Aanverwante voorzieningen zoals paden, civieltechnische kunstwerken of watergangen worden binnen   deze bestemming ook toegestaan. Het bouwen van gebouwen is hierbij uitgesloten.

Maatschappelijk

Specifieke panden voor maatschappelijke voorzieningen, die door hun ontwerp of ligging logischerwijs niet eenvoudig voor andere functies te gebruiken zijn of waarvan het niet wenselijk is dat die door andere functies gebruikt worden, zijn als Maatschappelijk bestemd. Binnen deze bestemming worden buiten het bouwvlak geen gebouwen toegestaan. Een bijzondere regeling is in dat licht opgenomen voor ondergrondse gebouwen (kelders) bij de Nieuwe Kerk. Met een specifieke aanduiding worden buiten het bouwvlak van deze kerk ondergrondse bouwwerken toegestaan.

Daarnaast komt binnen de bestemming ook de functie wonen voor, deze is met een aanduiding opgenomen op de verbeelding. In verband met deze functie zijn in de regels voorwaarden opgenomen voor het uitoefenen van beroep-aan-huis of van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.

Tuin

De tuinbestemming is in de eerste plaats toegekend aan voortuinen, waarbij moet worden opgemerkt dat het plangebied zeer weinig voortuinen kent. De bestemming is daarnaast toegekend aan hofjes en binnentuinen die grotendeels onbebouwd zijn. Met deze bestemming wordt vastgelegd dat slechts in zeer beperkte mate bebouwing is toegestaan. De bestemming staat geen gebouwen toe, anders dan erkers en fietsenbergingen en bestaande parkeervoorzieningen van beperkte omvang. Hiermee wordt een zekere mate van openheid gewaarborgd.

Verkeer en Verkeer - Verblijfsgebied

Het openbaar gebied is, met uitzondering van groenstructuren en watergangen, bestemd als Verkeer of als Verkeer - Verblijfsgebied. Daarbij heeft de bestemming Verkeer betrekking op stroomwegen van en naar het centrum, zoals de Zuidwal en de Wateringsevest. De bestemming Verkeer - Verblijfsgebied heeft betrekking op de erftoegangswegen, pleinen en verblijfsgebieden in het plangebied.

Overigens behoort de aanleg van groen binnen deze bestemmingen ook tot de mogelijkheden. Er wordt echter een onderscheid gemaakt tussen de grotere en structurerende groenelementen die als Groen worden bestemd en de groene 'aankleding' van de binnenstad die in algemene zin binnen het openbaar gebied wordt toegepast. Voor deze laatste vorm van groen bieden de beide verkeersbestemmingen mogelijkheden, zonder de inrichting daarbij op detailniveau vast te leggen. Los van fietsenstallingen van beperkte omvang en brugwachtershuisjes, zijn binnen deze bestemmingen overigens geen gebouwen toegestaan, anders dan vergunningvrije gebouwen zoals nutsvoorzieningen.

Binnen de bestemming valt verder nog een aantal stoepen met een cultuurhistorische waarde. Voor deze stoepen, die zijn opgenomen in een lijst in bijlage 3 bij de regels, is een omgevingsvergunningenstelsel opgenomen voor (grond)werkzaamheden die deze waarde kunnen aantasten.

Water

Het Rijn-Schiekanaal langs de buitenrand van het plangebied en de vele grachten in de binnenstad zijn bestemd als Water. Los van het water, worden binnen deze bestemming ook voorzieningen als bruggen, duikers en kades toegestaan.

Met uitzondering van een aantal bestaande woonboten, worden binnen deze bestemming geen gebouwen toegestaan. Voor de betreffende woonboten is een regeling opgenomen waarmee de zone waarin ze liggen wordt vastgelegd, alsmede het aantal woonboten en de hoogte ervan.

Voor terrasboten zijn zones aangegeven waarbinnen de boten zijn toegestaan.

Wonen

Het woongebied dat zich uitstrekt langs de oostkant van de binnenstad is vrijwel geheel bestemd als Wonen. Ook specifieke woongebouwen en woonstraten binnen de overige delen van de binnenstad zijn als zodanig bestemd. Bestaande, afwijkende functies binnen deze bestemming worden specifiek toegestaan in aanvulling op de woonfunctie, zodat in de toekomst omvorming naar wonen altijd tot de mogelijkheden behoort. Omdat zich onder deze functies ook horeca en bedrijven bevinden, wordt in deze bestemming de milieucategorie voor deze functies vastgelegd.

In hoofdopzet gaat de woonbestemming echter uit van het wonen, waarbij het hoofdgebouw binnen het bouwvlak wordt gebouwd en op het zij- en achtererf erfbebouwing wordt toegestaan. De erfbebouwing kan bestaan uit aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen. Gezamenlijk mogen zij ten hoogste 50% van het buiten het bouwvlak gelegen zij- en achtererf beslaan met een maximum oppervlakte van 40 m².

Onder het wonen wordt ook verstaan het uitoefenen van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten. Te denken valt aan een behandel- of kantoorruimte, een webwinkel of een bed-and-breakfast. Aan deze vormen van gebruik zijn echter wel voorwaarden verbonden, waarbij het voornaamste uitgangspunt is dat de woonfunctie de primaire functie blijft.

6.3.4 Overige bestemmingen

Leiding - Riool en Leiding - Water

In het plangebied ligt een aantal planologisch relevante leidingen (een rioolwaterleiding en een waterleiding). De belangen, verbonden aan deze leidingen, zijn in de regels beschermd via de bestemmingen 'Leiding - Riool' en 'Leiding - Water'. Op grond van deze bestemmingen is voor activiteiten waarbij gegraven wordt, zoals bouwen en een aantal specifiek genoemde werken en werkzaamheden, een omgevingsvergunning nodig. Het verlenen van de omgevingsvergunning is slechts mogelijk indien de belangen van de leiding niet onevenredig worden geschaad.

Waarde - Archeologie

De bestemming 'Waarde - Archeologie' is gehanteerd voor een groot deel van het plangebied. Deze gebieden hebben op basis van de archeologische verwachtingenkaart mogelijk archeologische waarde, waarbij vijf categorieën onderscheiden worden. Bij ieder van deze categorieën geldt de archeologische verwachtingswaarde vanaf een andere diepte en/of oppervlak. De categorie-indeling is toegelicht in paragraaf 9.1. Voor werkzaamheden geldt dat een omgevingsvergunning kan worden afgegeven wanneer uit archeologisch onderzoek is gebleken dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn of deze door de werkzaamheden niet worden verstoord. Naast bouwactiviteiten zijn ook bodemverstorende activiteiten omgevingsvergunningplichtig wanneer deze dieper reiken dan bovengenoemde dieptes. De zonering die hiervoor is toegepast is afgestemd op het gemeentelijk archeologiebeleid.

De bestemming voorziet tenslotte in een wijzigingsbevoegdheid om (delen van) de bestemming te verwijderen wanneer dit uit archeologisch onderzoek niet bezwaarlijk is. Op basis van zulk onderzoek kunnen ook zoneringen van de bestemmingen worden aangepast.

Waarde - Cultuurhistorie

De bestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' is gehanteerd voor monumentale en cultuurhistorisch waardevolle panden en voor cultuurhistorisch waardevol groen en dient ter bescherming van cultuurhistorisch waardevolle elementen. Deze dubbelbestemming voorziet in aanvullende regels die in acht moeten worden genomen, wanneer zich ontwikkelingen voordoen in de onderliggende bestemmingen.

Omdat vrijwel de gehele binnenstad is aangemerkt als beschermd stadsgezicht, is het slopen op voorhand al aan regels verbonden. Hierbij geldt als voorwaarde dat sloop pas is toegestaan wanneer er voor dezelfde plek een realiseerbaar bouwplan bestaat. Omdat dit bouwplan binnen het bestemmingsplan en de welstandseisen moet passen, is hiermee indirect geborgd dat ter plaatse een binnen het beschermd stadsgezicht passend bouwwerk wordt teruggebouwd.

Het artikel Waarde - Cultuurhistorie biedt een aanvulling op deze regeling door een omgevingsvergunning verplicht te stellen voor het vergroten of aanpassen van de betreffende panden, voor zover deze zichtbaar zijn vanaf de openbare weg. Het gaat daarbij om het bouwen van aan- en uitbouwen aan de voor- of zijgevel van het hoofdgebouw of verandering van dakvorm, nokrichting, dakhelling, goothoogte of bouwhoogte van het hoofdgebouw. De benodigde omgevingsvergunning hiervoor wordt pas verleend nadat is gebleken dat met de ingreep de cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden aangetast. Hiermee wordt de cultuurhistorische kwaliteit als zodanig beschermd.

Verder is ter bescherming van cultuurhistorische waarden een sloopstelsel opgenomen. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het sloopverbod, voor zover uit cultuurhistorisch onderzoek (quickscan) blijkt dat de cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden geschaad.

Overigens geldt deze verplichting niet voor rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten, aangezien hiervoor op basis van de Wabo al een omgevingsvergunning benodigd is voor de genoemde ingrepen. Het opnemen van de dubbelbestemming op deze panden en objecten is zodoende met name ter signalering.

De bescherming van cultuurhistorisch waardevol groen schuilt niet zozeer in bouwregels, aangezien binnen de bestemming Groen geen gebouwen worden toegestaan. Voor deze gronden is daarom een omgevingsvergunningenstelsel opgenomen voor (grond)werkzaamheden die de cultuurhistorische waarde van de groenstructuren kunnen aantasten.

Waterstaat - Waterkering

De in het plangebied aanwezige waterkeringswerken zijn voorzien van de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' opgenomen. Bouwwerken ten behoeve van de andere voor die gronden geldende bestemmingen zijn slechts toelaatbaar met een omgevingsvergunning voor het afwijken van de bouwregels. De omgevingsvergunning wordt verleend als de waterkeringsbelangen hierdoor niet onevenredig worden geschaad. Het bevoegd gezag wint advies in bij de beheerder van de waterkering, voordat zij beslist op het verzoek om een omgevingsvergunning.

6.3.5 Algemene regels

Antidubbeltelregel

Om misbruik van de bouwregels te voorkomen, is in dit artikel bepaald dat gronden, die al eens als berekeningsgrondslag voor een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk hebben gediend, niet nogmaals als zodanig kunnen dienen. Dit zou bijvoorbeeld aan de orde kunnen zijn ingeval (onderdelen van) bebouwingsstroken van verschillende eigenaars zijn.

Algemene aanduidingsregels

beschermd stadsgezicht
Het beschermd stadsgezicht is op de verbeelding aangegeven met de aanduiding 'beschermd stadsgezicht'. In de regels bij de bestemmingen is vastgelegd dat de gronden met deze aanduiding tevens bestemd zijn ter bescherming van bouwhistorische waarden. Met het oog op dat belang kan aan de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen het voorschrift worden verbonden dat het bevoegd gezag in de gelegenheid dient te worden gesteld om bouwhistorisch onderzoek uit te voeren. In artikel 25.1 is dat vastgelegd.

vrijwaringszone - molenbiotoop

Vanaf de molen De Roos aan de Wateringsevest is een gebied met een straal van 400 m vanuit de molen aangeduid met een molenbiotoop. In deze algemene aanduidingsregel wordt hierover vastgelegd dat binnen dit gebied aanvullende hoogteregels gelden ter bescherming van een vrije windvang en een vrij zicht op de molen. Deze regeling is opgenomen conform de provinciale Verordening Ruimte.

vrijwaringszone - monumentale boom

Monumentale bomen hebben de aanduiding vrijwaringszone - monumentale boom gekregen. Binnen deze zone is het verboden bomen te vellen zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning.

vrijwaringszone - bomenstructuur

Middels een aanduiding op de verbeelding worden bestaande bomenstructuren beschermd.

geluidzone - industrie

De geluidzone van DSM is met een aanduiding opgenomen op de verbeelding. Ter plaatse van deze geluidzone is de vestiging van geluidsgevoelige functies niet toegestaan, tenzij hiervoor een Besluit hogere waarden is genomen.

vrijwaringszone - straalpad

Het straalpad dat over de binnenstad loopt is weergegeven met een aanduiding. Ter plaatse geldt dat zich tussen een hoogte van 40 m en 45 m geen bouwwerken mogen bevinden.

Algemene bouwregels

In dit artikel zijn bouwregels opgenomen die gelden voor alle gebouwen binnen het plangebied. Deze regels gelden naast de overige regels in het plangebied. Zoals eerder aangegeven, geldt dat hoofdgebouwen uitsluitend binnen bouwvlakken gebouwd mogen worden. Daarnaast is vastgelegd dat de op de kaart opgenomen goot- en bouwhoogten worden gehanteerd als maximum goot- en bouwhoogten voor deze hoofdgebouwen. Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden in dit artikel de bijbehorende maximum bouwhoogten genoemd.

Ook wordt de kappenstructuur in dit artikel beschermd. Om te beginnen wordt vastgelegd dat waar nu een kap aanwezig is, een kap aanwezig moet blijven. Daarnaast is de maximale hellingshoek en de hoogte van de kap vastgelegd.

In dit artikel is tevens opgenomen dat ondergronds bouwen niet is toegestaan. Van dit verbod kan worden afgeweken als met geohydrologisch onderzoek is aangetoond dat de waterhuishouding niet onevenredig wordt aangetast.

Algemene gebruiksregels

In dit artikel is een algemeen verbod opgenomen voor gebruik in strijd met de bestemmingen. In lid 2 is aangegeven welk gebruik in ieder geval verboden is en in lid 3 welk gebruik hieronder niet wordt verstaan.

Algemene afwijkingsregels

In dit artikel wordt aangegeven in hoeverre en in welke gevallen bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bouwregels ingeval van geringe afwijkingen van de bouwregels.

Algemene wijzigingsregels

In dit artikel is een algemene wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor een beperkte overschrijding van bestemmingsgrenzen.

6.3.6 Overgangs- en slotregels

Overgangsrecht

Dit artikel bevat de overgangsregels met betrekking tot het bouwen en het gebruik van gronden. In afwijking van de bouwregels, blijven enige bouwmogelijkheden bestaan voor die gebouwen die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan afwijken van het plan en die zijn of worden gebouwd bij of krachtens de Woningwet of Wabo. Bestaande afwijkingen mogen in principe niet worden vergroot.

Het gebruik van onbebouwde gronden en bouwwerken, dat afwijkt van het bestemmingsplan op het moment dat het in werking treedt, mag worden voortgezet. Het overgangsrecht is echter niet van toepassing op gebruik dat al in strijd was met het voorgaande plan. Wijziging van het afwijkend gebruik is slechts toegestaan, indien de afwijking hierdoor in mindere mate strijdigheid met dit bestemmingsplan oplevert.

Slotregel

Hierin is de naam van het bestemmingsplan opgenomen.